NATO is een militaire organisatie. Zodoende is zij net als elk
e krijgsmacht gebonden aan wetten! Hier worden ze
artikelen genoemd, Hst NATO handvest is wel degelijk een
constitutie.
Wettelijk gebonden verplichtingen waaraan elke deelnemer
zich MOET houden. Net als de krijgswet
Chris Helweg
1. INLEIDING NATO CONSTITUTIE
De partijen bij dit Verdrag bevestigen opnieuw hun
vertrouwen in de doeleinden en beginselen van het
Handvest van de Verenigde Naties en hun wens om in vrede
te leven met alle volkeren en alle regeringen. Zij hebben de
vaste wil de vrijheid, het gemeenschappelijk erfgoed en de
beschaving van hun bevolking, welke zijn gegrondvest op de
beginselen van democratie, persoonlijke vrijheid en
rechtsorde te beschermen. Zij streven naar het bevorderen
van stabiliteit en welzijn in het Noord-Atlantisch gebied. Zij
zijn vastbesloten hun krachten te verenigen voor de
gemeenschappelijke verdediging en voor het behoud van
vrede en veiligheid. Zij verklaren daarom, in te stemmen
met dit Noord-Atlantisch Verdrag:
---------------------------------------------------------------------------------
-
NATO is een militaire organisatie. Zodoende is zij net als elk
e krijgsmacht gebonden aan wetten! Hier worden ze
artikelen genoemd, Hst NATO handvest is wel degelijk een
constitutie.
Wettelijk gebonden verplichtingen waaraan elke deelnemer
zich MOET houden. Net als de krijgswet
.
EN wat staat er duidelijk in de NATO GRONDWET
opgenomen.
Artikel 7
Dit Verdrag heeft geen invloed, en mag niet worden
2. uitgelegd als hebbende enige invloed op de rechten en
verplichtingen ingevolge het Handvest van partijen die lid
zijn van de Verenigde Naties, noch op de primaire
verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad voor de
handhaving van internationale vrede en veiligheid.
GEDRAGSREGELS!
Artikel 1
De partijen verbinden zich ertoe om, zoals uiteengezet in
het Handvest van de Verenigde Naties, alle internationale
geschillen waarin zij mochten worden gewikkeld met
vreedzame middelen te beslechten op zodanige wijze dat de
internationale vrede en veiligheid en gerechtigheid niet in
gevaar worden gebracht, en zich in hun internationale
betrekkingen te onthouden van bedreiging met of gebruik
van geweld op enige wijze die onverenigbaar is met de
doelstellingen van de
Verenigde Naties.
Artikel 2
De partijen zullen bijdragen tot een verdere ontwikkeling
van vreedzame en vriendschappelijke internationale
betrekkingen door hun vrije instellingen te versterken, door
beter begrip te kweken voor de grondslagen waarop deze
instellingen berusten en door een toestand van stabiliteit
en welzijn te bevorderen. Zij zullen trachten tegenstellingen
in hun internationale economische politiek op te heffen en
zullen elke vorm van individuele of collectieve onderlinge
economische samenwerking aanmoedigen.
==================================================
3. Wat zegt het U.N. Handvest.
Handvest van de Verenigde Naties
Hoofdstuk I
Doelstellingen en beginselen
Artikel 1
De doelstellingen van de Verenigde Naties zijn:
1. De internationale vrede en veiligheid te
handhaven en, met het oog daarop:
doeltreffende gezamenlijke maatregelen te
nemen ter voorkoming en opheffing van
bedreigingen van de vrede en ter onderdrukking
van daden van agressie of andere vormen van
verbreking van de vrede, alsook met vreedzame
middelen en in overeenstemming met de
beginselen van gerechtigheid en internationaal
recht, een regeling of beslechting van
internationale geschillen of van situaties die tot
verbreking van de vrede zouden kunnen leiden,
tot stand te brengen;
4. 2. Tussen de naties vriendschappelijke
betrekkingen tot ontwikkeling te brengen, die
zijn gegrond op eerbied voor het beginsel van
gelijke rechten en van zelfbeschikking voor
volken, en andere passende maatregelen te
nemen ter versterking van de vrede overal ter
wereld;
3. Internationale samenwerking tot stand te
brengen bij het oplossen van internationale
vraagstukken van economische, sociale, culturele
of humanitaire aard, alsmede bij het bevorderen
en stimuleren van eerbied voor de rechten van
de mens en voor fundamentele vrijheden voor
allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal
of godsdienst; en
==================================================
NATO de overige perikelen.
5. Artikel 3
Teneinde de doelstellingen van dit Verdrag beter te
verwezenlijken zullen de partijen, ieder voor zich en
gezamenlijk, hun individueel en collectief vermogen om een
gewapende aanval te weerstaan handhaven en ontwikkelen
door voortdurend en op doelmatige wijze zichzelf te
versterken en elkander hulp te verlenen.
Artikel 4
De partijen zullen onderling overleg plegen telkens wanneer
naar de mening van een van hen de territoriale integriteit,
politieke onafhankelijkheid of veiligheid van een der
partijen wordt bedreigd.
Artikel 5
De partijen komen overeen dat een gewapende aanval
tegen een of meer van hen in Europa of Noord-Amerika als
een aanval tegen hen allen zal worden beschouwd; zij
komen bijgevolg overeen dat, indien zulk een gewapende
aanval plaatsvindt, ieder van hen de aldus aangevallen
partij of partijen zal bijstaan, in de uitoefening van het recht
tot individuele of collectieve zelfverdediging erkend in
Artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties, door
terstond, individueel en in samenwerking met de andere
partijen, op te treden op de wijze die zij nodig oordeelt met
inbegrip van het gebruik van gewapend geweld om de
veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied te herstellen en
te handhaven.
Artikel 6 ¹
Ten aanzien van de toepassing van Artikel 5 wordt mede als
een gewapende aanval op een of meer der partijen
beschouwd een gewapende aanval:
6. • op het grondgebied van een der partijen in Europa of
Noord-Amerika, op de Algerijnse departementen van
Frankrijk2, op het grondgebied van Turkije of op de
eilanden vallende onder de rechtsmacht van een der
partijen in het Noord-Atlantisch gebied ten noorden van de
Kreeftskeerkring;
• op de strijdkrachten, schepen of vliegtuigen van een der
partijen, wanneer deze zich bevinden op of boven deze
gebieden dan wel enig ander gebied in Europa waar
bezettingsstrijdkrachten van een der partijen waren
gestationeerd op de dag dat het Verdrag in werking trad,
dan wel de Middellandse Zee of het Noord-Atlantisch
gebied ten noorden van de Kreeftskeerkring.
Artikel 7
Dit Verdrag heeft geen invloed, en mag niet worden
uitgelegd als hebbende enige invloed op de rechten en
verplichtingen ingevolge het Handvest van partijen die lid
zijn van de Verenigde Naties, noch op de primaire
verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad voor de
handhaving van internationale vrede en veiligheid.
Artikel 8
Elk der partijen verklaart dat geen der internationale
verbintenissen die op dit moment van kracht zijn tussen
haarzelf en enige der andere partijen dan wel enige derde
staat in strijd is met de bepalingen van dit Verdrag en
verplicht zich geen enkele internationale verbintenis aan te
gaan die strijdig is met dit Verdrag. Elke dergelijke
gewapende aanval en alle dientengevolge genomen
maatregelen moeten terstond ter kennis worden gebracht
van de Veiligheidsraad. Deze maatregelen zullen worden
7. opgeheven zodra de Veiligheidsraad de nodige maatregelen
zal hebben genomen om de internationale vrede en
veiligheid te herstellen en te handhaven.
Artikel 9
De partijen richten hierbij een Raad op waarin elk van hen
zal zijn vertegenwoordigd, teneinde aangelegenheden
betreffende de uitvoering van dit Verdrag in behandeling te
nemen. De Raad dient zo te worden georganiseerd, dat hij
te allen tijde terstond zal kunnen samenkomen. De Raad zal
die hulporganen oprichten welke nodig mochten zijn; in het
bijzonder zal de Raad onverwijld een defensiecomité
oprichten, dat aanbevelingen zal doen voor maatregelen ter
uitvoering van Artikel 3 en Artikel 5.
Artikel 10
De partijen kunnen, bij eenstemmigheid, elke andere
Europese staat die de verwezenlijking van de beginselen
van dit Verdrag kan bevorderen en die kan bijdragen tot de
veiligheid van het Noord-Atlantisch gebied, uitnodigen tot
dit Verdrag toe te treden. Elke aldus uitgenodigde staat kan
partij worden bij dit Verdrag door zijn akte van toetreding
bij de regering van de Verenigde Staten van Amerika te
deponeren. De regering van de Verenigde Staten van
Amerika zal ieder van de partijen in kennis stellen van het
deponeren van elke akte van toetreding.
Artikel 11
Dit Verdrag zal worden geratificeerd en de bepalingen ervan
zullen door de partijen ten uitvoer worden gebracht
conform hun onderscheiden grondwettelijke procedures.
De akten van ratificatie zullen zo spoedig mogelijk worden
gedeponeerd bij de regering van de Verenigde Staten van
8. Amerika, die alle andere ondertekenaren in kennis zal
stellen van elke depositie. Het Verdrag zal in werking treden
tussen de staten die het hebben geratificeerd zodra de
ratificatie door de meerderheid van de ondertekenaren,
waaronder de ratificatie door België, Canada, Frankrijk,
Luxemburg, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de
Verenigde Staten van Amerika, zal zijn gedeponeerd en het
zal met betrekking tot andere staten van kracht worden op
de dag waarop hun ratificatie is gedeponeerd.
Artikel 12
Nadat het Verdrag gedurende tien jaar van kracht is
geweest, of te eniger tijd daarna, zullen de partijen, indien
een van hen daarom verzoekt, zich met elkander verstaan
omtrent herziening van het Verdrag, met inachtneming van
de factoren die alsdan van invloed zijn op de vrede en de
veiligheid in het Noord-Atlantisch gebied, met inbegrip van
de ontwikkeling van algemene zowel als regionale,
overeenkomstig het Handvest van de Verenigde Naties
getroffen regelingen voor de handhaving van internationale
vrede en veiligheid.
Artikel 13
Nadat het Verdrag gedurende twintig jaar van kracht is
geweest kan elk der partijen ophouden partij te zijn één jaar
nadat kennisgeving van opzegging is gedaan aan de regering
van de Verenigde Staten van Amerika, die de regeringen
van de andere partijen in kennis zal stellen van depositie
van elke kennisgeving van opzegging.
Artikel 14
Dit Verdrag, waarvan de Engelse en de Franse teksten
gelijkelijk rechtsgeldig zijn, zal worden neergelegd in het
9. archief van de regering van de Verenigde Staten van
Amerika. Gewaarmerkte afschriften ervan zullen door deze
regering worden overgelegd aan de regeringen van de
andere ondertekenaren.
Het Verdrag trad in werking op 24 augustus 1949 na
depositie van de ratificatie door alle staten die het hadden
ondertekend.
• Na wijziging ingevolge Artikel 2 van het Protocol bij het
Noord-Atlantisch Verdrag in verband met de toetreding van
Griekenland en Turkije.
• Op 16 januari 1963 stelde de Raad vast, dat voor zover het
de Algerijnse departementen van Frankrijk betrof de
relevante bepalingen van het Verdrag met ingang van 3 juli
1962 hadden opgehouden van toepassing te zijn.
Handvest van de Verenigde
Naties
Hoofdstuk I
Doelstellingen en beginselen
Artikel 1
De doelstellingen van de Verenigde Naties zijn:
10. 1. De internationale vrede en veiligheid te handhaven en,
met het oog daarop: doeltreffende gezamenlijke
maatregelen te nemen ter voorkoming en opheffing van
bedreigingen van de vrede en ter onderdrukking van daden
van agressie of andere vormen van verbreking van de vrede,
alsook met vreedzame middelen en in overeenstemming
met de beginselen van gerechtigheid en internationaal
recht, een regeling of beslechting van internationale
geschillen of van situaties die tot verbreking van de vrede
zouden kunnen leiden, tot stand te brengen;
2. Tussen de naties vriendschappelijke betrekkingen tot
ontwikkeling te brengen, die zijn gegrond op eerbied voor
het beginsel van gelijke rechten en van zelfbeschikking voor
volken, en andere passende maatregelen te nemen ter
versterking van de vrede overal ter wereld;
3. Internationale samenwerking tot stand te brengen bij het
oplossen van internationale vraagstukken van economische,
sociale, culturele of humanitaire aard, alsmede bij het
bevorderen en stimuleren van eerbied voor de rechten van
de mens en voor fundamentele vrijheden voor allen, zonder
onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst; en
4. Een centrum te zijn voor de harmonisatie van het
optreden van de naties ter verwezenlijking van deze
gemeenschappelijke doelstellingen.
Artikel 2
Bij het nastreven van de in artikel 1 genoemde
doelstellingen, dienen de Organisatie en haar Leden te
handelen overeenkomstig de volgende beginselen:
11. 1. De Organisatie is gegrond op het beginsel van soevereine
gelijkheid van al haar Leden.
2. Ten einde alle Leden de rechten en voordelen die uit het
lidmaatschap voortvloeien deelachtig te doen worden,
dienen de Leden van de Organisatie de verplichtingen die zij
overeenkomstig dit Handvest op zich hebben genomen, te
goeder trouw na te komen.
3. Alle Leden brengen hun internationale geschillen langs
vreedzame weg tot een oplossing, op zodanige wijze dat de
internationale vrede en veiligheid en de gerechtigheid niet
in gevaar worden gebracht.
4. In hun internationale betrekkingen onthouden alle Leden
zich van bedreiging met of het gebruik van geweld tegen de
territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van
een staat, en van elke andere handelwijze die
onverenigbaar is met de doelstellingen van de Verenigde
Naties.
5. Alle Leden verlenen de Verenigde Naties volledige
bijstand bij elk optreden waartoe de Organisatie
overeenkomstig dit Handvest overgaat en zij onthouden
zich van het verlenen van bijstand aan een staat waartegen
de Verenigde Naties een preventieve of dwangactie
ondernemen.
6. De Organisatie draagt er zorg voor dat staten die geen Lid
van de Verenigde Naties zijn overeenkomstig deze
12. beginselen handelen, voor zover dit voor de handhaving van
de internationale vrede en veiligheid noodzakelijk kan zijn.
7. Geen enkele bepaling van dit Handvest geeft de
Verenigde Naties de bevoegdheid tussenbeide te komen in
aangelegenheden die wezenlijk onder de nationale
rechtsmacht van een staat vallen, noch wordt op grond van
enige bepaling daarin van de Leden verlangd dat zij
zodanige aangelegenheden krachtens dit Handvest tot een
oplossing brengen. Dit beginsel staat de toepassing van
dwangmaatregelen ingevolge Hoofdstuk VII evenwel niet in
de weg.
UN Charter (full text)
WE THE PEOPLES OF THE UNITED NATIONS DETERMINED