SlideShare a Scribd company logo
1 of 44
Onderzoekscyclus en Vraagstelling
Elise Sijstermans en Martin Wiersma
Link: http://wqd.nl/zacY
02022016
Formele definitie van onderzoek (1)
•‘Onderzoek is een doelbewust en methodisch
zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van
antwoorden op tevoren gestelde vragen volgens een
tevoren opgesteld plan’ (Verschuren, 1994).
2
praktijkgericht onderzoek in het hbo
• Draagt bij aan innovatie bij bedrijven en organisaties door
de valorisatie van kennis. (economische en
maatschappelijke waarde, Convenant, oktober 2012 ).
• Focus is de (MKB) beroepspraktijk tot object van onderzoek
• Professionals met een kritische attitude en drive om iets te
betekenen voor de beroepspraktijk en innovatie van het
beroep of kennisdomein
• Is een vertaling van een managementprobleem naar een
onderzoeksvraag
De onderzoekende houding als startpunt voor praktijkgericht onderzoek
Van probleem naar onderzoekscyclus
PROBLEEM
DOEL
Onderzoeksvraag
Onderzoeksopzet
Onderzoek Resultaten
Analyse
Conclusies
Managementvraag Aanbevelingen
TK
Onderzoeksdoel
Centrale vraag en deelvragen
Beoordeling
5. De centrale
vraag is
volledig en
helder
geformuleerd
Centrale
vraag
Volledig  Volgt logisch uit het doel van het onderzoek
 De centrale vraag én de toelichting moeten alle aspecten dekken.
 Relevantie van de vraag die breder is dan alleen het bedrijf
 Indien de centrale vraag aangescherpt is, t.o.v. het onderzoeksvoorstel, is dit verantwoord in de
rapportage.
Centrale
vraag
Helder
geformuleerd
 Concreet
 Eenduidig
 Expliciet verwoord
 Afgebakend
 Richting gevend
 Scherp geformuleerd
 Indien een norm wordt gehanteerd is die scherp
 Benoemt niet meer en ook niet minder elementen dan worden onderzocht
 Volgt uit door de student geformuleerde praktijkvraag
 Verwoordt de onderzoeksfunctie
6. Het verband
tussen centrale
vraag en
deelvragen
wordt
inzichtelijk
gemaakt en is
logisch.
Deelvrag
en
Inzichtelijk
verband met
centrale
vraag
 Geeft uitleg waarom deelvraag relevant is
 Deelvragen moeten in een logische volgorde staan
 Van deelvragen moet ook duidelijk zijn wat de functie is.
 De deelvragen zijn - daar waar mogelijk - verankerd in de literatuur
 Onderzoeksfuncties van de deelvragen moeten passen bij de onderzoeksfuncties van de hoofdvraag.
Deelvrag
en
Logisch
verband met
centrale
vraag
 Deelvragen zijn dekkend, het antwoord op de deelvragen geeft alle informatie voor beantwoorden van
de centrale vraag
 Alle elementen in de hoofdvraag komen terug in de deelvragen.
 Alle deelvragen dragen bij tot beantwoording van de hoofdvraag
Belang CV
De centrale vraag geeft aan waar de focus ligt van je onderzoek
en helpt je de richting te bepalen.
Je hele onderzoek zal erop gericht zijn om uiteindelijk de centrale
vraag te beantwoorden.
Functie CV
• De probleemstelling geeft het WAAROM aan
• De doelstelling van de opdracht(gever) geeft
aan WAT de opdracht(gever) wil BEREIKEN
• De MV verwoordt op welke vraag de
opdrachtgever een antwoord wil
• De onderzoeksdoelstelling geeft aan WELKE
KENNIS of INZICHT het onderzoek op moet
leveren
• De CV geeft aan WAT je daarvoor wilt WETEN PROBLEEM
DOEL
Onderzoeksvraag
Managementvraag
Onderzoeksdoel
Hoe kom je aan aan onderzoekvraag?
Modelleren als basis voor de vraagstelling
1. Wat zijn de relevante begrippen (vanuit de theorie / opzet
ander onderzoek)?
2. Hoe hangen die samen (conceptueel/operationeel model)?
Begrippen: vanuit de theorie
Bv
AIDA:
vereisten marketing-
boodschap
Abell:
behoefte / markt / technologie
EKB:
besluitvorming
Begrippen: vanuit de opzet van ander onderzoek
Harry van Vliet (red):
Model Festivalbeleving
Samenhang: conceptueel/operationeel model
•
Wat is een GOEDE onderzoeksvraag?
Soorten Onderzoeksvragen
0. Enkelvoudige vraag
1. Kennisvraag
2. Open vraag
3. Voldoende complex
4. SMART
Goede vraagstelling
17
0. Enkelvoudige vraag
• “Wat is de identiteit van de Dance Valley volgens de media en
in hoeverre komt dit overeen met het imago dat de huidige
bezoeker heeft van het festival?”.
1. Kennisvraag, geen management/handelingsvraag
“Wat is de beste positioneringskeuze voor bedrijf XYZ?”
“Hoe dient de organisatie van muziekbedrijf XYZ er in de toekomst uit te zien?”
“Wat moet er gebeuren om de afdeling marketing efficiënter te laten verlopen?”
“Hoe kan je door social media inzet meer omzet genereren”
“Wat vinden de stakeholders de beste positioneringskeuze voor bedrijf XYZ?”
• Bij een kennisvraag ligt het antwoord op de vraag bij verifieerbare bronnen anders
dan de interpretatie van de onderzoeker.
• Bij een handelingsvraag ligt het antwoord verscholen in de interpretatie van
bronnen door de onderzoeker.
Handelingsvraag
(Management)beleidsvragen
(HOE-vraag die aansluit bij de managementdoelstelling: HOE { MANAGEMENTDOEL }
Kennisvraag
2. Open vraag, geen gesloten vraag
“Kan XXX haar markt vergroten door de inzet van Social Media”
• Als het antwoord op jouw centrale vraag een
ja of een nee kan zijn,
dan heb je een gesloten vraag geformuleerd.
Hoewel zo’n vraag goed kan zijn (bv in natuurwetenschappelijk
onderzoek) is deze vaak te simpel of een open deur
Allicht kan dat…..
3. Voldoende Complex
• “Welk percentage van de bezoekers van het XYZ-festival kun je
classificeren als loyale bezoekers?”
• “Welke factoren bepalen de loyaliteit van de bezoekers van het
XYZ-festival”
• “Hoe is de loyaliteit van festivalbezoekers in de afgelopen
decennia veranderd”
Te simpel
Voldoende complex
Te complex
4a. SMART - Specifiek
“Welke factoren bepalen het besluit tot bezoek van een evenement”
• Als de vraag niet specifiek is
(voor welk bedrijf/branche, welk land, …)
moet je ‘m beantwoorden voor elk
bedrijf, voor de hele wereld…
• Te algemene vraag => conclusie is open deur
Maar:
• Kwantitatieve uitspraken moet je kunnen aantonen (“… xx% …”)
• Vermijd absolutismen (“wat is de beste manier om.., …optimaal…”)
4b,e. SMART – Meetbaar, realistisch, tijdgebonden
Meetbaar: De centrale vraag en de deelvragen dienen
onderzoekbaar te zijn. Ze moeten zo geformuleerd zijn dat ze aan
de hand van feiten beantwoord kunnen worden.
Realistisch, Tijdgebonden: onderzoekbaar door jou, in de tijd die
je hebt
Mijd “waarom”-vragen of vragen als “hoe komt het dat” (Joosten & Bras, 2009).
Het vinden van een echte verklaring kan lang duren, omdat je met dit soort vragen
vele kanten op kan gaan.
4c. SMART - Acceptabel
Gedragscode
http://www.vereniginghogescholen.nl/vereniging-hogescholen/publicaties/lectoren-en-lectoraten-hogescholen-1/forum-voor-praktijkgericht-onderzoek-1/2023-gedragscode-praktijkgericht-onderzoek-voor-het-hbo-3
GEEN goede vraag
• Alles wat niet voldoet aan het voorgaande
• Normatieve vragen. Hiermee bedoelen we dat je nooit een vraag
zou mogen stellen of iets goed of fout is.
• Als de vraag een impliciet oordeel bevat:
“Hoe kan er door middel van contentstrategie meer traffic op de artistenpagina’s
van X gegenereerd worden?”
• Vragen naar conversie:
“…door inzet van social media meer klanten/bezoekers/omzet/….”
Dat krijg je niet aangetoond (tenzij met voor/na metingen)
Je moet het dan houden bij aansluiten bij wensen, vergroten van belangstelling, …
Van centrale vraag naar deelvragen
CV met vier elementen
De centrale vraag bevat meestal de volgende vier elementen:
– De te onderzoeken populatie
– De onafhankelijke variabele(n).
– De afhankelijke variabele(n)
– De kracht van de relatie tussen de twee of meer variabelen (= de mate
waarin de onafhankelijke variabele de afhankelijke beĂŻnvloedt).
In hoeverre zijn de bezoekers van het XYZ festival tevreden over de
programmering en XYZ festival faciliteiten?
CV naar DVn
In hoeverre zijn de bezoekers van het XYZ festival tevreden over
de programmering en XYZ festival faciliteiten?
• Onderzoek naar “bezoekers van het XYZ festival”;
• Onderzoek naar “tevreden(heid over)” “de programmering en
• Onderzoek naar “tevreden(heid over)” “XYZ festival
faciliteiten
+ bv context, trends, concurrentie, …
Deelvragen
Een manier om uit de CV deelvragen te formuleren is door de
onafhankelijke en/of afhankelijke variabele te verbijzonderen.
Verbijzonderen in dit geval betekent specifieke deelvariabelen
benoemen die bij elkaar binnen de hoofdvariabele passen. Een
voorbeeld om dit te illustreren:
Faciliteiten is een van de variabele in dit voorbeeld, faciliteiten zou
je kunnen onderverdelen naar bijvoorbeeld horecafaciliteiten,
sanitaire faciliteiten, communicatiefaciliteiten etc. Je deelvragen
zou dan kunnen bevatten:
Deelvragen voorbeeld
1.In welke mate beĂŻnvloeden horecafaciliteiten de tevredenheid
bezoekers van het XYZ festival?
2.In welke mate beĂŻnvloeden sanitaire faciliteiten de
tevredenheid bezoekers van het XYZ festival?
3.In welke mate beĂŻnvloeden communicatiefaciliteiten de
tevredenheid bezoekers van het XYZ festival?
Maar dit kun je ook doen voor de andere variabele,
bijvoorbeeld “programmering” of ook op de populatie.
1.In welke mate verschillen bezoekers van het XYZ festival qua
demografische kenmerken in hun tevredenheid?
2.In welke mate verschillen bezoekers van het XYZ festival qua
bezoekloyaliteit in hun tevredenheid?
3.In welke mate beĂŻnvloedt de programmering op dag ĂŠĂŠn de
tevredenheid bezoekers van het XYZ festival?
• In welke mate beïnvloedt de programmering op dag twee de
tevredenheid bezoekers van het XYZ festival?
CV naar DVn
Om de deelvragen zinvol en specifiek te maken, gebruik je kennis
over de vraagstelling (TK: theorie, ander onderzoek, …)
Bv over wensen en behoeften (XXX) of hier over faciliteiten op
een festival, ander onderzoek over programmering, enz
Dat helpt met het specifiek maken van de deelvragen
Aanvullend onderzoek
Vaak is inzicht in context, trends, huidige situatie, concurrentie, enz.
gewenst.
Maak onderscheid tussen ‘onderzoeken’ en ‘uitzoeken’, bv: wat is het
huidig aanbod van faciliteiten in XXX
• ‘Uitzoekwerk’ opnemen in TK (context, trends, huidige situatie, …)
• Indien het echt onderzoek behoeft, dan DV en als deskresearch in
Resultaten & Analyse
• Als je het nodig hebt voor de advisering, dan bvk in TK
• Goed motiveren
Begrippen: vanuit de theorie
Bv
AIDA:
vereisten marketing-
boodschap
Abell:
behoefte / markt / technologie
Kotler:
gedragsfactoren
Begrippen: vanuit de opzet van ander onderzoek
Harry van Vliet (red):
Model Festivalbeleving
Samenhang: conceptueel/operationeel model
•
1. Kennisvraag
2. Open vraag
3. Voldoende complex
4. SMART
– Deelvragen: noodzakelijk en voldoende (dekkend) voor
de hoofdvraag
+ Gebruik theorie, modellen en ander onderzoek om de
relevante begrippen en verbanden te achterhalen
+ Verricht aanvullend onderzoek om de context, trends
en concurrentie te verhelderen
Samenvatting vraagstelling
37
• (Hoofd)vraagstelling
– SMART !
– Niet met ja/nee te beantwoorden
– Beantwoording is mogelijk (door student, binnen tijd)
– Te algemene vraag => conclusie is open deur
– Kwantitatieve uitspraken moet je kunnen aantonen
– Vermijd absolutismen (“wat is de beste manier om..”)
• Deelvragen
– Noodzakelijk en voldoende (dekkend) voor de
hoofdvraag
Samenvatting vraagstelling
383. PvA - vraagstelling
Voorbeeld:
• Doel opdrachtgever: meer klanten/bezoekers/…
• Managementvraag: Hoe kan ik social media zo inzetten dat het leidt tot meer
klanten/bezoekers/…
• Doel onderzoek: inzicht in de wensen en behoeften van klanten/…
• Of: inzicht in de factoren die van belang zijn bij het besluit tot koop/bezoek/…
• CV: wat zijn de wensen en behoeften van klanten/…
• Of CV: welke factoren zijn van belang bij het besluit tot koop/bezoek/…
• Theorie: wensen en behoeften
• Of Theorie: fasen aankoopbesluit
Voorbeeld:
• Doel opdrachtgever: vasthouden huidige klanten/bezoekers/…, zodat ze
opnieuw kopen/bezoeken/…
• Managementvraag: Hoe kan ik de huidige klanten/bezoekers/…
vasthouden, zodat ze opnieuw kopen/bezoeken/…
• Doel onderzoek: inzicht in de factoren die van belang zijn bij
klantloyaliteit
• CV: welke factoren zijn van belang bij klantloyaliteit
• Theorie: klantloyaliteit
Voorbeeld:
• Centrale vraag: “Welke productfactoren bepalen of een gamificationconcept de
betrokkenheid van de 50-plusbezoeker van het Frans Hals Museum beïnvloedt?”
Deelvragen:
• Wat zijn de trends en ontwikkelingen op het gebied van gamification?
• Hoe actief is de 50-plusbezoeker op het gebied van mobile gaming?
• Wat is het profiel van de 50-plusbezoeker van het Frans Hals Museum?
• Op welke wijze kunnen game-elementen het belevingsniveau van de 50-
plusbezoeker beĂŻnvloeden?
• In hoeverre is er bij de 50-plusbezoeker draagvlak voor een gamificationconcept van
het Frans Hals Museum?
• Welke factoren beïnvloeden het inwerkproces van een gamificationconcept?
Succes!
43
Literatuur
Geerts, M., van Kuijeren, H. (2015). Scriptiehandreiking.
Hogeschool Inholland.
Link: http://wqd.nl/scriptiehandreiking
Joosten, M., & Bras, K. (2009). Schrijfwijzer Afstudeerrapport
2008-2009. Hogeschool InHolland, Cluster Leisure (pp. 46).
Diemen: Inholland.

More Related Content

Similar to Onderzoekscylus en Vraagstelling

Trends, College 1 - Intro in trendwatching
Trends, College 1 - Intro in trendwatchingTrends, College 1 - Intro in trendwatching
Trends, College 1 - Intro in trendwatchingAeronAdvies
 
Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)
Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)
Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)Bouwen is communiceren
 
Factor C algemeen
Factor C algemeenFactor C algemeen
Factor C algemeenpaultissingh
 
Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830
Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830
Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830paultissingh
 
rugcic_impactvolle_analist_brochure
rugcic_impactvolle_analist_brochurerugcic_impactvolle_analist_brochure
rugcic_impactvolle_analist_brochureJackovdbosch
 
Mcm module 5a nl
Mcm   module 5a nlMcm   module 5a nl
Mcm module 5a nlwebsule
 
Onderzoek in een sportproject
Onderzoek in een sportprojectOnderzoek in een sportproject
Onderzoek in een sportprojectjwbruining
 
Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011Judith Joe
 
Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011Judith Joe
 
Wa college kwalitatief 28052010
Wa college kwalitatief 28052010Wa college kwalitatief 28052010
Wa college kwalitatief 28052010Igor ter Halle
 
Tool 03 Klantwaarden
Tool 03 KlantwaardenTool 03 Klantwaarden
Tool 03 KlantwaardenEvelien Verkade
 
Conclusies & Aanbevelingen
Conclusies & AanbevelingenConclusies & Aanbevelingen
Conclusies & AanbevelingenMartin Wiersma
 
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017HOlink
 
Ppt Reinwardt, Pitchen 26 November 09a
Ppt Reinwardt, Pitchen 26 November 09aPpt Reinwardt, Pitchen 26 November 09a
Ppt Reinwardt, Pitchen 26 November 09aPerspekt
 
Social Media Optimization - It All Starts With Search
Social Media Optimization - It All Starts With SearchSocial Media Optimization - It All Starts With Search
Social Media Optimization - It All Starts With SearchTim Schnitzler
 
4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...
4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...
4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...Agentschap Innoveren & Ondernemen
 
Avondcollege Evaluatie van de interne communicatie
Avondcollege Evaluatie van de interne communicatieAvondcollege Evaluatie van de interne communicatie
Avondcollege Evaluatie van de interne communicatieElizabeth Van Silfhout
 
Workshop two-page online strategie Contentdag Presenter
Workshop two-page online strategie Contentdag PresenterWorkshop two-page online strategie Contentdag Presenter
Workshop two-page online strategie Contentdag PresenterLeo Oorschot
 
Presentatie sa mbo it hengelo informatiemanagement
Presentatie sa mbo it hengelo informatiemanagementPresentatie sa mbo it hengelo informatiemanagement
Presentatie sa mbo it hengelo informatiemanagementStichting Kennisnet
 

Similar to Onderzoekscylus en Vraagstelling (20)

Trends, College 1 - Intro in trendwatching
Trends, College 1 - Intro in trendwatchingTrends, College 1 - Intro in trendwatching
Trends, College 1 - Intro in trendwatching
 
Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)
Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)
Aanpak factor-c-in-zeven-stappen(1)
 
Presentatie: doelstellingen en indicatoren formuleren
Presentatie: doelstellingen en indicatoren formulerenPresentatie: doelstellingen en indicatoren formuleren
Presentatie: doelstellingen en indicatoren formuleren
 
Factor C algemeen
Factor C algemeenFactor C algemeen
Factor C algemeen
 
Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830
Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830
Factor c ggd rotterdam rijnmond 20100830
 
rugcic_impactvolle_analist_brochure
rugcic_impactvolle_analist_brochurerugcic_impactvolle_analist_brochure
rugcic_impactvolle_analist_brochure
 
Mcm module 5a nl
Mcm   module 5a nlMcm   module 5a nl
Mcm module 5a nl
 
Onderzoek in een sportproject
Onderzoek in een sportprojectOnderzoek in een sportproject
Onderzoek in een sportproject
 
Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011
 
Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011Ink college hs utrecht maart 2011
Ink college hs utrecht maart 2011
 
Wa college kwalitatief 28052010
Wa college kwalitatief 28052010Wa college kwalitatief 28052010
Wa college kwalitatief 28052010
 
Tool 03 Klantwaarden
Tool 03 KlantwaardenTool 03 Klantwaarden
Tool 03 Klantwaarden
 
Conclusies & Aanbevelingen
Conclusies & AanbevelingenConclusies & Aanbevelingen
Conclusies & Aanbevelingen
 
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
Open badges en microcredentialing-1 - HO-link2017
 
Ppt Reinwardt, Pitchen 26 November 09a
Ppt Reinwardt, Pitchen 26 November 09aPpt Reinwardt, Pitchen 26 November 09a
Ppt Reinwardt, Pitchen 26 November 09a
 
Social Media Optimization - It All Starts With Search
Social Media Optimization - It All Starts With SearchSocial Media Optimization - It All Starts With Search
Social Media Optimization - It All Starts With Search
 
4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...
4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...
4de projectoproep Interreg Vlaanderen-Nederland ism CrossRoads2: slides bij w...
 
Avondcollege Evaluatie van de interne communicatie
Avondcollege Evaluatie van de interne communicatieAvondcollege Evaluatie van de interne communicatie
Avondcollege Evaluatie van de interne communicatie
 
Workshop two-page online strategie Contentdag Presenter
Workshop two-page online strategie Contentdag PresenterWorkshop two-page online strategie Contentdag Presenter
Workshop two-page online strategie Contentdag Presenter
 
Presentatie sa mbo it hengelo informatiemanagement
Presentatie sa mbo it hengelo informatiemanagementPresentatie sa mbo it hengelo informatiemanagement
Presentatie sa mbo it hengelo informatiemanagement
 

Onderzoekscylus en Vraagstelling

  • 1. Onderzoekscyclus en Vraagstelling Elise Sijstermans en Martin Wiersma Link: http://wqd.nl/zacY 02022016
  • 2. Formele definitie van onderzoek (1) •‘Onderzoek is een doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van antwoorden op tevoren gestelde vragen volgens een tevoren opgesteld plan’ (Verschuren, 1994). 2
  • 3. praktijkgericht onderzoek in het hbo • Draagt bij aan innovatie bij bedrijven en organisaties door de valorisatie van kennis. (economische en maatschappelijke waarde, Convenant, oktober 2012 ). • Focus is de (MKB) beroepspraktijk tot object van onderzoek • Professionals met een kritische attitude en drive om iets te betekenen voor de beroepspraktijk en innovatie van het beroep of kennisdomein • Is een vertaling van een managementprobleem naar een onderzoeksvraag
  • 4. De onderzoekende houding als startpunt voor praktijkgericht onderzoek
  • 5. Van probleem naar onderzoekscyclus PROBLEEM DOEL Onderzoeksvraag Onderzoeksopzet Onderzoek Resultaten Analyse Conclusies Managementvraag Aanbevelingen TK Onderzoeksdoel
  • 6. Centrale vraag en deelvragen
  • 7. Beoordeling 5. De centrale vraag is volledig en helder geformuleerd Centrale vraag Volledig  Volgt logisch uit het doel van het onderzoek  De centrale vraag ĂŠn de toelichting moeten alle aspecten dekken.  Relevantie van de vraag die breder is dan alleen het bedrijf  Indien de centrale vraag aangescherpt is, t.o.v. het onderzoeksvoorstel, is dit verantwoord in de rapportage. Centrale vraag Helder geformuleerd  Concreet  Eenduidig  Expliciet verwoord  Afgebakend  Richting gevend  Scherp geformuleerd  Indien een norm wordt gehanteerd is die scherp  Benoemt niet meer en ook niet minder elementen dan worden onderzocht  Volgt uit door de student geformuleerde praktijkvraag  Verwoordt de onderzoeksfunctie 6. Het verband tussen centrale vraag en deelvragen wordt inzichtelijk gemaakt en is logisch. Deelvrag en Inzichtelijk verband met centrale vraag  Geeft uitleg waarom deelvraag relevant is  Deelvragen moeten in een logische volgorde staan  Van deelvragen moet ook duidelijk zijn wat de functie is.  De deelvragen zijn - daar waar mogelijk - verankerd in de literatuur  Onderzoeksfuncties van de deelvragen moeten passen bij de onderzoeksfuncties van de hoofdvraag. Deelvrag en Logisch verband met centrale vraag  Deelvragen zijn dekkend, het antwoord op de deelvragen geeft alle informatie voor beantwoorden van de centrale vraag  Alle elementen in de hoofdvraag komen terug in de deelvragen.  Alle deelvragen dragen bij tot beantwoording van de hoofdvraag
  • 8. Belang CV De centrale vraag geeft aan waar de focus ligt van je onderzoek en helpt je de richting te bepalen. Je hele onderzoek zal erop gericht zijn om uiteindelijk de centrale vraag te beantwoorden.
  • 9. Functie CV • De probleemstelling geeft het WAAROM aan • De doelstelling van de opdracht(gever) geeft aan WAT de opdracht(gever) wil BEREIKEN • De MV verwoordt op welke vraag de opdrachtgever een antwoord wil • De onderzoeksdoelstelling geeft aan WELKE KENNIS of INZICHT het onderzoek op moet leveren • De CV geeft aan WAT je daarvoor wilt WETEN PROBLEEM DOEL Onderzoeksvraag Managementvraag Onderzoeksdoel
  • 10. Hoe kom je aan aan onderzoekvraag?
  • 11. Modelleren als basis voor de vraagstelling 1. Wat zijn de relevante begrippen (vanuit de theorie / opzet ander onderzoek)? 2. Hoe hangen die samen (conceptueel/operationeel model)?
  • 12. Begrippen: vanuit de theorie Bv AIDA: vereisten marketing- boodschap Abell: behoefte / markt / technologie EKB: besluitvorming
  • 13. Begrippen: vanuit de opzet van ander onderzoek Harry van Vliet (red): Model Festivalbeleving
  • 15. Wat is een GOEDE onderzoeksvraag?
  • 17. 0. Enkelvoudige vraag 1. Kennisvraag 2. Open vraag 3. Voldoende complex 4. SMART Goede vraagstelling 17
  • 18. 0. Enkelvoudige vraag • “Wat is de identiteit van de Dance Valley volgens de media en in hoeverre komt dit overeen met het imago dat de huidige bezoeker heeft van het festival?”.
  • 19. 1. Kennisvraag, geen management/handelingsvraag “Wat is de beste positioneringskeuze voor bedrijf XYZ?” “Hoe dient de organisatie van muziekbedrijf XYZ er in de toekomst uit te zien?” “Wat moet er gebeuren om de afdeling marketing efficiĂŤnter te laten verlopen?” “Hoe kan je door social media inzet meer omzet genereren” “Wat vinden de stakeholders de beste positioneringskeuze voor bedrijf XYZ?” • Bij een kennisvraag ligt het antwoord op de vraag bij verifieerbare bronnen anders dan de interpretatie van de onderzoeker. • Bij een handelingsvraag ligt het antwoord verscholen in de interpretatie van bronnen door de onderzoeker. Handelingsvraag (Management)beleidsvragen (HOE-vraag die aansluit bij de managementdoelstelling: HOE { MANAGEMENTDOEL } Kennisvraag
  • 20. 2. Open vraag, geen gesloten vraag “Kan XXX haar markt vergroten door de inzet van Social Media” • Als het antwoord op jouw centrale vraag een ja of een nee kan zijn, dan heb je een gesloten vraag geformuleerd. Hoewel zo’n vraag goed kan zijn (bv in natuurwetenschappelijk onderzoek) is deze vaak te simpel of een open deur Allicht kan dat…..
  • 21. 3. Voldoende Complex • “Welk percentage van de bezoekers van het XYZ-festival kun je classificeren als loyale bezoekers?” • “Welke factoren bepalen de loyaliteit van de bezoekers van het XYZ-festival” • “Hoe is de loyaliteit van festivalbezoekers in de afgelopen decennia veranderd” Te simpel Voldoende complex Te complex
  • 22. 4a. SMART - Specifiek “Welke factoren bepalen het besluit tot bezoek van een evenement” • Als de vraag niet specifiek is (voor welk bedrijf/branche, welk land, …) moet je ‘m beantwoorden voor elk bedrijf, voor de hele wereld… • Te algemene vraag => conclusie is open deur Maar: • Kwantitatieve uitspraken moet je kunnen aantonen (“… xx% …”) • Vermijd absolutismen (“wat is de beste manier om.., …optimaal…”)
  • 23. 4b,e. SMART – Meetbaar, realistisch, tijdgebonden Meetbaar: De centrale vraag en de deelvragen dienen onderzoekbaar te zijn. Ze moeten zo geformuleerd zijn dat ze aan de hand van feiten beantwoord kunnen worden. Realistisch, Tijdgebonden: onderzoekbaar door jou, in de tijd die je hebt Mijd “waarom”-vragen of vragen als “hoe komt het dat” (Joosten & Bras, 2009). Het vinden van een echte verklaring kan lang duren, omdat je met dit soort vragen vele kanten op kan gaan.
  • 24. 4c. SMART - Acceptabel Gedragscode http://www.vereniginghogescholen.nl/vereniging-hogescholen/publicaties/lectoren-en-lectoraten-hogescholen-1/forum-voor-praktijkgericht-onderzoek-1/2023-gedragscode-praktijkgericht-onderzoek-voor-het-hbo-3
  • 25. GEEN goede vraag • Alles wat niet voldoet aan het voorgaande • Normatieve vragen. Hiermee bedoelen we dat je nooit een vraag zou mogen stellen of iets goed of fout is. • Als de vraag een impliciet oordeel bevat: “Hoe kan er door middel van contentstrategie meer traffic op de artistenpagina’s van X gegenereerd worden?” • Vragen naar conversie: “…door inzet van social media meer klanten/bezoekers/omzet/….” Dat krijg je niet aangetoond (tenzij met voor/na metingen) Je moet het dan houden bij aansluiten bij wensen, vergroten van belangstelling, …
  • 26. Van centrale vraag naar deelvragen
  • 27. CV met vier elementen De centrale vraag bevat meestal de volgende vier elementen: – De te onderzoeken populatie – De onafhankelijke variabele(n). – De afhankelijke variabele(n) – De kracht van de relatie tussen de twee of meer variabelen (= de mate waarin de onafhankelijke variabele de afhankelijke beĂŻnvloedt). In hoeverre zijn de bezoekers van het XYZ festival tevreden over de programmering en XYZ festival faciliteiten?
  • 28. CV naar DVn In hoeverre zijn de bezoekers van het XYZ festival tevreden over de programmering en XYZ festival faciliteiten? • Onderzoek naar “bezoekers van het XYZ festival”; • Onderzoek naar “tevreden(heid over)” “de programmering en • Onderzoek naar “tevreden(heid over)” “XYZ festival faciliteiten + bv context, trends, concurrentie, …
  • 29. Deelvragen Een manier om uit de CV deelvragen te formuleren is door de onafhankelijke en/of afhankelijke variabele te verbijzonderen. Verbijzonderen in dit geval betekent specifieke deelvariabelen benoemen die bij elkaar binnen de hoofdvariabele passen. Een voorbeeld om dit te illustreren: Faciliteiten is een van de variabele in dit voorbeeld, faciliteiten zou je kunnen onderverdelen naar bijvoorbeeld horecafaciliteiten, sanitaire faciliteiten, communicatiefaciliteiten etc. Je deelvragen zou dan kunnen bevatten:
  • 30. Deelvragen voorbeeld 1.In welke mate beĂŻnvloeden horecafaciliteiten de tevredenheid bezoekers van het XYZ festival? 2.In welke mate beĂŻnvloeden sanitaire faciliteiten de tevredenheid bezoekers van het XYZ festival? 3.In welke mate beĂŻnvloeden communicatiefaciliteiten de tevredenheid bezoekers van het XYZ festival?
  • 31. Maar dit kun je ook doen voor de andere variabele, bijvoorbeeld “programmering” of ook op de populatie. 1.In welke mate verschillen bezoekers van het XYZ festival qua demografische kenmerken in hun tevredenheid? 2.In welke mate verschillen bezoekers van het XYZ festival qua bezoekloyaliteit in hun tevredenheid? 3.In welke mate beĂŻnvloedt de programmering op dag ĂŠĂŠn de tevredenheid bezoekers van het XYZ festival? • In welke mate beĂŻnvloedt de programmering op dag twee de tevredenheid bezoekers van het XYZ festival?
  • 32. CV naar DVn Om de deelvragen zinvol en specifiek te maken, gebruik je kennis over de vraagstelling (TK: theorie, ander onderzoek, …) Bv over wensen en behoeften (XXX) of hier over faciliteiten op een festival, ander onderzoek over programmering, enz Dat helpt met het specifiek maken van de deelvragen
  • 33. Aanvullend onderzoek Vaak is inzicht in context, trends, huidige situatie, concurrentie, enz. gewenst. Maak onderscheid tussen ‘onderzoeken’ en ‘uitzoeken’, bv: wat is het huidig aanbod van faciliteiten in XXX • ‘Uitzoekwerk’ opnemen in TK (context, trends, huidige situatie, …) • Indien het echt onderzoek behoeft, dan DV en als deskresearch in Resultaten & Analyse • Als je het nodig hebt voor de advisering, dan bvk in TK • Goed motiveren
  • 34. Begrippen: vanuit de theorie Bv AIDA: vereisten marketing- boodschap Abell: behoefte / markt / technologie Kotler: gedragsfactoren
  • 35. Begrippen: vanuit de opzet van ander onderzoek Harry van Vliet (red): Model Festivalbeleving
  • 37. 1. Kennisvraag 2. Open vraag 3. Voldoende complex 4. SMART – Deelvragen: noodzakelijk en voldoende (dekkend) voor de hoofdvraag + Gebruik theorie, modellen en ander onderzoek om de relevante begrippen en verbanden te achterhalen + Verricht aanvullend onderzoek om de context, trends en concurrentie te verhelderen Samenvatting vraagstelling 37
  • 38. • (Hoofd)vraagstelling – SMART ! – Niet met ja/nee te beantwoorden – Beantwoording is mogelijk (door student, binnen tijd) – Te algemene vraag => conclusie is open deur – Kwantitatieve uitspraken moet je kunnen aantonen – Vermijd absolutismen (“wat is de beste manier om..”) • Deelvragen – Noodzakelijk en voldoende (dekkend) voor de hoofdvraag Samenvatting vraagstelling 383. PvA - vraagstelling
  • 39. Voorbeeld: • Doel opdrachtgever: meer klanten/bezoekers/… • Managementvraag: Hoe kan ik social media zo inzetten dat het leidt tot meer klanten/bezoekers/… • Doel onderzoek: inzicht in de wensen en behoeften van klanten/… • Of: inzicht in de factoren die van belang zijn bij het besluit tot koop/bezoek/… • CV: wat zijn de wensen en behoeften van klanten/… • Of CV: welke factoren zijn van belang bij het besluit tot koop/bezoek/… • Theorie: wensen en behoeften • Of Theorie: fasen aankoopbesluit
  • 40. Voorbeeld: • Doel opdrachtgever: vasthouden huidige klanten/bezoekers/…, zodat ze opnieuw kopen/bezoeken/… • Managementvraag: Hoe kan ik de huidige klanten/bezoekers/… vasthouden, zodat ze opnieuw kopen/bezoeken/… • Doel onderzoek: inzicht in de factoren die van belang zijn bij klantloyaliteit • CV: welke factoren zijn van belang bij klantloyaliteit • Theorie: klantloyaliteit
  • 41. Voorbeeld: • Centrale vraag: “Welke productfactoren bepalen of een gamificationconcept de betrokkenheid van de 50-plusbezoeker van het Frans Hals Museum beĂŻnvloedt?” Deelvragen: • Wat zijn de trends en ontwikkelingen op het gebied van gamification? • Hoe actief is de 50-plusbezoeker op het gebied van mobile gaming? • Wat is het profiel van de 50-plusbezoeker van het Frans Hals Museum? • Op welke wijze kunnen game-elementen het belevingsniveau van de 50- plusbezoeker beĂŻnvloeden? • In hoeverre is er bij de 50-plusbezoeker draagvlak voor een gamificationconcept van het Frans Hals Museum? • Welke factoren beĂŻnvloeden het inwerkproces van een gamificationconcept?
  • 42.
  • 44. Literatuur Geerts, M., van Kuijeren, H. (2015). Scriptiehandreiking. Hogeschool Inholland. Link: http://wqd.nl/scriptiehandreiking Joosten, M., & Bras, K. (2009). Schrijfwijzer Afstudeerrapport 2008-2009. Hogeschool InHolland, Cluster Leisure (pp. 46). Diemen: Inholland.

Editor's Notes

  1. De letters van SMART staan voor: Specifiek; De doelstelling moet eenduidig zijn Meetbaar; Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt Aanvaardbaar; Is deze acceptabel genoeg voor de doelgroep en/of management Realistisch; De doelstelling moet haalbaar zijn Tijdgebonden; Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn
  2. De letters van SMART staan voor: Specifiek; De doelstelling moet eenduidig zijn Meetbaar; Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt Aanvaardbaar; Is deze acceptabel genoeg voor de doelgroep en/of management Realistisch; De doelstelling moet haalbaar zijn Tijdgebonden; Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn
  3. De letters van SMART staan voor: Specifiek; De doelstelling moet eenduidig zijn Meetbaar; Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt Aanvaardbaar; Is deze acceptabel genoeg voor de doelgroep en/of management Realistisch; De doelstelling moet haalbaar zijn Tijdgebonden; Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn