3. Tags
Gebruik: Tags zijn korte vraagjes die je aan een zin
vastplakt.
Vorm: ‘to be’ + persoonlijk voornaamwoord
- bij bevestigende zinnen is de tag negatief
- bij ontkennende zinnen (not) is de tag positief
4. Tags
Hoe maak je een tag?
Je herhaalt de vorm van ‘to be’ uit de zin.
5. Tags
Hoe maak je een tag?
Je herhaalt het hulpwerkwoord uit de zin.
You are an Englishman, aren’t you?
He isn’t your boyfriend, is he?
8. Tags
Stappenplan:
Stap 1: Ga op zoek naar het werkwoord
Stap 2: Is het werkwoord positief of negatief?
werkwoord positief > ‘Tag’ negatief
werkwoord negatief > ‘Tag’ positief
9. Tags
Stappenplan:
Stap 1: Ga op zoek naar het werkwoord
Stap 2: Is het werkwoord positief of negatief?
werkwoord positief > ‘Tag’ negatief
werkwoord negatief > ‘Tag’ positief
Stap 3: Verander het onderwerp in een personljk voornaamwoord