1. KaHo Sint-Lieven
Bachelor in het Onderwijs: Secundair Onderwijs
Campus WAAS
Hospitaalstraat 23, 9100 Sint-Niklaas
Tel.: 03 780 89 04 Fax: 03 780 89 03
E-mail: stagesecundair@kahosl.be
EINDWERK:
Het internet heruitgevonden: Web 2.0
Express Yourself!
Sander Garrevoet
Promotor: Dhr. Peter Van der Eedt
Eindwerk voorgedragen tot het bekomen van het
diploma Bachelor in Onderwijs: secundair onderwijs.
Academiejaar 2007-2008
2. Woord vooraf
Na een hele zoektocht naar een geschikt onderwerp in verband met mijn eindwerk ben ik
uiteindelijk bij dit onderwerp terechtgekomen: Web 2.0, toegespitst op het onderwijs.
Ik ben vorig jaar gestart met het opstarten van het eindwerk en ben sindsdien enkele keren
veranderd van onderwerp. Ik was steeds op zoek naar een echt boeiend onderwerp waarin ik
me helemaal kon terugvinden en waarbij de link naar het secundair onderwijs vanzelfsprekend
was.
De keuze van het vak Informatica als vak om mijn eindwerk voor te maken lag voor de hand.
Ik heb sinds het tweede jaar in deze opleiding gekozen om Informatica als mijn uitdiepingsvak
te nemen. Daardoor heb ik de kans gekregen om mezelf meer en meer te bekwamen in dit
vak. Ik heb bovendien ook een groter aandeel van de stagelessen kunnen besteden aan
Informatica. Daardoor kwam ik meer en meer in contact met mentoren Informatica, ICT-
coördinatoren en leerde ik de noden van het beroepenveld beter kennen. Ik raakte dan ook
enorm geboeid door dit vak.
Doorheen de opleiding heb ik geleerd dat ik enorm geïnteresseerd ben in het vak informatica
en dat ik ook steeds naar nieuwe mogelijkheden zocht om de leerstof naar leerlingen over te
brengen. Door de keuze van dit onderwerp, waar in principe nog niet zo heel veel over bestaat
en nog maar heel beperkt wordt gebruikt in de secundaire scholen, heb ik me helemaal
kunnen uitleven. Ik kon op zoek gaan naar nieuwe, opwindende manieren om het leerproces
van de leerlingen te verbeteren.
Hierbij wens ik ook een aantal mensen te danken. Allereerst wens ik Meneer Van der Eedt,
mijn promotor te danken omdat hij steeds in mij is blijven geloven en me enorm geholpen
heeft om te komen tot dit eindwerk. Hij was de persoon die me op het spoor bracht van dit
fantastische onderwerp en me is blijven aansporen. Niet alleen doorheen het eindwerk heeft
Meneer Van der Eedt me enorm geholpen, hij was ook de persoon die van in het begin van de
opleiding heeft geloofd in mijn capaciteiten en me steeds heeft geholpen.
Verder wens ik ook Meneer Van Lokeren te danken. Door middel van het vak OMI dat we
aangeboden kregen in het derde jaar van de opleiding tot Professionele Bachelor in het
onderwijs: secundair onderwijs, kwam ik in contact met enkele nieuwe technologieën. Ik heb
enorm veel geleerd van dit vak. Met Meneer Van Lokeren heb ik ook geregeld nieuwe, toffe
Web2.0-toepassingen kunnen uitwisselen.
Tot slot wens ik ook mijn familie en vrienden te danken omdat zij me zijn blijven steunen
doorheen de opleiding. Mijn ouders in het bijzonder ben ik dankbaar omdat ze me de kans
gaven om deze opleiding te starten en te kunnen blijven volgen. Ook mijn broer en schoonzus,
Wannes en Nathalie, wens ik te danken omdat zij me steeds zijn blijven steunen in de
opleiding en ook hun ervaringen uit het beroepenveld met me deelde. Zij zijn ook de personen
die dit eindwerk hebben nagelezen en me hebben geholpen in de opbouw tot dit eindwerk.
Mijn zus Griet wens ik ook te danken voor het luisterende oor tijdens de moeilijke momenten.
Ten laatste wens ik mijn vrienden te danken omdat zij me hebben aangemoedigd en zijn
blijven steunen tijdens het, soms stressvolle, schrijven van dit eindwerk.
Sander Garrevoet Eindwerk: 1
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
3. Inhoudsopgave:
WOORD VOORAF ..............................................................................................................1
INHOUDSOPGAVE:............................................................................................................2
INLEIDING...........................................................................................................................5
1. WAT IS WEB 2.0..........................................................................................................6
1.1 Kenmerken Web 2.0 toepassingen .................................................................................................................... 7
1.1.1 Web 2.0 is gratis!............................................................................................................................................. 7
1.1.2 Web 2.0 is heel gebruiksvriendelijk! ............................................................................................................... 7
1.1.3 Web 2.0 blijft in ontwikkeling! ....................................................................................................................... 8
1.1.4 Web 2.0 is sociaal!........................................................................................................................................... 8
2. VOORBEELDEN VAN WEB 2.0-TOEPASSINGEN.....................................................9
3. WAAROM WEB 2.0 GEBRUIKEN IN HET ONDERWIJS? .......................................12
3.1 Voordelen van Web 2.0-toepassingen ............................................................................................................. 13
3.2 Nadelen van Web 2.0-toepassingen ................................................................................................................. 14
4. FILMPJES IN DE KLAS?...........................................................................................15
4.1 Hoe gebruik ik YouTube-filmpjes in de klas? ............................................................................................... 15
4.2 Waarom gebruik ik de site van YouTube niet om de filmpjes te tonen?..................................................... 15
4.3 Waarom zou ik dan toch de filmpjes vanop YouTube gebruiken in de klas?............................................. 16
4.4 Waarom gebruik ik de filmpjes vanop YouTube niet? ................................................................................. 16
5. BLOGGEN .................................................................................................................17
5.1 Wat is een Blog? ............................................................................................................................................... 17
5.2 Wat heb je nodig om met een Blog aan de slag te gaan?............................................................................... 17
5.3 Soorten Blogs .................................................................................................................................................... 17
5.4 Voordelen van een Blog in het secundair onderwijs?.................................................................................... 18
5.5 Nadelen van een Blog in het secundair onderwijs? ....................................................................................... 18
5.6 Hoe kan je een Blog gebruiken?...................................................................................................................... 18
Sander Garrevoet Eindwerk: 2
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
4. 6. WIKI............................................................................................................................19
6.1 Wat is een Wiki?............................................................................................................................................... 19
6.2 Wat heb je nodig om met een Wiki aan de slag te gaan? .............................................................................. 19
6.3 Waarom zou ik een Wiki gebruiken in mijn klaspraktijk? .......................................................................... 19
6.4 Waarom zou ik een Wiki niet gebruiken in mijn klaspraktijk?................................................................... 20
6.5 Hoe kan je een Wiki gebruiken? ..................................................................................................................... 20
7. PODCASTING............................................................................................................21
7.1 Wat is Podcasting? ........................................................................................................................................... 21
7.2 Wat is het verschil tussen ‘Podcasting’, ‘on demand streaming’ en ‘webcast’? ......................................... 21
7.3 Wat heb je nodig om aan Podcasting te doen?............................................................................................... 22
7.4 Voordelen van Podcasting? ............................................................................................................................. 22
7.5 Nadelen van Podcasting? ................................................................................................................................. 22
7.6 Hoe kan je Podcasts gebruiken?...................................................................................................................... 22
8. RSS ............................................................................................................................23
8.1 Wat is RSS......................................................................................................................................................... 23
8.2 Wat heb je nodig om met RSS te werken? ..................................................................................................... 23
8.3 Voordelen van RSS?......................................................................................................................................... 23
8.4 Nadelen van RSS? ............................................................................................................................................ 23
8.5 Hoe kan je RSS gebruiken? ............................................................................................................................. 24
9. GOOGLE DOCUMENTS............................................................................................25
9.1 Wat is Google Documents? .............................................................................................................................. 25
9.2 Welke documenten kan je maken? ................................................................................................................. 25
9.3 Wat heb je nodig om met Google Documents te werken?............................................................................. 25
9.4 Waarom zou je met Google Documents werken? .......................................................................................... 25
9.5 Waarom zou ik niet met Google Documents werken? .................................................................................. 25
Sander Garrevoet Eindwerk: 3
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
5. 10. PRAKTISCH DEEL.................................................................................................26
10.1 Werken rond Web 2.0 in de klas. .................................................................................................................... 26
10.1.1 De inleiding............................................................................................................................................... 26
10.1.2 Het werkblaadje ........................................................................................................................................ 27
10.1.3 Het opgeloste werkblaadje........................................................................................................................ 29
10.2 Werken met Google Documents...................................................................................................................... 31
10.2.1 Hoe starten? .............................................................................................................................................. 31
10.2.2 Het overzichtsvenster................................................................................................................................ 31
10.3 Hoe haal ik een Youtube - filmpje van de site?.............................................................................................. 35
10.4 Maak je eigen Blog: Blogger............................................................................................................................ 38
10.4.1 Wat is Blogger? ........................................................................................................................................ 38
10.4.2 Start je eigen Blog! ................................................................................................................................... 38
10.4.3 Een Blog verder configureren. .................................................................................................................. 39
10.4.4 Jezelf kenbaar maken!............................................................................................................................... 39
10.4.5 Hoe start ik mijn Blogervaring?................................................................................................................ 39
10.4.6 Een bericht opstellen................................................................................................................................. 40
10.4.7 Je Blog indelen.......................................................................................................................................... 42
10.4.8 Pagina-elementen toevoegen..................................................................................................................... 42
10.5 Embedden op je Blog! ...................................................................................................................................... 43
10.5.1 Wat is embedden? ..................................................................................................................................... 43
10.5.2 Embedden in een nieuw bericht of pagina-element op je Blog? ............................................................... 43
10.5.3 Wat kan ik embedden op een Blog?.......................................................................................................... 45
10.5.4 Een radiozender toevoegen aan je Blog .................................................................................................... 45
10.5.5 Beheer je agenda via Google Calendar en embed op je Blog! .................................................................. 46
10.5.6 Wat kun je nog embedden?....................................................................................................................... 46
10.6 Steek je foto’s en video’s in een online-emmer: Photobucket....................................................................... 47
10.6.1 Wat is Photobucket? ................................................................................................................................. 47
10.6.2 Hoe plaats ik mijn foto’s online? .............................................................................................................. 47
10.6.3 Hoe plaats ik de slideshow op mijn Blog? ................................................................................................ 49
10.6.4 Waar kan ik die foto’s embedden?............................................................................................................ 49
10.7 Publiceer je PowerPoint-voorstellingen op het internet: Slideshare............................................................ 50
10.7.1 Wat is Slideshare?..................................................................................................................................... 50
10.7.2 Hoe plaats ik mijn presentaties op Slideshare.com ................................................................................... 50
10.7.3 Hoe plaats ik mijn presentatie op een Blog? (embedden) ......................................................................... 52
10.8 Maak van je digitale cursus een online boekje: Issuu ................................................................................... 53
10.8.1 Wat is Issuu?............................................................................................................................................. 53
10.8.2 Hoe maak ik van mijn digitale cursus een online boekje? ........................................................................ 53
10.8.3 Hoe plaats ik mijn online boekje op mijn Blog (embedden)?................................................................... 55
BESLUIT: ..........................................................................................................................57
LITERATUUROPGAVE: ...................................................................................................58
LIJST MET FIGUREN EN TABELLEN: ............................................................................59
Sander Garrevoet Eindwerk: 4
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
6. Inleiding
Dit eindwerk met de titel “Het internet heruitgevonden: Web 2.0” handelt, zoals de titel doet
vermoeden, over het onderwerp Web 2.0. De keuze van de ondertitel “Express Yourself” is ook
niet zomaar gekozen. Doorheen dit eindwerk zal je merken waarom die ondertitel zo belangrijk
is wanneer we met Web 2.0-toepassingen bezig zijn.
De keuze van het vak om mijn eindwerk rond te maken lag voor de hand, het onderwerp niet
zo. Ik heb me gedurende de voorbije vier jaar verdiept in het vak Informatica, waardoor het
voor mij een evidentie was dat ik voor Informatica mijn eindwerk zou maken.
De keuze van het onderwerp heeft nogal wat voeten in de aarde gehad. Ik ben vorig jaar
begonnen met een zoektocht naar een didactisch en pedagogisch geschikt programma om met
leerlingen aan eenvoudige 3D-programmering te doen. Ik kwam terecht bij het
freewareprogramma “Alice”. Na een grondige studie van het softwarepakket kwam ik tot de
conclusie dat ik veel te veel tijd zou nodig hebben om leerlingen te leren werken met het
programma. Tijdens deze lesuren zou ik nog niet eens de essentie van het programmeren
behandeld hebben. Ik wou werken rond het leerplanonderdeel “Ontwerpen en beschrijven van
oplossingen”, maar heb na enige tijd moeten besluiten dat ik dit niet zag te klaren.
Na een omzwerving langs het onderwerp “Second life”, waarvan ik ook niet overtuigd was dat
het een echte meerwaarde zou bieden tot het onderwijsleerproces van de leerlingen ben ik
dan, op aanraden van Meneer Van der Eedt, terechtgekomen bij het onderwerp Web 2.0. Toen
ik de eerste voorbeelden van Web 2.0-toepassingen onder ogen kreeg, wist ik onmiddellijk dat
dit het onderwerp was waarover ik mijn eindwerk wou maken.
Nu bleek echter dat Web 2.0 een heel ruim begrip was die een hele lading toepassingen dekte.
Daarom heb ik besloten om er een aantal nieuwe technologieën uit te kiezen (filmpjes, Blog,
Wiki, Podcasting, RSS, Google Documents) waarvan ik de bruikbaarheid in het secundair
onderwijs vermoedde. Daarnaast besloot ik ook om een aantal sites te bespreken die een
dienst aanbieden die van nut kan zijn voor leerkrachten in het secundair onderwijs.
Ik besloot dan ook om mijn eindwerk in eerste instantie te richten naar leerkrachten secundair
onderwijs. Ik vond het noodzakelijk om me te richten op de basiscompetentie van de
leerkracht “De leerkracht als lid van een schoolteam” en “de leerkracht als innovator”
omdat ik doorheen het eindwerk merkte dat de toepassingen die ik ontdekte veel breder
bruikbaar waren dan enkel door de leraar Informatica. De toepassingen zijn bruikbaar door het
hele onderwijspersoneel. Ik merkte dat, ondanks dat ik me richtte op het onderwijspersoneel,
de toepassingen die ik ontdekte ook bruikbaar waren voor leerlingen secundair onderwijs.
Doorheen dit eindwerk wordt er aan heel wat vakoverschrijdende eindtermen gewerkt. Van
de vakoverschrijdende eindtermen die gelden voor leerlingen van het basis- of de eerste graad
secundair onderwijs werken we aan alle vakoverschrijdende eindtermen ICT. Voorts
werken we ook aan de vakoverschrijdende eindtermen “Sociale vaardigheden” nr 12 en
13. We werken ook aan de leerplandoelstelling: “5.4.6.1 Het begrip Internet en enkele
actuele mogelijkheden ervan toelichten”; “5.4.6.4 Gevonden informatie kritisch beoordelen en
selecteren op bruikbaarheid” uit het leerplan Informatica van de tweede graad ASO-KSO-TSO
van het VVKSO.
Sander Garrevoet Eindwerk: 5
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
7. 1. Wat is Web 2.0
Er is al enige tijd sprake van een “nieuw” fenomeen op het internet: Web 2.0. Wat is nu
juist Web 2.0? Om dat te verklaren, moeten we eerst eens gaan kijken hoe internet er
in zijn kinderschoentjes uitzag. Daarom maken we hieronder een vergelijking tussen
Web1.0 en Web 2.0
Figuur 1: verschil Web1.0 - web2.0
Web 1.0 Web 2.0
1. Één auteur (éénrichtingsverkeer): de 1. Vele auteurs die aan dezelfde
auteur publiceert op het WWW, de lezer webpagina werken (tweerichtings-
leest de webpagina, zonder Feedback/ verkeer): Iedereen kan aanpassingen
aanpassingen te geven. doen aan de webpagina’s
Het internet staat dus dichter bij
de “gewone” mens.
2. Niet interactief 2. Interactief
3. Niet voorzien van Tags (kernwoorden) 3. Voorzien van Tags om zo sneller
informatie te vinden.
4. Slechts een beperkte groep 4. Iedereen is webmaster!
webmasters
Tabel 1: vergelijking Web1.0 - Web2.0
Web 2.0 is dus een verzamelnaam voor websites met interactieve
webapplicaties, ontworpen voor het World Wide Web, die uitgegroeid zijn tot
een volledig platform met diverse diensten voor eindgebruikers op het World
Wide Web.1
1
http://net.educause.edu/ir/library/pdf/ERM0837.pdf
Sander Garrevoet Eindwerk: 6
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
8. 1.1 Kenmerken Web 2.0 toepassingen2
1.1.1 Web 2.0 is gratis!
In regel zijn Web 2.0-toepassingen gratis voor iedereen toegankelijk.
Het is echter wel zo dat een gebruiker zich vaak moet registreren met
een gebruikersnaam en een wachtwoord. Die gebruikersnaam en dat
wachtwoord zijn niet bedoeld om het aantal gebruikers te limiteren
of te controleren, maar eerder omdat dit de gebruiker toelaat om de
Web 2.0-toepassing te personaliseren. Bijvoorbeeld door slechts
Figuur 2: Free artikels weer te geven uit de categorie die de gebruiker zelf gekozen
heeft, je blog in te delen naar jouw persoonlijke voorkeuren, je foto’s
op picasaweb enkel te delen met je eigen vrienden, …
Het aanbieden en ontwikkelen van de Web 2.0-toepassingen worden vaak betaald door
sponsoring of reclame. Een klein deel van de webpagina wordt gereserveerd voor
reclame. Zo komen de ontwikkelaars aan de nodige budgetten om de
diensten/producten te ontwikkelen en draaiende te houden.
1.1.2 Web 2.0 is heel gebruiksvriendelijk!
Een tweede kenmerk van Web2.0 is dat de software of de toepassing heel
gebruiksvriendelijk wordt gemaakt. De makers van die software of de toepassing
hebben in dit verband ingezien dat zoveel mogelijk personen van de toepassingen
gebruik moeten kunnen maken.
We spreken in dit geval over de termen “Look&Feel”
(gebruikservaring) en “What You See Is What You Get” (wat je
ziet, is wat je krijgt). Zoals je kunt afleiden uit de vertaling van de
twee termen is de software heel visueel en heel intuïtief opgebouwd.
Het is de bedoeling dat iedereen, zowel de gevorderde
internetgebruiker tot de complete internetleek, van de Web 2.0-
Figuur 3; toepassingen gebruik kan maken.
WYSIWYG
In dit kader moeten we ook spreken over de laagdrempeligheid van
Web 2.0. Het is immers zo dat Web2.0 toepassingen heel weinig eisen stellen aan de
computerconfiguratie van de thuisgebruiker. Aangezien de Web 2.0-toepassingen zich
op het internet bevinden is het voldoende dat je een basiscomputer ter
beschikking hebt met een (snelle) internetverbinding. Meer heb je niet nodig, want
de server waarop de toepassing draait, zorgt voor de verwerking en de opslag van de
gegevens.
2
http://www.edublogs.be/2008/03/19/web20-voor-het-onderwijs-noodzakelijk-medium-of-leuke-gadget,
http://www2.renvlaanderen.be/web2/materiaal/Presentaties/Het%20WEB%202.0%20-
%20Johannes%20De%20Gruyter.pdf,
Sander Garrevoet Eindwerk: 7
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
9. 1.1.3 Web 2.0 blijft in ontwikkeling!
Bij klassieke softwarepaketten moet je om gebruik te kunnen maken van nieuwe
mogelijkheden binnen het pakket steeds de laatste versie van het
pakket kopen en/of downloaden om vervolgens op je eigen computer
te installeren. Doordat Web 2.0-toepassingen geen installatie op je
eigen computer vereisen en volledig op het internet werken hoeven
de gebruikers geen updates meer uit te voeren en zijn de
toepassingen constant up to date. Ontwikkelaars kunnen de
Figuur 4: beta toepassingen ook constant aanpassen, uitbreiden en verbeteren.
Dit maakt dat Web 2.0-toepassingen dus nooit echt af zijn, maar steeds in
ontwikkeling.
Doordat Web 2.0-toepassingen op het internet werken, zijn ze voor iedereen
beschikbaar. Dit zorgt ervoor dat er veel interactie is met de eindgebruikers,
alsook met andere ontwikkelaars. Door het combineren van de Web 2.0-
toepassingen ontstaan er nieuwe mogelijkheden en weer nieuwe toepassingen
waardoor het aanbod van toepassingen exponentieel groeit. Zo kan je bijvoorbeeld
filmpjes vanop YouTube eenvoudig embedden op een Wiki, op een Blog, zijn de
berichten die je tikt op je Blog te bekijken via een Feedreader zoals Netvibes, worden er
constant nieuwe Widgets ontwikkeld.
1.1.4 Web 2.0 is sociaal!
Web 2.0 is in principe sociaal! Vroeger was het zo dat inhouden aanbrengen op het
World Wide Web slechts weggelegd was voor enkele specialisten met de nodige
technische kennis.
Nu, met Web 2.0, is het een pak gemakkelijker om inhouden op het World Wide Web te
publiceren. Hierdoor is het zo dat steeds meer mensen betrokken zijn bij de
toepassingen, zich uiten via het internet (Express yourself!) en in contact
komen met andere mensen. Zo heb je het immens populaire Facebook, waarop je
jouw profiel opgeeft en het ook de bedoeling is dat je met andere gebruikers in contact
komt. En zo zijn er nog vele andere Web2.0-toepassingen waarbij het de bedoeling is
dat je in contact komt met andere mensen, nieuwe mensen leert kennen via andere
mensen, …
Web 2.0 is sociaal! Enkele kernwoorden voor het hele Web 2.0
gebeuren zijn sharing en collaborating. Het is de bedoeling dat
je alles wat je doet op het internet deelt met anderen (sharing) en
dat je ook samen gaat werken aan projecten met anderen
Figuur 5: (collaborating).
thanks for sharing
Wanneer je iets op het internet tegenkomt, geeft Web 2.0 ons de
mogelijkheid om dat te delen met onze collega’s, vrienden, familie, … en hen op die
manier ook kennis te laten maken met onze ontdekking. Bovendien is het zo dat je
online samen aan projecten kan werken. Ik denk daarbij aan Google Documents. (Zie:
Google Documents).
Sander Garrevoet Eindwerk: 8
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
10. 2. Voorbeelden van Web 2.0-toepassingen
Als je op het internet begint te zoeken naar sites die te maken hebben met Web 2.0,
krijg je enorm veel hits. Om een beetje orde in die chaos te scheppen, heb ik gekozen
om een bepaalde opdeling te maken. Ik geef ook telkens een voorbeeld van een site die
tot deze categorie behoort. Meer voorbeelden vind je op http://web2.garrevoet.be3
1. Data-omzettingssites:
Deze sites bieden de mogelijkheid om een bepaald bestand omzetten naar een
bepaald ander bestandstype, zonder daar enig programma voor nodig te hebben
op de pc. Sommige data-omzettingssites zijn heel uitgebreid, andere beperken
zich tot één bepaalde omzetting bijvoorbeeld Worddocumenten omzetten naar
PDF-documenten.
(bijvoorbeeld http://www.media-convert.com)
2. Verzamelsites Web 2.0:
Verzamelsites bundelen andere Web 2.0-toepassingen. Zoals met alles op het
internet is de ene site hiervoor al beter/uitgebreider/selectiever dan een andere.
(bijvoorbeeld http://www.web20opschool.be)
3. URL-verzamel/uitwisselsites:
Deze verzamelsites zorgen ervoor dat je jouw favoriete sites kunt verzamelen en
die dan uitwisselen met anderen zodat zij de sites ook kunnen leren kennen. Dit
doe je door middel van tags. (kernwoorden, kenmerkend voor je link, bestand, …,
die je ingeeft en waardoor gebruikers de link, bestand, … gemakkelijk terugvinden
door te zoeken op die kernwoorden.)
(bijvoorbeeld http://del.icio.us)
4. Online radio/streaming/Mp3:
Deze aanbieders zorgen ervoor dat je online naar radiozenders kunt luisteren of
zelf je favoriete muziek laten afspelen, …
(bijvoorbeeld http://www.deezer.com, http://www.last.fm)
5. Feed & RSS:
Een webfeed is een alternatieve, versimpelde weergave van online inhoud. Het is
de meest gebruikte vorm van websyndicatie. Een site plaatst zijn inhoud, vaak in
een verkorte of beschrijvende versie, in een online bestand: de Feed. Met behulp
van een Feed-lezer kun je de Feed vervolgens lezen. Door meerdere webfeeds,
van verschillende aanbieders, te verzamelen, kun je bijvoorbeeld in één oogopslag
al het nieuws én alle nieuwe weblog-berichten overzien. De Feed-lezer werkt de
Feeds op periodieke basis bij, bij een nieuw item wordt de gebruiker meestal met
een melding op de hoogte gebracht. Vaak hebben sites meerdere Feed-kanalen,
bijvoorbeeld één voor het algemene nieuws, en een Feed voor sportnieuws.
Verschillende sites bieden nog een verdere specificatie van de Feed-inhoud,
bijvoorbeeld met behulp van één of meer trefwoorden.
Er zijn twee open standaarden voor Feeds: RSS en Atom. Deze XML-formaten
bepalen de opbouw van het Feed-bestand. Dit is voor de eindgebruiker van weinig
belang, aangezien de Feed-lezer het bestand leesbaar maakt en nagenoeg alle
Feed-lezers met beide formaten overweg kunnen.
(bijvoorbeeld http://www.netvibes.com, http://www.Feedread.nl)
3
http://www.web20opschool.be
Sander Garrevoet Eindwerk: 9
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
11. 6. Podcasting:
Een Podcast is een audiobestand dat je zelf aanmaakt (bijvoorbeeld op je eigen
computer) en waarin je een soort eigen radio-uitzending maakt dat je daarna
gratis (!) aanbiedt op het internet. Die radio-uitzending kan vanalles bevatten,
zoals je ook verschillende soorten radioprogramma’s hebt (liedjeslijsten,
documentaires, een gesproken verslag van je belevenissen, … je kan het zo gek
niet bedenken of het kan.) Die Podcast wordt dan aangeboden op een site waarop
de bezoeker zich dan kan abonneren op de Podcast. De luisteraar kan de Podcast
dan beluisteren op zijn iPod, maar evengoed gewoon op de PC, of op een andere
MP3-speler. Wanneer er een nieuwe versie van de Podcast beschikbaar is, zorgt
de Feed er voor dat de nieuwe Podcast automatisch gedownload wordt naar de
computer van de geabonneerde.
(bijvoorbeeld http://Podcasting.muggsy.be, http://www.Podcasting.be/vl.php).
7. Platformsites:
Op platformsites kun je zelf bepalen welke inhouden, op welke plaats in je pagina
weergegeven worden. Je kunt jouw pagina aanpassen door middel van
interactieve modules toe te voegen en daar inhoud aan te geven (bijvoorbeeld de
veranderingen van een website (via RSS) omgekeerd chronologisch laten
verschijnen in een module)
(bijvoorbeeld http://www.netvibes.com)
8. Bloggen:
Door middel van Blogaanbieders kun je eenvoudigweg, mits een paar muisklikken,
je eigen Blog activeren en aanmaken. Bloggen staat voor een online dagboek
waarin je naar hartenlust berichtjes kan plaatsen over al je belevenissen,
commentaar op bijvoorbeeld politieke kwesties, de voortgang van een
groepswerk, alles wat je wilt vertellen aan de wereld kan je bijhouden op een
Blog.
(bijvoorbeeld http://www.Blogger.com)
9. Spaces/profielsites:
Spaces en profielsites hebben een link met Bloggen en platformsites, maar zijn
toch niet volledig hetzelfde. Op een spaces/profielsite plaats je zelf gegevens over
jezelf en je kan – als je dat wilt – een Blog (zowel een videoblog als een Blog als
een fotoblog, soms ook een Podcast) of eigen muziek toevoegen aan je
profielpagina. Je kiest dus zelf wat je op jou profielsite zet.
(bijvoorbeeld http://spaces.live.com, http://www.myspace.com)
10. Filmpjessites:
Dit is één van de bekendste toepassingen van Web 2.0. Op deze sites kunnen
geregistreerde gebruikers (zelfgemaakte/gemonteerde/elders gevonden) filmpjes
uploaden, voorzien van tags en kan iedereen die filmpjes bekijken.
(bijvoorbeeld http://www.youtube.com)
11. Online programma’s:
Online programma’s kun je gebruiken om bestanden aan te maken, te bewerken,
opslaan en te delen met anderen. Je hebt dus geen programma’s hiervoor nodig
op je pc (behalve een internetbrowser dan).
(bijvoorbeeld http://docs.google.com, http://www.zoho.com,
http://www.buzzword.com)
12. Wiki’s:
Ook deze vorm is al wijd verspreidt en welgekend door de modale
internetgebruiker. Op deze sites is het namelijk zo dat je de inhoud van de Wiki
kan veranderen. Je kunt dit meestal als geregistreerde gebruiker, maar net zo
goed als ongeregistreerde gebruiker.
(bijvoorbeeld http://nl.Wikipedia.org)
Sander Garrevoet Eindwerk: 10
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
12. 13. Fora:
Wat fora betreft is het zo dat een beperkt aantal mensen (meestal administrators)
controle uitoefenen op het forum en nieuwe topics kunnen instellen. De leden die
op het forum zijn geregistreerd kunnen reageren op de topics.
(bijvoorbeeld: http://forums.zita.be )
14. Online (lucht)foto’s/kaarten:
Dit is een toepassing die toch bij veel mensen tot de verbeelding spreekt. Op deze
sites kun je naar luchtfoto’s zoeken en kijken. De foto’s zijn meestal vrij
gedetailleerd.
(bijvoorbeeld zoek maar eens naar je eigen woning op http://maps.live.com)
15. Online storage & delivery:
Hiermee kun je (grote) bestanden op het internet plaatsen, waarvan je dan je
gegevens ook weer kan opvragen. Ook is het mogelijk om via deze sites grote
bestanden naar jou of iemand anders’ e-mailadres te sturen. De ontvanger krijgt
dan een melding dat er een bestand voor hem/haar klaarstaat op de server van de
website waar hij het kan downloaden. Meestal wordt er een link naar het bestand
in het e-mailbericht meegestuurd.
(bijvoorbeeld http://www.xdrive.com, http://in.solit.us,
http://www.yousendit.com)
Zoals je waarschijnlijk wel al door hebt, staan al deze mogelijkheden niet alleen en zijn
die categorieën niet sluitend. Het komt meermaals voor dat één site tot meer dan één
categorie behoort en dus moeilijk in te delen is. Er zijn enorm veel sites waar je
bijvoorbeeld EN kan Bloggen EN filmpjes kan bekijken, of waar je EN kan Bloggen EN
een profiel kan plaatsen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Zo heb je de Web 2.0-site:
http://www.klascement.net, een site voor en door onderwijsmensen, waarop je een
eigen profiel kunt aanmaken, je favorieten bijhouden, delen, bestanden uploaden,
bestanden van anderen raadplegen en er reacties op geven.
Figuur 6: Klascement
Sander Garrevoet Eindwerk: 11
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
13. 3. Waarom Web 2.0 gebruiken in het onderwijs?
Vooraleer aan de slag te gaan met nieuwe leermiddelen op school en in de klas moeten
we ons de vraag te stellen: “Welke meerwaarde biedt dit leermiddel binnen het
onderwijsleerproces van de leerlingen?”. Voor het gebruik van Web 2.0 is dit niet
anders. Recent onderzoek4 wijst uit dat er bij leerlingen uit het secundair onderwijs
opmerkelijke veranderingen te zien zijn op het vlak van informatieverwerking en kennis
vergaren. We kunnen die veranderingen tussen de huidige generatie jongeren en de
oude generatie tot een zestal categorieën terugbrengen:
• Multitasking: leerlingen voeren meerdere activiteiten tegelijkertijd uit, of
wisselen heel snel van activiteit;
• Visualisering: de huidige generatie jongeren verkiest audiovisuele informatie
boven tekstuele;
• Random access: jongeren werken tegenwoordig op een andere manier dan
vroeger. Vroeger begon men aan de eerste pagina van een document en volgde
men het document tot het einde (lineair werken). Nu werken de jongeren
eerder associatief. De jongeren bouwen zelf hun leerstof op door begrippen en
leerstofonderdelen te linken aan andere begrippen/leerstofonderdelen die
spontaan bij die jongeren opkomen;
• Netwerken: de huidige leerlingen werken liever in overleg met iemand dan dat
zij de klus alleen moeten klaren;
• Spontaan leren: jongeren hebben een afkeer van het opzettelijke leren zoals
gebruikelijk was bij de oude generatie. Zij verkiezen het actief leren in een
context;
• Mediaslimheid: doordat leerlingen al heel jong in contact komen met televisie,
internet, computerspelletjes, … gaan zij gemakkelijker om met de nieuwe media
en zijn ze beter gewapend om ongewenste informatie te weren;
Door het gebruik van Web 2.0 in het onderwijs spelen we in op deze nieuwe manieren
van leren en laten we onze leeromgeving aansluiten bij de leefomgeving van de huidige
generatie jongeren.
Web 2.0-toepassingen hebben de mogelijkheid om ingezet te worden binnen de
verschillende niveaus van het onderwijs:
• Leerlingniveau; door de typische laagdrempeligheid van Web 2.0-toepassingen
kunnen leerlingen snel zelfstandig aan de slag, wat een boel mogelijkheden
biedt om leerlingen de leerstof op maat aan te bieden. Bijvoorbeeld: via
podcasts kunnen zieke leerlingen op zelfstandige basis de leerstof verwerven, bij
het werken aan taken via Google Documents kan de leerkracht de vorderingen
te allen tijde van individuele leerlingen op de voet volgen en eventueel bijsturen.
• Klasniveau: Met behulp van Web 2.0-toepassingen kunnen leerlingen
samenwerken, discussiëren, creëren,... Je kunt bijvoorbeeld met de hele klas
samen door middel van Wiki’s werken aan een gezamenlijke cursus, waarbij elke
leerling verantwoordelijk is voor een deel van de cursus en waarbij de controle
gebeurt door de medeleerlingen.
• Schoolniveau: Web 2.0-toepassingen zorgen voor een transparante
communicatie en uitwisseling van gegevens en informatie binnen een school.
Hierbij denken we bijvoorbeeld aan het gebruik van een Elektronische
Leeromgeving (ELO) dat binnen een school kan gebruikt worden om informatie
uit te wisselen zoals cursussen, taken, kalenders, aankondigingen, …
4
Oblinger, D. & Oblinger J.(2004). Educating the net generation. (http://www.educause.edu/educatingthenetgen)
Boschma, J. & Groen. I. (2006). Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer. Amsterdam: Pearson Education
Benelux.
Sander Garrevoet Eindwerk: 12
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
14. • Schooloverstijgend niveau: Web 2.0 biedt uitwisselingsmogelijkheden van
materiaal, kennis en ervaringen waardoor leerkrachten van verschillende scholen
van elkaar kunnen leren. Bijvoorbeeld klascement.net.
Door het inzetten van Web 2.0-toepassingen op al deze niveaus werken we bovendien
aan enkele belangrijke eindtermen:
1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te
gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde
leeromgeving.
4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde
leeromgeving.
5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT (voor hen bestemde) digitale
informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
7. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan
anderen.
8. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en
doelmatige manier te communiceren.
9. De leerlingen kunnen afhankelijk van het te bereiken doel adequaat kiezen uit
verschillende ICT-toepassingen.
10. De leerlingen zijn bereid hun handelen bij te sturen na reflectie over het eigen
en elkaars ICT-gebruik.
3.1 Voordelen van Web 2.0-toepassingen
• Zelfs met iets oudere PC’s kan je vlot aan de slag met Web 2.0-
toepassingen.
• Web 2.0-toepassingen bieden zeker een meerwaarde bij groepswerken (cfr.
Vakoverschrijdende eindtermen van sociale vaardigheden 2e graad secundair
onderwijs nr 12,13)5 . Er wordt geregistreerd wanneer wie wat gedaan heeft
(zie: GoogleDocs, Blogs, Wiki’s) en er is dus een eerlijkere spreiding van
werk voor leerlingen en gemakkelijkere controle op het geleverde werk
voor de leerkracht.
• Web 2.0-toepassingen zijn online beschikbaar en dus vanaf om het even
welke PC met internettoegang te bereiken. Geen excuses meer wanneer
leerlingen hun werkstuk toevallig niet mee hebben. Leerlingen hebben het bij
groepswerken vaak moeilijk om een plaats en tijdstip te vinden om samen te
komen; wanneer je werkt met Web 2.0-toepassingen is dat probleem opgelost:
leerlingen kunnen eraan werken wanneer en waar hen dat uitkomt.
Bovendien is het handig om over de grenzen heen samen te werken aan
projecten (internationalisering).
• Ook voor individuele opdrachten kun je Web 2.0-toepassingen gebruiken. Er
wordt immers heel duidelijk bijgehouden wanneer en door wie er aan gewerkt
wordt.
• Web 2.0-toepassingen zijn per definitie gratis en door iedereen te
gebruiken!
• Web 2.0-toepassingen zijn ontworpen zodat iedereen heel snel en
doelgericht met de toepassingen aan de slag kan. Alle toepassingen zijn van
het WYSIWYG (What You See Is What You Get) principe en er wordt veel
aandacht besteed aan de Look&Feel van de toepassing. De toepassingen zijn
dus heel gebruiksvriendelijk.
5
ET 12: De leerlingen passen belangrijke elementen van overleg en gezamenlijke probleemoplossing toe bijvoorbeeld:
zoeken en aanbrengen van argumenten voor en tegen; voortbouwen op andermans inbreng; gezamenlijk zoeken naar
een probleemoplossingswijze en ze toepassen; meewerken aan het proces van besluitvorming; de wijze van
samenwerking evalueren.
ET 13 De leerlingen zijn bereid om samen te denken, te argumenteren en te discussiëren om met anderen een situatie te
verbeteren of een probleem op te lossen.
Sander Garrevoet Eindwerk: 13
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
15. • Web 2.0-toepassingen zijn constant in ontwikkeling, de websites worden altijd
maar beter en gebruiksvriendelijker. Concurrentie tussen bepaalde sites
(bijvoorbeeld Google en Yahoo) zorgt ervoor dat de ontwikkelaars steeds
gedwongen worden om nieuwe en steeds betere en meer mogelijkheden
te ontwikkelen voor hun toepassing.
• Er bestaan ook veel Web 2.0-toepassingen die zich richten op het onderwijs
en waarvan je lesmateriaal legaal kunt gebruiken
(www.schooltv.nl/beeldbank/, www.Klascement.net, www.VRTNieuws.net)
• Door Web 2.0-toepassingen te gebruiken vervullen we onze rol van leraar als
innovator.
3.2 Nadelen van Web 2.0-toepassingen
• Het grote nadeel en gevaar van Web 2.0-toepassingen, is dat iedereen op
elk moment en op alle verschillende manieren zich kan uiten. Ook
(pedagogisch) ongepaste reacties kunnen dus voorkomen, en daarvoor
moeten we onze leerlingen toch wat beschermen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld
aan een vechtpartij op de grote markt van Sint-Niklaas tussen twee klassen van
de secundaire school VTS die op voorhand werd aangekondigd op de profielsite
Netlog. Het onderwijs heeft ook een taak om leerlingen op een veilige en
verantwoorde manier te leren omgaan met deze nieuwe media.6
• Web 2.0-toepassingen bevinden zich op het internet, je moet daar een
internetverbinding voor hebben. Bovendien moet de server van je toepassing
voldoende verbindingen aankunnen.
• Wanneer je een opdracht geeft die leerlingen moeten maken met behulp van
een Web 2.0 toepassing, ga je ervan uit dat een leerling toegang heeft tot
het internet. Ook al hebben heel veel leerlingen van thuis uit toegang tot het
internet, er zal steeds een deel van je leerlingen thuis geen
internettoegang hebben. Dit nadeel wordt deels opgeheven door de
beschikbaarheid van computerklassen op school en in bibliotheken,
openbare plaatsen, maar hier schiet men toch nog te kort. Uit een enquête
in het jaar 2007 uitgevoerd door Belstat blijkt het volgende: 90% van de
huishoudens met kinderen in Vlaanderen heeft een computer en 84%
daarvan heeft een internetverbinding.7
• Je moet bij het uitkiezen van de toepassingen waarmee je gaat werken goed
nagaan hoe betrouwbaar de server of de firma is die de toepassing aanbiedt.
Web 2.0-toepassingen staan op het internet en op het internet is alles
vluchtig en vergankelijk. Daarom gebruik ik in dit eindwerk vooral
toepassingen van de grote firma’s zoals Google en Microsoft omdat een
dergelijke bekende naam toch een zekerheid geeft over het voortbestaan van de
toepassingen.
• Doordat alles op het internet staat, moet je geregeld backuppen naar
evaluatie toe. Je kunt wel evalueren op het internet, maar voor je eigen
veiligheid en om controverse met ouders, leerlingen en directie te vermijden
moet je geregeld zorgen dat je zelf een exemplaar in handen hebt. De Web 2.0-
aanbieders garanderen immers niet dat je bestanden online blijven staan.
• Wat op het internet staat, is in principe openbaar voor iedereen. Hiermee
kom je in problemen met de privacy van de leerlingen. Je kunt op de meeste
Web 2.0-toepassingen wel instellen wie de inhoud mag zien. Het is daarbij
wel belangrijk dat je leerlingen bewust maakt van dit probleem.8
6
Globale visie op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen ICT,
http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/basisonderwijs/lager/uitgangspunten/ict.htm
7
http://www.statbel.fgov.be/downloads/ict_hh_2007_nl.pdf p18
8
Globale visie op de eindtermen en ontwikkelingsdoelen ICT,
http://www.ond.vlaanderen.be/dvo/basisonderwijs/lager/uitgangspunten/ict.htm
Sander Garrevoet Eindwerk: 14
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
16. 4. Filmpjes in de klas?
Figuur 7: YouTube
YouTube, de bekende filmpjessite op het internet, is momenteel een enorme hype op
het internet. Heel veel gesprekken, ook tussen leerlingen, beginnen tegenwoordig met
“Heb je dat filmpje gezien op YouTube, gewoon “dat woord” intikken…”. Leerlingen
zitten soms urenlang op de site te kijken naar filmpjes en vinden dat echt fijn. Ga maar
eens met leerlingen in een computerklas binnen en geef ze de eerste tien minuten een
beetje vrijheid. Je zult zien dat er binnen de kortste keren een aantal leerlingen op
YouTube naar filmpjes aan het kijken zijn!
YouTube leeft dus echt onder leerlingen, en laat ons eerlijk zijn: ook onder leerkrachten
en volwassenen leeft de hype enorm. Waarom zouden we dat dan ook niet gaan
gebruiken in onze lessen? Waarom zouden we geen gebruik maken van de hype en de
nieuwe mogelijkheden van het internet om het ons enerzijds makkelijker te maken, en
toch iets heel motiverend en leuk te doen?
4.1 Hoe gebruik ik YouTube-filmpjes in de klas?
Het is aangewezen om een filmpje vanop YouTube van het internet te halen en als
losstaand videofragmentje buiten de website te gebruiken.
4.2 Waarom gebruik ik de site van YouTube niet om de filmpjes te
tonen?
• De site gebruiken om filmpjes te tonen in de klas vereist dat je in die klas
beschikt over een (snelle) internetverbinding, een computer, een beamer
en geluidsboxen om het filmpje te tonen. Iets wat gezien de huidige
beschikbaarheid van moderne media en constant bezette computerklassen in de
secundaire scholen geen evidentie is.
• De lay-out van de site zelf werkt storend als je
een filmpje wilt tonen. YouTube suggereert zelf
altijd een aantal andere filmpjes, wat ons dan
weer teveel zou kunnen afleiden, niet alle
filmpjes zijn trouwens geschikt voor jongeren.
• Het zou kunnen gebeuren dat de site van
YouTube tijdelijk niet beschikbaar is of de
internetverbinding van de school niet meer
of naar behoren werkt op het moment dat je het filmpje wil bekijken
• Door het filmpje van de site te halen, kan je het ook bekijken in een klas
waar geen internetaansluiting is. Je bent dus niet afhankelijk van de
beschikbaarheid van een computerklas.
Sander Garrevoet Eindwerk: 15
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
17. 4.3 Waarom zou ik dan toch de filmpjes vanop YouTube gebruiken in de
klas?
• Je kunt de filmpjes vanop YouTube halen en ze zonder internet nodig te
hebben in een klas tonen.
• YouTube heeft een enorm archief aan (bruikbare) filmpjes die je zorgvuldig
kan uitkiezen en gebruiken in een klas. Doordat het aanbod zo groot is, is
het echter niet altijd evident om een geschikt filmpje te vinden. Mits een
goedgekozen zoekwoord en een kritische blik, kun je toch redelijk snel
vinden wat je zoekt.
• Werken met filmpjes is een motiverende leeractiviteit voor leerlingen.
• Filmpjes vanop YouTube zijn gratis te gebruiken door iedereen. Indien er een
filmpje op YouTube staat dat niet door iedereen mag gebruikt worden, wordt dit
gemeld aan de redactie van YouTube (zie de link “Flag as inappropriate” dat
onder elk filmpje staat) door de gebruikers van YouTube (lees: sociale controle).
• Je vindt op YouTube meer filmpjes en meer bruikbaar materiaal dan in een
doorsnee videotheek.
• YouTube is een enorme hype, zowel onder leerlingen als onder leerkrachten,
volwassenen, … Het is dan ook bijzonder fijn en motiverend als je daarmee
iets kan doen.
• YouTubefilmpjes zijn beperkt in lengte, wat het ook weer een aangename
afwisseling maakt tijdens de lessen.
4.4 Waarom gebruik ik de filmpjes vanop YouTube niet?
• De kwaliteit van filmpjes op YouTube is vaak beroerd en dus moeilijk
bruikbaar in de klas;
• Je moet al een klas met laptop, beamer en geluidsboxen hebben om de
filmpjes te kunnen afspelen vanop de site, gezien de huidige status van
beschikbare laptops en beamers op secundaire scholen geen evidentie. Je
kunt de filmpjes uiteraard ook branden op DVD, maar dan moet je al
beschikken over een DVD-writer thuis of op school en een DVD-speler en
TV in de klas.
• Als je echt een uitgebreide luistervaardigheidoefening wil doen in je klas,
heb je vaak een videofragment nodig dat langer duurt dan het doorsnee
YouTubefilmpje.
Sander Garrevoet Eindwerk: 16
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
18. 5. Bloggen
Figuur 8: blogger
5.1 Wat is een Blog?
Een weblog, ook wel Blog genoemd, is een website waarop regelmatig - soms
meerdere keren per dag - nieuwe bijdragen verschijnen en waarop de geboden
informatie in omgekeerd chronologische volgorde (het nieuwste bericht verschijnt
als eerst) wordt weergegeven. Wie een weblog bezoekt, treft dan ook op de voorpagina
de recentste bijdrage(n) aan. De auteur, ook wel blogger genoemd, biedt in feite een
logboek van informatie die hij wil delen met zijn publiek, de bezoekers van zijn
weBlog. Meestal gaat het dan om tekst, maar het kan ook om foto's (een fotoblog),
video (vlog) of audio (Podcast) gaan. Weblogs bieden hun lezers ook veelal de
mogelijkheid om - al dan niet anoniem - reacties onder de berichten te plaatsen. 9
Het is het persoonlijke of juist het gespecialiseerde karakter dat weblogs
interessant maakt voor bezoekers.10
5.2 Wat heb je nodig om met een Blog aan de slag te gaan?
• Je hebt een computer met een (snelle) internetverbinding nodig;
• Je hebt een account met gebruikersnaam en wachtwoord nodig bij een
Blogaanbieder (bijvoorbeeld http://www.Blogger.com)
5.3 Soorten Blogs
Er bestaan enorm veel soorten blogs. Een up-to-date overzicht van de verschillende
soorten blogs vind je op http://nl.wikipedia.org/wiki/bloggen#Soorten_weblogs. Al die
verschillende soorten Blogs beschrijven zou ons te ver leiden, bovendien kunnen we
nooit alle soorten Blogs hier beschrijven omdat er constant nieuwe soorten bijkomen.
Grosso modo kunnen we de Blogs indelen in twee categorieën: persoonlijke blogs en
blogs over een bepaald onderwerp.
• Persoonlijke Blog11
Zoals de naam zelf al zegt zullen Blogs die we in deze categorie onderbrengen vooral
posts (berichten die door de Blogger op de weBlog worden geplaatst) bevatten die over
het persoonlijke leven van de Blogger gaan. De Blog wordt gebruikt als een online
persoonlijk dagboek.
Hierna volgen enkele voorbeelden:
o Lifelog: over het leven van de auteur.
o Reisblogs: verslag van een reis van de auteur.
o Babysite: Ouders die schrijven over hun pasgeborene.
o Fotoblog: richt zich vooral op het publiceren van foto’s.
o Politiek weblog: politieke visie op de actualiteit door de auteur.
9
http://www.frankwatching.com/archive/2005/09/29/bloggen-voor-beginners-1
10
http://nl.Wikipedia.org/Wiki/Bloggen
11
VAN LOKEREN Stijn, Blog en Embedded Media, p2
Sander Garrevoet Eindwerk: 17
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
19. • Weblog over een bepaald onderwerp12
In deze categorie van weBlogs gaat de Blog niet over het persoonlijke leven van de
Blogger, maar wel over een bepaald onderwerp.
Hierna volgen enkele voorbeelden:
• Stadsblog
• Nieuwsblog
• Wijkblog
• TV-blog
• Themablog
• Clublog
• Filmblog13
5.4 Voordelen van een Blog in het secundair onderwijs?
• Via een Blog kan iedereen individueel zijn vorderingen bijhouden.
• Je start een Blog heel snel en eenvoudig op, zo hoef je niet nodeloos tijd te
verspillen tijdens de weinige uurtjes informatica.
• Bloggen is over het algemeen plezant voor leerlingen.
• De informatie die je online zet, is direct voor iedereen beschikbaar.
• Geen gezeul meer met een papieren logboek waarbij je dat logboek twee
dagen voor controle eventjes snel invult.
• De leerkracht kan een betere controle uitvoeren op het proces van de leerling
adhv de tijdsaanduidingen in de Blog.
• Via een Blog kan je allerlei leuke Widgets en functionaliteiten toevoegen
aan de Blog bijvoorbeeld embedded YouTube-filmpjes.
• Je lezer (dus ook de leerkracht) kunnen via een RSS-Feed eenvoudig op de
hoogte blijven van de inhoud van de Blog. Zo kan je jou abonneren op die
RSS-Feed en krijg je de nieuwste content van de Blog rechtstreeks in je mailbox.
• Een Blog is een redelijk nieuw fenomeen op het internet, en wat nieuw is
spreekt de leerlingen in ieder geval aan. 14
5.5 Nadelen van een Blog in het secundair onderwijs?
• Qua look&feel en persoonlijke opmaak zit je bij een online dienst vrij
beperkt. Je kunt enkel maar instellen wat de onlinedienst aanbiedt.
• Net als bij een papieren logboek vergt het doorzettingsvermogen om de Blog
regelmatig te blijven updaten. 15
5.6 Hoe kan je een Blog gebruiken?
Een Blog is in het onderwijs zeker te gebruiken. Hieronder geef ik een aantal
voorbeelden van hoe je een Blog kan aanwenden in jouw klaspraktijk, los van het vak
informatica.
• Een logboek bijhouden tijdens een stage/eindwerk/groepswerk;
• Foto’s van een uitstap online zetten op een fotoBlog;
• In functie van het vak economie een tijdje de kranten in het oog houden en
geregeld tips geven aan medestudenten;
• Voor het vak informatica kunnen leerlingen een Blog bijhouden waarop ze de
nieuwigheidjes of problemen die ze tegenkomen online zetten en waarop
iedereen, ook de leerkracht kan reageren;
• …
12
VAN LOKEREN Stijn, Blog en Embedded Media, p2
13
http://nl.Wikipedia.org/Wiki/Bloggen
14 7
, VAN LOKEREN Stijn, Blog en Embedde Media, p3
Sander Garrevoet Eindwerk: 18
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
20. 6. Wiki
Figuur 9: wiki
6.1 Wat is een Wiki?
Een Wiki is een webtoepassing waarmee een verzameling van webpagina’s kan
bewerkt, aangevuld worden door iedereen die dit wenst, zonder dat die inhoud van
de webpagina’s wordt nagekeken door deskundigen of moet goedgekeurd worden
alvorens online te verschijnen.
Een belangrijk kenmerk van een Wiki is dat iedereen de informatie op die Wiki op
een eenvoudige manier kan aanpassen met een updatepagina via de
internetbrowser.
Het bekendste voorbeeld van een dergelijke Wiki is uiteraard Wikipedia, de online
encyclopedie (te bereiken via http://nl.Wikipedia.org of http://www.Wikipedia.com).
Deze encyclopedie is op korte termijn en dankzij het werk van vele mensen met
gelijklopende ideeën en kennis uit meerdere landen uitgegroeid tot één van de grootste
en één van de meest betrouwbare encyclopedieën ter wereld. 1617
6.2 Wat heb je nodig om met een Wiki aan de slag te gaan?
• Je hebt een computer met internetaansluiting nodig;
• Je hebt een account met gebruikersnaam en wachtwoord nodig bij een
Wikiplatform (bijvoorbeeld http://www.Wikispaces.com)
6.3 Waarom zou ik een Wiki gebruiken in mijn klaspraktijk?
• Een Wiki is snel en eenvoudig op te starten.
• Een Wiki is eenvoudig te onderhouden en aan te passen zonder dat je
daarvoor speciale kennis moet hebben of zonder dure programma’s.
• Er zijn verschillende diensten op het internet te vinden waarbij je gratis een
Wiki kan opstarten (bijvoorbeeld http://www.Wikispaces.com).
• Informatie die online wordt gezet op een Wiki is onmiddellijk beschikbaar
voor iedereen die er interesse voor heeft.
• Doordat iedereen een Wiki kan aanpassen, worden foutieve, ongewenste
bijdragen snel en eenvoudig verwijderd (sociale controle).
• Een Wiki is heel toegankelijk, je hebt enkel een computer met
internetverbinding nodig om aan je Wiki te werken.
• Je kunt jezelf op de hoogte houden van de wijzigingen op een Wiki door je in
te schrijven op de sitefeed van je Wiki (zie hoofdstuk RSS).
• Een Wiki is uitermate geschikt om leerlingen rond een bepaald thema te
laten samenwerken.
16
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wiki
17
VAN LOKEREN Stijn, Wiki, p2
Sander Garrevoet Eindwerk: 19
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
21. 6.4 Waarom zou ik een Wiki niet gebruiken in mijn klaspraktijk?
• Wanneer iedereen iets kan aanpassen op de Wiki, krijg je verschillende
schrijfstijlen binnen artikels.
• Je kunt te maken krijgen met ongewenste toevoegingen op de Wiki.
• De controle op de Wiki kan heel tijdrovend zijn.
• Aangezien er geen controle is door deskundigen kunnen er flagrante fouten
op je Wiki staan.
• De weg die jij voor ogen had die je Wiki ging afleggen, kan opeens volledig
veranderen aangezien je met verschillende mensen samenwerkt die elk hun
eigen doel voor ogen hebben.
• De opmaak die je kunt toepassen op je Wiki is beperkt, maar voldoende.
6.5 Hoe kan je een Wiki gebruiken?
Uiteraard kan je een Wiki veel breder te gebruiken dan enkel met leerlingen. Zo is het
bijvoorbeeld mogelijk om een Wiki ook te gebruiken om samen te werken met
medeleerkrachten, directie, ouders, externen en uiteraard ook leerlingen. Hieronder
volgt een opsomming van mogelijke manieren waarvoor je een Wiki kan gebruiken.
• Diavoorstellingen, powerpoints en foto’s publiceren;
• Communiceren met ouders;
• Ideeën en bronnen delen met collega’s;
• Lesgeven over Wiki’s, Wikipedia;
• Boekrecencies publiceren;
• Opdrachten voor leerlingen posten en de oplossingen ervoor verzamelen;
• Samenwerken aan een online woordenlijst voor leerlingen;
• Filmpjes vanop Youtube of andere filmpjessites op de Wiki embedden zodat
leerlingen of collega’s eenvoudig de juiste video vinden;
• Verzamelen van URL’s waardoor leerlingen eenvoudig de juiste websites vinden;
• Samenwerken met collega’s aan een tekst/cursus;
• Een soort intranet waarop collega’s belangrijke mededelingen, bestanden, …
kunnen plaatsen die het hele lerarenkorps of een deel ervan aanbelangen;
• Marktonderzoeken en peilingen uitvoeren bij collega’s, leerlingen;
• Een lijst met FAQ’s (Frequently Asked Questions) aanmaken en er de bijhorende
antwoorden bijzetten, of laten bijzetten;
• Binnen het vak geschiedenis samen kennis opbouwen in verband met WOI,
WOII, de renaissance, …
• Samenwerken met medeleerlingen aan goede samenvattingen van de leerstof;
• Met een groep leerkrachten informatica aan een cursus hardware werken die
altijd actueel is en zonder dat er tijd verloren moet gaan aan vergaderen,
• Een site over de Eurolanden waarbij telkens één leerling of enkele leerlingen
verantwoordelijk zijn voor de informatie van één land of voor een bepaald
onderdeel bij ieder land; 18
• …
18
http://webtools4u2use.wikispaces.com/Wikis
Sander Garrevoet Eindwerk: 20
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
22. 7. Podcasting
Figuur 10: podcasting
7.1 Wat is Podcasting?
Podcasting is een samentrekking van twee woorden: iPod en Broadcasting. Zoals
we kunnen afleiden uit het woord zelf heeft Podcasting te maken met een iPod, dat we
generaliseren tot alle draagbare MP3-spelers, en het engelse woord voor uitzenden:
broadcasting.
Podcasting is een techniek die ervoor zorgt dat een MP3-bestand, of eventueel een
videobestand, door middel van een softwareprogramma van op een website op een
draagbare MP3-speler terechtkomt.
De gebruiker kan het bestand (de uitzending) dan beluisteren waar en wanneer het
hem/haar uitkomt vanop een draagbare MP3-speler, computer of PDA. 19
7.2 Wat is het verschil tussen ‘Podcasting’, ‘on demand streaming’ en
‘webcast’?20
Een Podcast is, zoals ik in het vorige puntje “Wat is Podcasting” uitlegde, een
bestandje dat je eerst downloadt naar je computer en dan eventueel op je
draagbare MP3-speler kan beluisteren. Je kunt deze Podcast zoveel keer afspelen
als je wilt.
Bij on demand streaming download je video of geluid, maar moet je niet
wachten tot wanneer alle data gedownload is. Je kan terwijl je het bestand aan
het downloaden bent dat bestand al beluisteren of bekijken. Het downloaden
stopt wanneer de stream ten einde is of wanneer jij als gebruiker de stream
stopt.
Webcast werkt als een TV- of radio-uitzending. Wanneer je de webcast opvraagt,
krijg je de beelden of het geluid die op dat moment worden uitgezonden. Je kan
niet terugspoelen, pauzeren, doorspoelen of opnieuw beluisteren; iets dat je bij
podcasting en on demand streaming meestal wel kan.
19
http://Podcasting.muggsy.be
20
http://nl.wikipedia.org/wiki/Podcasting#Onderscheid_tussen_streamen_en_downloaden
http://nl.wikipedia.org/wiki/podcasting
Sander Garrevoet Eindwerk: 21
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
23. 7.3 Wat heb je nodig om aan Podcasting te doen?
• Je hebt een computer nodig met een (snelle) internetverbinding.
Je hebt een headset met microfoontje nodig.
Je hebt een programma nodig om je uitzending op te nemen en te
bewerken (bijvoorbeeld het freewareprogramma audacity).
Je hebt een programma nodig om Podcasts te downloaden en af te spelen
(podcatcher) (bijvoorbeeld het freewareprogramma iTunes). Wil je de Podcast
los van je pc beluisteren, dan heb je een draagbare MP3-speler nodig.
Je hebt een account bij een Podcastplatform (bijvoorbeeld
http://www.podplaza.nl) nodig om jouw Podcast te kunnen verspreiden.
7.4 Voordelen van Podcasting?
Leerlingen lopen constant rond met iPod’s, waarom hun eigen leefwereld
dan niet gebruiken in de lessen.
Een nieuwe aanpak van de lessen zal motiverend werken voor leerlingen.
Door leerlingen een eigen Podcast te laten maken, oefenen ze tegelijkertijd
ook hun mondelinge taalgebruik (Nederlands, Engels, Duits, Frans) op een
creatieve manier kunnen oefenen.
Een Podcast kan je meerdere keren beluisteren.
Leerlingen die niet aanwezig kunnen zijn in de lessen (door ziekte
bijvoorbeeld) kunnen de Podcast thuis beluisteren (dit kan bijvoorbeeld
handig zijn indien de leerkracht de les opneemt).
Je hebt door middel van de RSS-technologie steeds de recentste versie
van de Podcast in jouw bezit.
7.5 Nadelen van Podcasting?
Op het gebruik van muziek moet je auteursrechten betalen, er zijn echter wel
een aantal tunes en muziekstukken te vinden op het internet die wel gratis
te gebruiken zijn door Podcasters.
In tegenstelling tot andere Web 2.0-toepassingen moet je voor deze toepassing
wel een tweetal programma’s op de computer installeren.
Je moet er als leerkracht over waken dat leerlingen geschikte Podcasts
maken.
Een eigen Podcast op het internet plaatsen vereist enkele technische
vaardigheden.
7.6 Hoe kan je Podcasts gebruiken?
Je kunt Podcasts inschakelen bij het thuisonderwijs voor langdurig zieke
leerlingen.
Je kunt leerlingen een virtuele gidsbeurt laten inspreken.
Je kunt een soort schoolradio opzetten die je door leerlingen laat maken en dit
verspreiden via Podcasts.
Maak een promotiePodcast voor je eigen school gericht naar externen.
Laat leerlingen een boekverslag inlezen en laat dit beoordelen door
externe professionals.
Laat oudere leerlingen een verhaal voorlezen en laat dit beluisteren door
21
jongere leerlingen.
…
21
http://webtools4u2use.wikispaces.com/Audio+%26+Podcasting
Sander Garrevoet Eindwerk: 22
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
24. 8. RSS
Figuur 11: RSS
8.1 Wat is RSS
RSS staat voor Really Simple Syndication en is één van de twee open
standaarden van een webFeed. De andere standaard is Atom. Je herkent RSS aan
22
de icoontjes die je hierboven ziet staan.
Door je te abonneren op een Feed blijf je steeds op de hoogte van de nieuwste
inhoud van een site. Om zo’n Feed te kunnen lezen, moet je wel gebruik maken van
een Feedreader. Enkele voorbeelden van Feedreaders: Internet Explorer, Netvibes,
Netscape,… Via deze feedreaders kun je dan eenvoudig zien of er nieuwe inhoud op de
site staat of niet.
Een site plaatst de inhoud die nieuw op de site komt, vaak in een verkorte of
beschrijvende versie, in een online bestand: de Feed. Meestal plaatst een site
slechts de titels van het artikel en een korte inhoud in de Feed. Indien je het volledige
artikel/item wilt lezen, kun je doorklikken naar het volledige artikel op de site.
RSS-bestanden worden geschreven in XML. XML is de opvolger van HTML en
bepaalt de indeling van de inhoud. XML bepaalt dus niet zoals HTML de lay-out
(vorm), maar wel de content (inhoud). Je hoeft je hier echter geen zorgen om te
maken aangezien alle Feedreaders overweg kunnen met XML en jij gewoon de inhoud
te lezen krijgt zoals hij bedoeld is.
In tegenstelling tot vroeger, toen je zelf altijd naar elke site moest surfen om te
weten of er nieuwe inhoud was toegevoegd (wat een heel tijdrovende bezigheid
was) brengen webfeeds de nieuwe inhoud naar jou toe. Zo bespaar je heel wat
tijd!
8.2 Wat heb je nodig om met RSS te werken?
Je hebt een computer nodig met een (snelle) internetverbinding;
Je hebt een Feedreader nodig (Internet Explorer, Netvibes, …)
8.3 Voordelen van RSS?
Voor de gebruiker bespaart het surf- en zoektijd: als er nieuwe inhoud is,
krijg je automatisch een melding. Je hoeft dus niet meer naar websites te surfen
om te kijken of er iets nieuws op staat.
De gebruiker krijgt snel een overzicht van informatie uit zijn interessegebied.
De inhoud wordt in een simpele vorm aangeboden, met een link naar de
volledige inhoud. Zo kan de gebruiker sites met een vaak complexe
navigatiestructuur vermijden, en kan de gebruiker zijn eigen vormgeving
bepalen (afhankelijk van de Feed-lezer).
Webfeeds hebben geen last van spamberichten. Niemand kan ongewenste
berichten naar een Feed-lezer sturen. De gebruiker bepaalt van wie hij/zij
berichten ontvangt.
8.4 Nadelen van RSS?
Er is toch een beperkte computerkennis vereist om je te abonneren op een
webfeed.
Een overdaad aan feeds waarop je geabonneerd bent, kunnen er terug voor
zorgen dat het weer een tijdje duurt vooraleer je informatie vindt die jou
interesseert.
22
http://nl.wikipedia.org/wiki/Webfeed ,
http://www.manssen.nl/Computersindeklas/dossiers/dossier_rss/inhoud_rss.htm
Sander Garrevoet Eindwerk: 23
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
25. 8.5 Hoe kan je RSS gebruiken?
Maak zelf een RSS-Feed door gebruik te maken van www.Feedburner.com en
plaats die op je Wiki of Blog zodat gebruikers op de hoogte worden gehouden
van veranderingen op je Wiki of Blog.
Plaats een RSS-Feed op de site van je school zodat externen en internen op
de hoogte worden gehouden van de veranderingen op de schoolsite.
Je kunt bezoekers van je Blog, site, Wiki zich laten inschrijven op een
mailinglist die je aanmaakt via RSS, waardoor personen die ingeschreven
zijn op de mailinglist automatisch een nieuwe e-mail krijgen met de nieuwe
inhoud van je Blog, site, Wiki.
Wanneer je met Podcasting werkt, en je plaatst de RSS-Feed in een
podcatcher, dan zal je – indien je regelmatig synchroniseert – steeds de
nieuwste versie van de Podcast ter beschikking hebben.
Je kunt een account aanmaken bij Netvibes.com en daarop alle Feeds
plaatsen van onderwerpen waarin je geïnteresseerd bent. Je kunt dan
Netvibes.com instellen als je startpagina en dan krijg je steeds bij het
openen van je browser onmiddellijk de informatie die je interesseert.
…
Sander Garrevoet Eindwerk: 24
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
26. 9. Google Documents
Figuur 12: Google Docs
9.1 Wat is Google Documents?
Google documents is een online mogelijkheid die het bedrijf Google, voornamelijk
gekend van de zoekmachine Google, aanbiedt en waarmee je documenten kan
aanmaken, beheren, bewerken, delen en aan samenwerken. Google Documents
is een online, gratis alternatief voor een groot deel van het MS Office-pakket.
9.2 Welke documenten kan je maken?
Je kunt in Google Documents drie soorten documenten aanmaken
• Tekstverwerking zoals in MS Word (aangeduid als Document)
• Rekenbladen zoals in MS Excel (aangeduid als Spreadsheet)
• Presentaties zoals in MS PowerPoint (aangeduid als Presentatie)
Deze drie soorten documenten kan je ook aanmaken met MS Office of OpenOffice en
vervolgens uploaden naar Google Documents.
9.3 Wat heb je nodig om met Google Documents te werken?
Je moet een computer met (snelle) internetverbinding ter beschikking hebben.
Een Gmailaccount is onontbeerlijk. (gratis te verkrijgen).
9.4 Waarom zou je met Google Documents werken?
Google documents is een gratis online alternatief voor MS Office. De
Met Google documents kan je steeds aan de meest recentste versie van je
document werken.
Je kunt met Google documents heel doelgericht en efficiënt aan documenten
samenwerken. Hierdoor is Google documents uitermate geschikt voor
23
groepswerken en samenwerken met collega’s.
9.5 Waarom zou ik niet met Google Documents werken?
Je documenten staan online. Je hebt geen controle over je bestanden en over
wat Google met je bestanden doet.
Google Documents draait niet altijd even vlot als een lokaal geïnstalleerd
24
softwarepakket.
23
http://net.educause.edu/ir/library/pdf/ELI7035.pdf
24
IBENDUM
Sander Garrevoet Eindwerk: 25
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
27. 10. Praktisch deel
10.1 Werken rond Web 2.0 in de klas.
Tijdens mijn BSO-stageperiode ben ik op 15 Februari 2008 samen met de leerlingen uit
3 Kantoor van het VHTI te Dendermonde op zoek gegaan naar wat Web 2.0 is, wat de
leerlingen er al van kennen en of ze er eigenlijk wel in geïnteresseerd zijn.
Ik heb een les, die handelde over het leren werken met zoekmachines op het internet
ingekleed in het thema Web 2.0. In plaats van het traditionele lesverloop bij zo’n les
waarbij leerlingen moeten zoeken naar het adres van de lokale bakker, beenhouwerij,
supermarkt, … heb ik besloten om de leerlingen eens kennis te laten maken met een
aantal Web 2.0-toepassingen.
De leerlingen moesten via de zoekmachine Google en aan de hand van een werkblad
informatie over verschillende Web 2.0-toepassingen zoeken op het internet.
10.1.1 De inleiding
Ik begon de les met onderstaande zelfsamengestelde afbeelding waarna ik aan de
leerlingen vroeg wat ze zagen, welke logo’s de leerlingen (her)kenden en wat men kon
doen met die Web 2.0 toepassing.
De leerlingen herkenden Netlog (natuurlijk), Blogger, YouTube, Wikipedia en ze dachten
eerst dat we naar een filmpje vanop YouTube gingen kijken.
Figuur 13: Wat is Web2.0
Sander Garrevoet Eindwerk: 26
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
28. 10.1.2 Het werkblaadje
Surfen op het internet:
Op zoek naar Web 2.0 (toepassingen)
Figuur 14: Google
1. Surf naar www.google.be en typ in het zoekvak de tekst: “wat is google” (zonder
aanhalingstekens). En kies de 3e mogelijkheid (jeroen.com)
Wat is Google nu eigenlijk?
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
2. Typ nu eens in het zoekvak de tekst Web 2.0 in. Hoeveel resultaten krijg je terug?
___________________________________________________________________
3. Hoeveel resultaten krijg je als je in het zoekvak “Web 2.0” intypt?
___________________________________________________________________
4. Hoeveel resultaten krijg je als je aangeeft dat je enkel pagina’s in het Nederlands
wil terugkrijgen?
___________________________________________________________________
5. Waarom zouden we de aanhalingstekens erbij typen?
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
6. Klik nu op het eerste resultaat dat je krijgt (je wordt doorgestuurd naar de site van
Wikipedia.) Wat is Web 2.0? Geef enkele voorbeelden. Welke Web 2.0-
toepassingen gebruik je zelf?
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
7. Keer nu terug naar www.google.be en typ in het zoekvak het volgende: quot;Web 2.0quot; +
quot;Wikiquot; + quot;kennisnetquot;. Klik op het eerste resultaat dat je krijgt
(kennisnet.Wikia.com/webtweepuntnul/Wiki). Op welke site kom je nu terecht? Hoe
noemen we dit?
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
8. Wat is het nut van de plustekens tussen de zoektermen?
___________________________________________________________________
9. Wat is een Wiki? Zoek dit op via www.google.be
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
Sander Garrevoet Eindwerk: 27
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
29. 10. Zoek eens via www.google.be op wat het internet ons vertelt over wat Netlog in
België te maken heeft met Web 2.0. (tip: geavanceerder zoeken)
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
11. Doe via www.google.be eens een gok op “Podcasting”. Waar kom je terecht?
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
12. Wat is Podcasting? Waarvoor gebruik je dit, of zou je dit kunnen gebruiken?
___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
13. Doe nu nog eens een gok op het woord “Blogger” via google. Waar kom je terecht?
____________________________________________________________
____________________________________________________________
14. Wat is een Blog? Waarvoor kan je dit gebruiken? Welke Blogs ken je?
____________________________________________________________
____________________________________________________________
15. Is de bekende site van YouTube ook een voorbeeld van een Web 2.0 toepassing?
Waarom? Wat is de URL van YouTube? Zoek dit op via www.google.be
____________________________________________________________
____________________________________________________________
____________________________________________________________
16. Welke andere Web 2.0-toepassingen ken je nog of gebruik je?
____________________________________________________________
____________________________________________________________
____________________________________________________________
Sander Garrevoet Eindwerk: 28
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
30. 10.1.3 Het opgeloste werkblaadje
De oplossingen die hierbij gegeven worden zijn oplossingen die op het moment dat de
les werd gegeven klopten, maar bijvoorbeeld het aantal websites dat je vindt met de
tags “Web 2.0” verandert constant. Hou hier dus rekening mee indien je aan de hand
van dit werkblaadje wilt werken in de klas.
Surfen op het internet:
Op zoek naar Web 2.0 (toepassingen)
Figuur 15: Google
1. Surf naar www.google.be en typ in het zoekvak de tekst: “wat is google” (zonder
aanhalingstekens). En kies de 3e mogelijkheid (jeroen.com)
Wat is Google nu eigenlijk?
Google is een zoekmachine
2. Typ nu eens in het zoekvak de tekst Web 2.0 in. Hoeveel resultaten krijg je terug?
60.000.000 resultaten
3. Hoeveel resultaten krijg je als je in het zoekvak “Web 2.0” intypt?
21.100.000 resultaten
4. Hoeveel resultaten krijg je als je aangeeft dat je enkel pagina’s in het Nederlands
wil terugkrijgen?
272.000 resultaten
5. Waarom zouden we de aanhalingstekens erbij typen?
Omdat we zo doelgerichter zoeken. Je zoekt op exact hetgeen dat tussen de
aanhalingstekens staat.
6. Klik nu op het eerste resultaat dat je krijgt (je wordt doorgestuurd naar de site van
Wikipedia.) Wat is Web 2.0? Geef enkele voorbeelden. Welke Web 2.0-
toepassingen gebruik je zelf?
De term Web 2.0 verwijst naar wat sommigen zien als de tweede fase in de ontwikkeling
van het World Wide Web. Het gaat over de verandering van een verzameling
websites naar een volledig platform voor interactieve webapplicaties voor
eindgebruikers op het World Wide Web. Volgens sommigen zullen deze uiteindelijk
losstaande lokaal geïnstalleerde software overbodig maken. Bijvoorbeeld Netlog, YouTube,
Wikipedia, MySpace
7. Keer nu terug naar www.google.be en typ in het zoekvak het volgende: quot;Web 2.0quot;
+ quot;Wikiquot; + quot;kennisnetquot;. Klik op het eerste resultaat dat je krijgt
(kennisnet.Wikia.com/webtweepuntnul/Wiki). Op welke site kom je nu terecht? Hoe
noemen we dit?
We zijn terechtgekomen op http://kennisnet.Wikia.com/webtweepuntnul/Wiki ; een Wiki.
8. Wat is het nut van de plustekens tussen de zoektermen?
Zo geef je aan dat je de resultaten moeten voldoen aan meerdere zoektermen.
Sander Garrevoet Eindwerk: 29
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
31. 9. Wat is een Wiki? Zoek dit op via www.google.be
Een Wiki is een website waarop bezoekers zelf op een eenvoudige manier informatie
kunnen toevoegen of aanpassen. Daarvoor is geen toestemming of toegangscode nodig.
Wiki's worden onder andere gebruikt om virtueel samen te werken en om kennis te
delen. Een groep mensen onderhoudt bijvoorbeeld de gezamenlijke kennis rond een
bepaald onderwerp in de vorm van een Wiki.
10. Zoek eens via www.google.be op wat het internet ons vertelt over wat Netlog in
België te maken heeft met Web 2.0. (tip: geavanceerder zoeken)
Dé Belgische Web 2.0-site van dit moment is echter Netlog, een Belgisch alternatief voor
de opkomende vriendensite Facebook.
11. Doe via www.google.be eens een gok op “Podcasting”. Waar kom je terecht?
We komen terecht op de pagina op Wikipedia over Podcasting.
12. Wat is Podcasting? Waarvoor gebruik je dit, of zou je dit kunnen gebruiken?
De term Podcasting is een samentrekking van iPod, de draagbare MP3-speler van Apple,
en 'broadcasting' (Engels voor uitzenden).
Podcasting staat, in de meest strikte zin, voor een systeem waarin Podcasters
audiobestanden (MP3) met discussies, radioshows, muziekprogramma's enzovoort
beschikbaar stellen via internet, en tevens een news Feed in RSS-formaat creëren, die
een verwijzing bevat naar de MP3-bestanden en automatisch verwerkt kan worden door
Podcast-aggregators of podcatchers. Deze laatste downloaden die audiobestanden dan
automatisch en kopiëren ze onmiddellijk naar een mp3-speler of melden aan de
gebruiker dat hij ze op de pc kan beluisteren.
In de breedste zin staat Podcasting voor het verspreiden van digitale bestanden die
door speciale programma's afgehaald worden om ze later te gebruiken. Dus dit kan
audio zijn (MP3, Windows Media, Real Media), video (MPEG, DivX, QuickTime enzovoort) of
software.
13. Doe nu nog eens een gok op het woord “Blogger” via google. Waar kom je terecht?
We zijn terechtgekomen op www.Blogger.com, een site waar je eenvoudig zelf een Blog
kan aanmaken.
14. Wat is een Blog? Waarvoor kan je dit gebruiken? Welke Blogs ken je?
Een weblog, ook wel Blog genoemd, is een website waarop regelmatig - soms meerdere
keren per dag - nieuwe bijdragen verschijnen en waarop de geboden informatie in
omgekeerd chronologische volgorde (het nieuwste bericht verschijnt als eerst) wordt
weergegeven. Wie een weBlog bezoekt, treft dan ook op de voorpagina de recentste
bijdrage(n) aan. De auteur, ook wel Blogger genoemd, biedt in feite een logboek van
informatie die hij wil delen met zijn publiek, de bezoekers van zijn weblog. Meestal
gaat het dan om tekst, maar het kan ook om foto's (een fotoBlog), video (vlog) of audio
(Podcast) gaan. Weblogs bieden hun lezers ook veelal de mogelijkheid om - al dan niet
anoniem - reacties onder de berichten te plaatsen
15. Is de bekende site van YouTube ook een voorbeeld van een Web 2.0 toepassing?
Waarom? Wat is de URL van YouTube? Zoek dit op via www.google.be
Youtube (www.youtube.com) is een voorbeeld van een Web 2.0-toepassing omdat
iedereen (zelfgemaakte) filmpjes op YouTube kan plaatsen, bekijken en erop kan
reageren.
16. Welke andere Web 2.0-toepassingen ken je nog of gebruik je?
Persoonlijk antwoord.
Sander Garrevoet Eindwerk: 30
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
32. 10.2 Werken met Google Documents
10.2.1 Hoe starten?
Om met Google documents aan de slag te kunnen, moet je
eerst en vooral surfen naar http://docs.google.com.
Daar kan je inloggen bij Google Documents aan de hand van
jouw G-mailaccount.
Heb je nog geen G-mailaccount, dan kan je via dit
scherm zelf eenvoudig een G-mailaccount aanmaken door op
de knop “Google Docs nu ophalen!” te klikken en daar
jouw eigen G-mailadres te registreren.
10.2.2 Het overzichtsvenster
Nadat je bent aangemeld kom je in het hieronder staande
scherm terecht. Dit is eigenlijk een grafische weergave van
een virtuele harde schijf waarop al jouw bestanden die je
aanmaakt via Google Documents worden bijgehouden.
Standaard staat Google Documents in het Engels, maar je kunt dit veranderen.
Daarvoor klik je op de link “Instellingen” en verander je de taal naar “Nederlands”.
In het overzichtsvenster kunnen we drie delen onderscheiden. Je hebt de
menubalk (aangeduid als A) Je hebt de navigatiestructuur (links, aangeduid als B)
en de bestanden (rechts, aangeduid als C). Een indeling die we kennen van Windows
Verkenner bijvoorbeeld.
A
B
C
Sander Garrevoet Eindwerk: 31
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!
33. Het is belangrijk dat je, net zoals je op je PC ook doet, je documenten goed
rangschikt en duidelijk ordent zodat je alles heel snel en intuïtief terug kan vinden.
a) De menubalk
We bekijken dit scherm even stap voor stap. In de bovenste
werkbalk kan je de opties kiezen waarbij je jouw bestanden kan
beheren. We noemen dit onze menubalk.
Met de knop “Nieuw” kan je een nieuw document aanmaken binnen
Google Docs. Je kunt dan kiezen om een nieuw tekstbestand,
rekenblad, presentatiebestand of een nieuwe map aan te gaan
maken.
Met de knop “Uploaden” kan je bestanden die je gemaakt hebt op je
eigen computer in bijvoorbeeld MS Word, MS Excel, MS Powerpoint, uploaden naar
Google Documents zodat je die documenten in Google Documents verder kan
bewerken.
Met de knop “delen” kan je, zoals we eerder al aanhaalden, documenten gaan delen
met anderen. En dat is juist één van de grootste voordelen van Google Documents. Je
kunt bestanden die je maakt binnen Google Documents delen met anderen
Je moet daarvoor wel het vinkje voor het bestand dat je wilt delen aanvinken en dan op
de knop “delen” klikken. Het scherm dat nu verschijnt, kan je eigenlijk zien als een e-
mail die je verstuurt naar degene met wie je jouw document wilt delen.
Nu kan je geen aangeven met wie je het geselecteerde bestand wilt gaan delen
en welke rol je wilt toekennen aan degene met wie je het document deelt.
Het e-maildres(sen) van diegene met wie je het document wilt gaan delen typ je
in het tekstvak bij Aan. Als je op de link “Kiezen uit contactpersonen” klikt, kan je
eenvoudigweg je contact uit je adresboek gaan kiezen en die selecteren.
Sander Garrevoet Eindwerk: 32
Het internet heruitgevonden: Web 2.0 - Express yourself!