2. 1 Oriëntatie
Hoe wordt de energie van de zon door lucht en water over de aarde
verspreid?
3. Waarom zijn er op aarde duidelijke verschillen in klimaat en
landschap?
4. Waarom vinden we in veel gebieden op aarde vormen van
landdegradatie?
5. 2 De zon als motor van het
klimaatsysteem
2.1 Weer en klimaat
- Weer: de toestand van de atmosfeer of dampkring op een
bepaald moment
- Klimaat: het gemiddelde weer
over 30 jaar
2.2 Wie verwarmt onze luchtlaag:
de zon of de aarde?
- De aarde verwarmt de luchtlaag
7. 2.3 De stralingsbalans: het energiehuishoudboekje
van de aarde
- Saldo van inkomende en uitgaande straling op een plaats:
stralingsbalans
- Stralingsdichtheid verschilt tussen tropen en polen
- Stralingsoverschot en -tekort
8. 3 Water als energietransportteur
3.1 Energietransport door zeestromen
Oceanische circulatie gestuurd door:
- Wind
- Ligging continenten
- Warm water stroomt naar
polen
- Koud water stroomt van
polen af
- Afzinkgebieden: koud water daalt en brengt een
diepwaterstroom op gang
9.
10. 3.2 Energietransport door de hydrologische kringloop
Twee kenmerken van de hydrologische kringloop:
1.Het is een stroming tussen reservoirs
12. 3.3 Een grote buffervoorraad warmte in de zee
- Het zeewater geeft warmte af aan de lucht
- Matigende werking: landklimaat <-> zeeklimaat
13. 4 Lucht als energietransporteur
4.1 Het ontstaan van luchtdrukverschillen
- Temperatuurverschillen leiden tot luchtstromingen
- Lucht stroomt van een
hogedrukgebied naar
een lagedrukgebied
14. 4.2 Drie circulatiecellen per halfrond
Wet van Buys Ballot: drie circulatiecellen
1.De Hadleycel
2.De Polaire cel
3.De Ferrelcel
16. 4.4 De luchtcirculatie op lage breedten
Tropen: warmte, overvloedige neerslag
Subtropen: droogte, woestijnen
Samenhang: de Hadleycel
Luchtcirculatie - vier belangrijke elementen:
1.Lage druk in de
tropen (ITCZ)
2.Hoge druk in de
subtropen
3.Passaten
4.Moessons
17.
18. 5 De klimaatgebieden op aarde
5.1 Klimaatindeling
Klimaten hebben bepaalde kenmerken:
- Temperatuur
- Neerslag
- Verdamping
- Nabijheid van de zee
19. 5.2 De klimaatgebieden van Köppen
Uitgangspunt: plantengroei
-Tropisch regenwoud
-Savanne
-Woestijn
-Steppe
-Gematigd loofwoud
-Naaldwoud
-Toendra
Gekoppeld aan:
1.Gemiddelde temperatuur
2.Gemiddelde neerslag
3.Seizoen waarin de neerslag valt
20. 5.3 Klimaten verklaren
1. Af-klimaat (tropisch regenwoudklimaat)
- Hoge temperatuur
- Het hele jaar neerslag
2. Het Aw-klimaat (savanneklimaat)
- Droge winter, natte zomer
- ITCZ verschuift
21. 3. Het BW-klimaat (woestijnklimaat) en BS-klimaat
(steppeklimaat)
- BW: permanente droogte
- BS: krijgt in zomer of winter wat invloed van lage druk
4. Het Cs-klimaat (mediterraan klimaat)
- Droge zomer, natte winter
- Zomer: hogedrukgebied
- Winter: lage druk
22. 6 Landschapszones en klimaat
6.1 Het landschap: samenwerking van geofactoren
Geofactoren:
-Gesteente en reliëf
-Klimaat en lucht
-Bodem
-Water
-Plantenwereld
-Dierenwereld
-Mens
23. 6.2 De landschapszones op aarde
Landschapszones van evenaar naar pool:
-Tropische zone
-Subtropische zone
-Aride en semi-aride zone
-Gematigde zone
-Boreale zone
-Polaire zone
29. 7.3 Landdegradatie in de subtropische en
gematigde landschapszone
Ingrepen van de mens hebben geleid tot landdegradatie
Ontbossing
-Versnelde bodemerosie
-Aardverschuivingen
Irrigatielandbouw
-Verzilting
-Daling van het grondwater
-Verdroging, verwoestijning
30. 7.4 Landdegradatie in de boreale en polaire
landschapszone
Door de opwarming van de aarde ontdooit een gedeelte van de
permafrost:
-Verzakkingen
-Moerasvorming
-Ontwrichting olie- en gaswinning
31. 7.5 De landschapszones in de toekomst
Opwarming van de aarde zorgt voor verschuiving van
landschapszones:
-Naaldbos vervangt toendra
-Druiventeelt in gematigde zones
-Sommige gebieden worden droger, sommige natter
-Verhoogde kans op landdegradatie
Oplossing: duurzaam landgebruik