Presentatie voor een gastcollege aan HogeSchool InHolland aan deeltijd communicatiestudenten. Centrale vraag: wat maakt een goed communicatie adviseur? In de presentatie geef ik hier antwoord op aan de hand van mijn loopbaan als zorgbroeder.
81. Op organisatieniveau: beweging
creëren
§ Heldere visie in p(l)akkende taal en
beelden
§ Ambassadeursgroep: “Practice what you
preach”
§ Concrete resultaten neerzetten in
projecten
§ Communicatie met organisatie via
verschillende (social) media kanalen /podia
§ MT stuurt op visie en faciliteert
§ Snel schakelen en bijsturen: “Draagt dit bij
aan het realiseren van onze visie.”
§ Lange adem, realiteitszin, successen vieren
82. Op projectniveau: speelveld
overzien
§ Wie initieert het project?
§ Wat is voor initiatie nodig?
§ Wie is eigenaar?
§ Wie is budgetverantwoordelijke?
§ Wie zijn direct/indirect betrokken?
§ Welke processen gaan veranderen?
§ Welke projectrisico’s zijn er en welke maatregelen?
§ Wat is impact op infrastructuur?
§ Wie zijn (eind)verantwoordelijk waarvoor?
§ Wat wordt de planning irt andere projecten?
§ Wanneer wordt wie betrokken?
§ Hoe vindt besluitvorming plaats?
§ Welke belangen spelen er?
§ Hoe wordt overlegd?
§ Wie beoordeelt leveranciers?
§ Wie borgt kwaliteit?
§ Hoe wordt getest?
§ Hoe wordt getraind?
§ Wie traint?
§ Hoe wordt geëvalueerd?
§ Wie evalueert?
§ Wie stemt af?
83. Op intermenselijk niveau: weten
wie je voor je hebt
§ Team
en
stakeholder
analyse:
– Doelen
– Belangen
– Invloed
– Verwach9ngen
– Competen9es
– Communica9e
– Kleur
85. De kleuren van Caluwé
§ Alle kleuren zijn goed
§ Alle kleuren zijn nodig
§ Ken je eigen voorkeurskleur
(meerdere mogelijk)
§ Ken de voorkeurskleuren van
je teamleden en stakeholders
§ De beste adviseurs zijn in
staat om obv situatie hun
kleur aan te passen
90. Welke 3 zaken
maakt volgens
jou een goed
adviseur?
Een goed adviseur:
1. Weet uit welk ‘hout’ hij is gesneden en probeert zich
altijd in de ander te verplaatsen
2. Aanvaardt alleen opdrachten welke hij aankan, waarvan
hij vermoedt dat hij een toegevoegde waarde heeft en
waarvan de doelen haalbaar zijn gesteld
3. Specialiseert zich
4. Houdt zijn vakkennis bij
5. Zorgt voor een goed netwerk
6. Gaat nooit op zijn kennis zitten
7. Zorgt dat hij zijn ervaringen onthoudt
8. Hanteert een hoge professionele servicegraad
9. Blijft overtuigd van: the proof is in the pudding!
10. Relativeert en parkeert zijn humor niet