4. “Hallo? Is hier
iemand? Nee, hier
precies niet...”
“Hmm... Hier is
precies ook niemand
niet. Waar zouden
ze toch zijn?”
5. “Aha! Daar zijn ze
dus...”
“Onze vader die in
de hemelen zijt,
geheiligd zijt uw
naam, uw rijk
komen, u wil
geschieden op...”
6. “Aarde als in de
hemel. Geef ons
eten, ons dagelijks
brood en vergeef ons
onze schulden, gelijk
ook wij vergeven...”
“Aan onze
schuldenaren. En
leidt ons niet in
bekoring, maar
verlos ons van het
kwade. Amen.”
7. Even later... “Ik zie jullie straks
wel!” riep ik toen ik
de rest naar buiten
volgde uit de kerk.
“Ik moet even nog
iets doen thuis!”
Iedereen was al
onderweg naar de
taverne, waar we
de meeste tijd
doorbrachten op
zondagen.
8. Ik draaide m’n
hoofd om en zag
Matteo op een
bankje zitten. Hij
staarde voor zich
uit, alsof hij zichzelf
iets bedacht.
“Hé, Matteo.” zei ik
snel.
“Heej, May...”
anwoordde hij
terug.
9. “Wou, er zit precies
niet veel leven in
jou vandaag. Is er
iets of zo? Je kan
het me altijd
zeggen, hoor. Ik kan
goed luisteren...” zei
ik met een lach.
10. “Nee, er is niets...”
zei hij. Ik zette me
naast hem op het
bankje naast hem.
“Kom op, ik zie dat
er iets scheelt, zeg
het maar.” drong ik
een beetje aan.
11. “Ik denk dat ik m’n
thuis mis...” zei hij
toen hij z’n hoofd in
mijn richting
draaide.
“Wel, ga dan terug,
schrijf ze een brief,
doe er iets aan.”
moedigde ik hem
aan.
12. “Dat kan niet. Ik
ben van huis
weggelopen. Ze
mogen me niet
vinden, anders krijg
ik problemen...” zei
Matteo.
13. “Wel, ik denk dat
het niet erger kan
worden dan hier.”
zei ik. “We hebben
soms bijna geen
eten, we zijn hier
arm en de
dichtsbijzijnde stad
ligt op twee volle
dagen lopen. En er
zijn nog andere
problemen met de
mannen hier
soms...” vervolgde ik.
14. “Zoals wat?” vroeg
hij nieuwsgierig.
“Wel... Er zijn hier
niet veel mensen,
maar als de
mannen plotseling
eens zin krijgen in
seks... Dan, nou ja...
Hebben wij altijd
wel wat
problemen...” zei ik.
“Ze laten ons niet
met rust tot we
toestemmen met...
Ja, je weet wel wat
ik bedoel...”
15. “Maar aangezien ik
nog geen twintig
ben, heb ik er niets
mee te maken. We
worden pas
gedwongen vanaf
dat we twintig zijn,
voor het geval we...”
IK draaide m’n
hoofd wat weg.
“Zwanger zouden
geraken...” Ik kreeg
het maar net over
m’n lippen.
16. “Das... Inderdaad
erger dan mijn
probleem.” zei hij
geschokt. “Ik zweer
dat ik niemand dat
hier ooit zou
aandoen. Niemand
niet. Jou niet, je
zus, je vriendinnen...
Niemand.” zei hij.
17. “Ik hoop het zo...
Maar ik moet m’n
gedachten even
verzetten. Waarom
gaan we niet naar
de kleermaker? De
kleren die je nu
aanhebt, passen
niet echt in ons
dorpje. En als je
wilt dat niemand je
herkent of zo, moet
je zoals ons
worden!” lachte ik.
18. “Wel... Oké, dan. Je
hebt vast gelijk.
Trouwens, als
iemand je ooit
lastigvalt, zal ik je
wel beschermen.
Maar een
kleermaker lijkt me
op dit moment een
goed idee, dan
vergeet ik even wat
je allemaal tegen
me hebt gezegd.”
19. “Oké, das
geregeld!” riep ik
uit. “Kom, volg me
nu maar! Anders
zal je niet veel
verder dan deze
bank geraken!”
lachte ik.
20. Bij kleermaker
Kobe...
“Dus... Denk je dat
dat moet lukken?”
vroeg ik
nieuwsgierig. Kobe
was de beste
kleermaker van het
dorp. Ook de enige,
dus jah!
21. “Ach, ik denk wel
dat ik iets in elkaar
kan flansen!” zei hij
vrolijk. Ik heb hier
nog wel wat
overschotjes van
stoffen liggen die ik
kan gebruiken. Ik
heb trouwens al een
idee!”
22. “Geweldig, Kobe!
Echt bedankt!’ riep
ik uit. “Roep je me
als je klaar bent?”
vroeg ik.
“Ja, hoor! Tuurlijk!
Ik verzeker je wel
dat ik misschien
twee uur bezig ben.
Is dat erg?”
“Nee, joh, alles voor
het goede doel!” zei
ik met een
knipoogje.
23. Ik draaide me om
om weg te gaan.
“Euh... Moet je niet
hierblijven of zo?”
vroeg Matteo.
“Nee, ik vertrouw
hem.”
“Je zei me net dat
de mannen hier niet
echt te vertrouwen
zijn!”
“Maar hij is homo...”
lachte ik.