SlideShare a Scribd company logo
1 of 58
Download to read offline
Boekje voor Cora
De blog “Briefje aan Cora” gebundeld
Een “40-years-on” productie
© Marco Pluijm, Mei 2019
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
2	
De eerder verschenen blog “Briefje aan Cora” als bundel
zoals gepubliceerd in de periode Oktober 2018 t/m Jan 2019
bron basisfoto : www.rijksoverheid.nl
teksten © Marco Pluijm
Mei 2019
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
3	
Blog over de opkomst en teloorgang van de Nederlandse (kust)waterbouw,
verdewenen kennis en ervaring, klimaatverandering, onwetendheid, de
afwachtende houding van de verantwoordelijke overheid, achterhaald en
grotendeels totaal niet onderbouwd kustbeleid, de daarmee onlosmakelijk
verbonden risiso’s voor onder andere de waterveiligheid, doorspekt en
aangevuld met suggesties hoe de onstane situatie vlot te trekken en de gaten
te dichten.
Immers, het klimaat wacht niet…..
Inhoud :
o Inleiding
o Een nieuwe Delta Commissaris
o Het Kustfundament van uw beleid
o Gedegen kennis als basis voor een verantwoord kustbeleid
o Het zoutgehalte van uw kustbeleid
o Omdenken in weten naar meten
o Verstoppertje spelen met zand rond Ameland
o De “ingenieurstafel” als kennis-platform
o Feiten en fictie van bouwen met de natuur
o Méér doen met minder zand
o Grote klimaatambities, maar zélf vooral niks doen
o Dertig jaar na dato
o Feedback
o Toegift : Het “Delta-Dilemma” en de crowdfunding optie
o Links
Met dank aan allen die passief en actief hebben bijgedragen aan het tot stand
komen van deze blog.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
4
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
5	
Inleiding		
	
Het scheppen van een beeld
Hierboven zien we een foto van een jonge vrouw die naar de horizon tuurt.
Zomaar een vrouw die uit het raam kijkt ? Dat kan.
Misschien ook het beeld van iemand die een bewindsvrouw zou kunnen zijn,
speurend naar signalen uit de samenleving. Dat kan ook. Het is maar net hoe
de schrijver de relatie tussen het beeld en zijn gedachten optekent
Laten we het beeld van een nieuwsgierige bewindsvrouw vasthouden. Het
speelveld overziend. Desalniettemin afhankelijk van input uit die samenleving
in de vorm van een gezonde terugkoppeling en innovatieve ideeën. Los van
betreden paden en steeds weer dezelfde hokjes. Noodzakelijk om
bijvoorbeeld een ingesleten beleid nieuw leven in te blazen.
Een beeld waarbinnen eveneens vanuit onverwachte hoek een papier komt
aangewaaid. Een papier waar nuttige informatie op kan staan. Of gewoon een
post-it als herinnering aan een eerder gemaakte afspraak. Of een cartoon.
Het zou allemaal zomaar kunnen. De foto verschaft op dit punt geen
duidelijkheid. Het is aan de schrijver om dit verder in te kleuren.
Van beeld naar beeldmerk
Bovenstaand beeld zou daarmee het beeldmerk kunnen worden van een blog
over zaken die bijvoorbeeld het huidige en toekomstige kustbeleid aangaan.
Zaken zoals het voortdurend blijven uitvoeren van bepaalde soorten
suppleties als pilot-project. Simpelweg omdat er ook na decennia van repetitie
nog steeds geen gestructureerde aanpak noch ontwerpmethodiek voor is
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
6	
vastgesteld. Met de huidige Ameland pilot als voorbeeld van alweer een
nieuwe poging. Zonder zelfs maar een raamwerk voor een gestructureerde
opeenvolging.
Maar ook andere kustbeleid-gebonden zaken. Zoals de afnemende
functionaliteit van de Maeslantkering. Een item in het journaal is leuk, maar is
de kering die dag nou eigenlijk ook echt gesloten? Op de achtergrond dreven
de deuren kek in de rondte, maar zijn ze ook afgezonken ? Immers, zelfs het
speciaal voor dit evenement verlaagde sluitpeil werd niet gehaald. Een kering
waarover oprechte twijfels bestaan over z’n effectiviteit als het er echt op aan
komt.
Interessante zaken die soms om wat extra aandacht vragen omdat ze via de
reguliere media onduidelijk blijven. Zaken die desalniettemin cruciaal zijn voor
de veiligheid tegen overstroming op korte en langere termijn.
Daarnaast zijn er bovenal ook positieve kust-gebonden zaken die het
verdienen om in de spotlight te staan. Zoals de Prins Hendrik Zanddijk of de
“Mud-Engine”. De media-aandacht rond de eerste is prima geregeld, de
tweede lijkt nog wat onderbelicht. Dat kan en moet dan beter geregeld
worden. Ook budgettair.
Signalen vanuit de samenleving
De afgelopen twee jaar heb ik onder andere gewerkt aan innovaties met
betrekking tot de respons van een zandige kust op de huidige versnelde
klimaatverandering en wat daarvan bijvoorbeeld geleerd kan worden qua
natuurlijke veerkracht. Dat werk is zo goed als afgerond, resultaten
opgetekend en plaatjes gemaakt. Onderdelen daarvan hebben af en toe hun
weg gevonden naar de buitenwereld via LinkedIn posts. Die cyclus is nu
beëindigd.
Effecten van klimaatverandering die we alom waarnemen, kennelijk met
uitzondering van Nederland, waar langs de kust alleen de zeespiegel stijgt.
Een onderwerp waar ik eerder over geschreven heb en zeker eentje om
kritisch te blijven volgen.
Mede vanuit de overtuiging dat Nederland zich beter kan richten op de zaken
die er nu al toe doen, in plaats van lange termijn scenario’s met kamerbrede
onzekerheden.
Urgente zaken zoals veranderingen in golfcondities en de voortdurende
problemen met de huidige apparatuur om die veranderingen goed waar te
nemen. Nederland loopt daar overduidelijk mee achter. Niet qua apparatuur
op zich, die is gewoon te koop, maar qua implementatie. Die vaste
meetnetten waren misschien toch zo gek nog niet.
Onderwerpen waar nu aan gewerkt moet worden om op tijd gesteld te staan
voor de volgende stappen. Het opbouwen van betrouwbare tijdreeksen kost
tijd. Je kunt immers de gaten niet vullen met statistische trucjes en
verwachten om zo de niet waargenomen fenomenen te coveren.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
7	
Daarnaast zijn de gebruikte numerieke modellen van nature onnauwkeurig en
de resultaten dus even onbetrouwbaar. Systeemkennis en wat daaraan
ontbreekt moet richtinggevend zijn en niet het oppoetsen van inadequate
numerieke beschrijvingen.
Maar ook zaken als CO2 reductie, duurzaamheid, ”meer doen met minder
zand”, etc. verdienen aanmerkelijk meer aandacht dan wat er normaal
gesproken (met name in Nederland) over te lezen valt.
To blog or not to blog ?
De meest voor de hand liggende reden om een blog hierover te beginnen is
waarschijnlijk omdat mij van verschillende kanten gevraagd is om te blijven
schrijven over dit soort zaken.
Rest de vraag of zo’n blog een effectieve manier is om met de betreffende
overheid en andere direct betrokkenen over dit soort zaken te communiceren.
Tot nu toe hebben andere vormen nauwelijks tot niet gewerkt. De traditie
regeert. Veranderingen hebben geen prioriteit. Of zijn soms commercieel voor
een aantal spelers veel minder aantrekkelijk. Daar kan ook geen misverstand
over bestaan.
Vanuit de eigen achterban daarentegen is er meer dan voldoende
terugkoppeling en ook steun geweest en nog steeds actief. En vaak ook
kritische terugwijzingen. Alles bij elkaar zeer dierbaar en gewaardeerd.
Samen kom je verder.
Onderwerpen zijn er genoeg en groeiend. Ruim voldoende om inderdaad
wekelijks een blog mee te vullen. Die paar honderd woorden zijn zo
geschreven. Met daaraan verbonden het voordeel dat het format van een blog
ruime vrijheidsgraden kent.
Tsja, misschien voel ik er wel voor. Zonder mezelf veel illusies te maken over
het netto effect. Het kan gewoon leuk zijn om te doen.
Vervolg en verder…
Welnu die blog is er gekomen en in de periode Oktober 2018 t/m Januari
2019 op LInkedIn gepost. Hoofdonderwerp is het totaal verouderde en
volstrekt niet duurzame huidige kustbeleid met af en toe een uitstapje naar
een aanpalend vraagstuk. Qua toonzetting is gekozen voor een positieve,
licht cynische, op het Brits understatement gebaseerde schrijfstijl. De
individuele posts kunnen o.a. via mijn LinkedIn profiel benaderd worden onder
“posts” of direct via de links achterin deze bundel.
Vervolgens heb ik vanuit het relatie-netwerk een aantal maal het verzoek
gekregen om deze te bundelen in een boekje. Iets waaraan ik hierbij gevolg
geef. Met minimale redactie of aanpassingen anderszins, dus qua verhaallijn
of layout kan er wat ruimte of verschil in zitten. In een aantal blogs wordt
verwezen naar de actualiteit van dat moment. Welke uiteraard niet is
aangepast of geactualiseerd anderszins.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
8	
Als toegift is tot slot een meer recente post opgenomen welke handelt over de
optie van crowdfunding om zo het ontbreken van politieke wil en/of moed te
doorbreken met private initiatieven en middelen.
Het is allemaal nog steeds “werk in uitvoering” en zal voortgaan.
Immers het klimaat wacht niet….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
9	
Een nieuwe Delta Commissaris
Bij het woord “delta” denk je automatisch aan het gebied op de grens van zoet
en zout water. Landwaarts begrensd door de mate waarin zout water het land
kan binnendringen. De Deltawerken liggen aan zee, de opeenvolgende Delta
Commissies hebben zich gebogen over de ontwerprandvoorwaarden voor
zoutwater kerende constructies, etc.
Dit zo overwegende met de komst van een nieuwe Delta Commissaris, vroeg
ik me af hoe het toch zo kan zijn dat ik de zittende Delta Commissaris nooit
ben tegen gekomen. Met vier decennia in het vak is dat toch een interessant
gegeven. Nader onderzoek op onder andere de website van uw ministerie,
leert dat de Delta Commissaris vooral gaat over zoet water. Zijn werk begint
waar het mijne ophield.
En dat verklaart dus kennelijk mede de keuze voor de nieuwe man. In alle
respect afkomstig uit wat we toch gerust mogen beschouwen als een van de
meest droge delen van het land. Waar de laatste stormvloed die het gebied
toch nog tot op zo’n 70 km wist te benaderen de St Elizabeth's vloed is. Dat
was in 1421. Daarna werd het rustig.
De enige calamiteit die het gebied nu nog weet te bereiken vindt ieder jaar
plaats in dezelfde week en staat onder bepaalde bevolkingsgroepen bekend
als carnaval. Stroomdebieten worden bepaald door bierconsumptie en het
enige zoute water waarmee men dan hooguit geconfronteerd wordt is een
bordje magere kippensoep, waarmee men probeert weer een beetje mens te
worden. Met daarin als uiting van aquatisch milieu het blaadje peterselie dat
erin drijft. Bodemleven in het gebied wordt gekenmerkt door veldmuizen en
konijnen, terwijl de meest tot de verbeelding sprekende morfologische
veranderingen zich naar verwachting voltrekken in de zandbak van de nabij
gelegen kinderboerderij
Een omgeving die ongetwijfeld op enigerlei wijze aansluit bij het soort
handson experience die cruciaal is voor het deel van Nederland waar de
echte waterstaatkundige uitdagingen liggen. Het zilte deel van het land.
Het gebied waar bijvoorbeeld niet zeespiegelstijging het belangrijkste
klimaateffect is. Maar de nu al overal om ons heen waarneembare
veranderingen in depressiebanen en mede daaruit voortvloeiende gevolgen
voor bijvoorbeeld het golfklimaat. Drastische veranderingen met potentieel
grote gevolgen. Zoals die ook al overal elders worden opgemerkt.
Behalve in Nederland. Onder andere omdat men daar blijft meten met
inmiddels qua specificaties volstrekt verouderde instrumenten. Calamiteiten
zoals we die nu weer zien in het Middellandse Zee gebied, kunnen hier niet
optreden krijg ik keer op keer te horen. Ik begrijp hun optimisme. Meten is
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
10	
weten en als je niet eens weet wat en hoe je moet meten (of mag meten), dan
kun je het ook niet weten.
Gelukkig is men qua veiligheid tegen overstroming in Nederland niet alleen
afhankelijk van uw ministerie. Daarvoor zijn er de Waterschappen. Met aan
het hoofd een dijkgraaf die uit het vak komt, ondersteund door een dito staf.
De kwaliteit van hun werk toont zich in de projecten van die waterschappen.
Daarentegen, voor wat bijvoorbeeld de zandige kust betreft, moddert u
ondertussen verder met een inmiddels volstrekt achterhaald en zelfs
nauwelijks onderbouwd suppletieprogramma, In de zelf geschapen
overtuiging dat het zo wel goed is. Helaas leert de realiteit is dat dit niet zo is.
Zo is uw programma in meerdere opzichten verkwistend en allesbehalve
duurzaam.
De nieuwe Delta Commissaris gaat over het zoete water. Dus die kan net als
uzelf rustig gaan slapen. En als het misgaat? Een minister kan hooguit naar
huis gestuurd worden. De gevolgen daarentegen zijn voor de samenleving.
Ik wens de nieuwe Delta Commissaris alle goeds en vooral heel veel succes
toe.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
11	
Het kustfundament van uw beleid 	
Over het algemeen wordt onder het fundament van een constructie datgene
verstaan waar de rest op steunt. Zeg maar de onderste steen. Een ietwat
beladen begrip dezer dagen, onder meer omdat de premier regelmatig
verkondigt dat de onderste steen boven zal komen. Iets wat nooit gebeurd,
maar dat daargelaten. In geval van een fundering is dat misschien maar goed
ook. Als die niet goed is dan verzakt de rest en heb je er dus niks aan.
Hetzelfde geldt voor het zogenaamde kustfundament. Ik zeg met name
“zogenaamd”, omdat over de feitelijke fysieke draagkracht nog wel een aantal
vraagtekens bestaat. En lijkt de maatschappelijke draagkracht vooral
gebaseerd op een lobby vanuit waterstaatskringen en daarmee nauw
verbonden private partijen.
Met name een buitengewoon nuttige insteek wanneer de effectiviteit van één
of meerdere vooroever suppleties weer eens niet bepaald kan worden en het
wederom verspilde zand in ieder geval “ten goede komt aan het
kustfundament”.
Maar wat is dan dat kustfundament? Waar ligt het en wat weten we er
eigenlijk van? En wat weet uw ministerie ervan?
Ten behoeve van de zeezandwinning hebben we destijds een volstrekt
arbitraire grens vastgesteld waarvan wij dachten dat zeewaarts daarvan
zandwinning geen effect zou hebben op de stabiliteit van de zandige kust.
Intuïtie noemden we dat destijds. Gewoon op een achternamiddag in
bespreking met de toenmalig verantwoordelijk hoofddirecteur. De
geschiedenis leert dat we kennelijk aan de veilige kant zaten. Voor zover
bekend zijn er geen calamiteiten uit voortgekomen. En optimalisaties
evenmin.
Omwille van de goede wil kun je hiermee werken, maar het zegt natuurlijk
niets over “het kustfundament”. Oftewel de stabiliteit van wat erboven zit. Is
dat wel een solide zandpakket of bestaat het voor een deel uit drijfzand?
Drijfzand hoor ik u vragen? Ja, drijfzand bijvoorbeeld.
In de tijd dat wij als “Waterstaters” nog regelmatig buiten kwamen om onze
eigen onderzoeken te doen, deden we niet alleen bergen veldkennis en
ervaring op, maar spraken we ook met andere gebruikers over hun
ervaringen. Zoals de boomkorvissers die ons precies konden vertellen waar
en wanneer de zogenaamde “open gronden” te vinden waren. Gebieden waar
hun vistuig vastliep in het drijfzand. Of met de Marine, die regelmatig hun
oefenmijnen kwijt waren. En dan natuurlijk gevallen van opdrijvende
pijpleidingen in de vooroever, etc.
Zaken die verspreid over de Nederlands kust optreden. Redenen waarom a
priori het aanduiden van de onderwateroever als fundament daarmee toch
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
12	
wel wat ver gaat. Zeker omdat hiernaar feitelijk nooit systematisch onderzoek
is gedaan. Over de dynamica is weinig tot niets bekend. Om over de levende
have maar te zwijgen.
Wel is een aantal malen getracht het grootschalig gedrag van de vooroever
wat nader in kaart te brengen aan de hand van volumetrische bepalingen. In
de wandeling aangeduid als kuberingen. Maar verder dan dit soort statische
vergelijkingen gaat het niet. Op zich nuttig, doch met de kanttekening dat
vrijwel alle Nederlandse kustvakken zeer sterk beïnvloed zijn door menselijk
handelen. En dat er daardoor van enige natuurlijke dynamiek en dito gedrag
geen sprake meer is. Met als absolute topper het kustvak van Delfland, een
kustvak wat over de afgelopen 50 jaar geen moment de rust is gegund om
ook maar een spoortje van natuurlijk herstel te mogen ontwikkelen.
Opeenvolgend beïnvloed door onder een lange reeks van ingrepen zoals
MV1 en MV2 en een fors aantal suppleties en andere maatregelen, met als
ultieme uitsmijter de recreatieve stranduitbreiding bij Ter Heijde. Desondanks
nog steeds een speeltuin van onderzoekers die menen hieruit fundamentele
kennis omtrent natuurlijk dynamisch kustgedrag te kunnen distilleren.
Ik heb zelf destijds o.a. voor dit kustvak de eerste reeks onderzoekingen op
dit gebied mogen doen. Tot mij verbazing moet ik constateren dat er in
Nederland sindsdien weinig voortgang is gemaakt en de feitelijke kennis nog
steeds uiterst gering is. En de Nederlandse kust op basis hiervan zeer zeker
niet een duiding als “fundament” verdient als het om kwaliteit gaat.
Maar ja, zoals zo vaak, als het politiek gezien lekker klinkt, dan zal het wel
goed zijn. En daarmee past ook het “kustfundament” in het rijtje onderste
stenen van de premier. Een volstrekt zinloze duiding van iets waar maar liever
over gezwegen wordt. De waarheid kan immers wel eens erg ontluisterend
zijn.
Gezien de snel veranderende klimaatomstandigheden en de impact daarvan
op de kust is het misschien toch verstandig om er eens goed naar te kijken en
mede op basis van de uitkomsten een beleid te formuleren op basis van
“meer doen met minder zand” Waarover een volgende keer…
Immers, het klimaat wacht niet….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
13	
Gedegen kennis als basis voor een
verantwoord kustbeleid 	
Na eerst het kustfundament als basis voor uw beleid te hebben ingekleurd,
vervolgens nu aandacht voor de bovenkant. Algemeen beschouwd als het
meest dynamische deel van het kustprofiel. Direct waarneembaar vanaf het
strand. En daarmee dus typisch het deel waar we ongetwijfeld alles van
weten. Of niet soms ?
En dan hebben we het in eerste instantie over wat ook wel bekend staand als
de brandingszone. De relatief smalle strook waar golven hun energie
kwijtraken of deels overdragen op o.a. getijstroming en sediment. Processen
waardoor het wateroppervlak wordt opgestuwd en energie ook weer
terugstroomt naar dieper water. Bijvoorbeeld in de vorm van mui-stromen.
Eén van de relatief veelvoorkomende fenomenen die de kust mede
vervormen. En waarover in Nederland weinig over bekend is. Behalve dan bij
de reddingsdiensten. Ook een vorm van waterveiligheid....
Zeewaarts van deze brandingszone vinden ook nog allerlei andere
spannende processen plaats. Het gebied van zandbanken, richels,
zandgolven en andere fenomenen die niet zomaar te zien zijn vanaf duin of
strand. Wat een reden kan zijn dat we over dit alles al helemaal niet zoveel
blijken te weten als men misschien zou verwachten. Ofschoon eveneens een
essentieel onderdeel van de waterveiligheid. Het zou dus wel moeten….
Gedegen kennis bijvoorbeeld over de vorming van zandbanken, zandgolven
en richels en waarom die verplaatsen op de wijze waarop ze dat doen. En
waarom dit bijvoorbeeld per kustvak verschilt. En waarom zandbanken een
stukje verderop zomaar ineens verdwijnen. Als ware het een soort van
Nederlandse Bermuda Triangle.
Alles bij elkaar het resultaat van een steeds wijzigende optelsom van
omgevingscondities. Een land dat vertrouwt op een gezonde en dynamische
kustdynamica zou hier alles over moeten weten wanneer het op
waterveiligheid aankomt. In kwalitatieve en zeker ook kwantitatieve zin.
Kwalitatief wil dat nog wel eens een beetje lukken. Op basis van verschillende
informatiebronnen kan men bijvoorbeeld een reeks afbeeldingen van
zandbanken maken en deze in de vorm van filmpjes afspelen.
Vervolgens komt dan de vraag of we dan ook begrijpen wat we zien. Mede
omdat elk van de gebruikte beelden is beïnvloed door de omstandigheden
van de dag van opname. Het geheel heeft dus een hoog appel- en peren
gehalte.
Daaraan gekoppeld de essentiële vraag of qua randvoorwaarden het
spectrum wel compleet is. Het kan namelijk heel goed zijn dat er ook nog
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
14	
invloeden van buitenaf zijn waarvan weliswaar theoretisch het belang
misschien wordt onderkend, maar die met de huidige apparatuur niet kunnen
worden geregistreerd. De bewijzen daarvoor zijn er…
Alles bij elkaar staat zondermeer vast dat we eigenlijk maar heel weinig weten
over het dynamisch gedrag van deze fenomenen, hun interacties en de
achtergronden van hun gedrag. En daarmee, zeker ook niet onbelangrijk,
over hoe deze bijdragen aan de waterveiligheid onder gemiddelde en extreme
omstandigheden.
Voor dit laatste zijn weliswaar ooit een aantal empirische relaties afgeleid voor
duinafslag, maar of en hoe dat proces vervolgens bijdraagt aan natuurlijk
herstel van de kust, is weinig tot niets bekend. Anders dan dat verschillende
soorten golven, bijvoorbeeld lange- en korte golven, op verschillende wijzen
hierin een rol spelen. Zowel bij afslag als herstel
Processen en invloeden die wanneer het op het analyseren van de
dynamische kustzone aankomt, alle vrijwel zonder uitzondering separaat
beschreven worden als discrete processen. Die vervolgens met de nodige
handigheid tot een resultaat samengesmeed moeten worden. Een soort
kleurplaat bij wijze van spreken. Kwalitatief maar zeker niet kwantitatief.
De ware achtergrond van deze kennisachterstand in Nederland kan mogelijk
teruggevoerd worden tot het volgende.
Bij invoering van het Kustbeleid 1990 is gekozen voor zogenaamd dynamisch
handhaven van de ligging van de Nederlands kust door middel van
zandsuppleties. Waarvan de momentane noodzaak bepaald wordt op basis
van een eenvoudige volumebepaling, los van de feitelijke dynamiek van de
kust. Een vooral pragmatische aanpak die op zich werkt binnen de toenmalig
voorgestelde beleidsmatige en nog steeds ongewijzigde aanpak.
Maar wat toen een goed idee leek, kan in tijden van versnelde
klimaatverandering inmiddels wel eens grote risico’s met zich
meebrengen. Zeker als je het niet eens kunt worden over die veranderingen,
anders dan in de vorm van een ruime bandbreedte aan trage en dito
langjarige zeespiegel scenario’s. Een populair verhaal binnen de groep van
suppletie-aanhangers. Over rest zwijgt men liever, als men het al weet.
Suppleren is en blijft naar verwachting een belangrijk onderdeel van iedere
dynamische handhavingsstrategie in Nederland. Waarbij echter de dynamiek
leidend moet zijn en niet het aantal aan te vullen kubiekemeters zoals nu het
geval (nog) is. Immers de huidige kubieke meter gedreven strategie draagt op
geen enkele wijze bij aan enige vorm van kwaliteitsverbetering. Niet qua
verbeterde waterveiligheid en al helemaal niet wat betreft handhaving en
verbetering van het kust ecosysteem. Een vernieuwede aanpak gebaseerd
op “meer doen met minder zand” verdient daarom de hoogste prioriteit.
De tijd die we nog hebben zou besteed moeten worden aan hieraan
gerelateerde onderzoeken. Gebaseerd op fenomenologie en daaraan
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
15	
gerelateerd fundamenteel veldonderzoek. En niet zoals nu steeds weer wordt
beweerd om bestaande modellen te verbeteren. De knutsel-modellen zeg
maar. We moeten daar echt vanaf.
Om ook in Nederland de klimaat transitie in de kustwaterbouw te kunnen
vormgeven en onderbouwen is het essentieel om de systeembrede
fenomenologische aanpak te prioriteren. Op basis waarvan vervolgens de
benodigde rekenregels en empirisch onderbouwde modellen worden
geconcipieerd en ontwikkeld. Modellen van een geheel andere orde en die er
dus heel anders uitzien dan de huidige numerieke uitingen van een
academische wereld.
In het buitenland is men hier gelukkig wel intensief mee bezig. Omdat men
daar wel het fundamentele belang onderkent van parate kennis op dit gebied
en daarop gebaseerde multifunctionele oplossingen. Landen zoals
bijvoorbeeld de VS en Australië.
Sommige Nederlandse universiteiten werken daarmee al samen. Met de
mogelijkheden die daartoe ook budgettair beschikbaar zijn. En hoewel u niet
de minister van onderwijs bent, ligt mijns inziens vanuit het oogpunt van
waterveiligheid ook daar voor uw ministerie een mooie en zeer waardevolle
taak.
Ik reken op u.
Immers, het klimaat wacht niet….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
16
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
17	
Het zoutgehalte van uw kustbeleid
Ik heb er eerder over geschreven. Gezien de ernst van de kwaal kom ik er in
het kader van deze blog op terug. Omdat er een duidelijke trend zichtbaar is
wat betreft de voortschrijdende afwaardering van de waterveiligheid van
Nederland. Simulaties met partieel falende keringen zijn daar onderdeel van.
Of uw optreden bij Pauw afgelopen dinsdag. Maar laten we vooral ook het
effect van het volgende niet onderschatten.
Uw voorgangster is met het lumineuze idee gekomen voor de app
“overstroomik.nl”. Uitgebracht om Nederlanders bewust te maken van het feit
dat droge voeten, een eeuwen oud grondrecht, geen vanzelfsprekendheid
meer is. Tsja, daar kijkt een mens op zo’n moment wel even van op….
Nu is overstromen in deze zin geen werkwoord, dus dat kan geen kwaad,
maar het zet een mens toch aan het denken. In deze tijd van gamen en twitter
wordt met zo’n app toch al gauw de suggestie gewekt van een new
adventure. Zeker omdat de app begint te vertellen dat zodra men overstroomt
“men geen water meer heeft”. Ik zou zeggen “kijk eens in het trapgat of uit het
raam”. Maar daarmee is tegelijkertijd natuurlijk wel meteen een mysterie
geboren. Wel overstromen, geen water. Virtual reality ten top. Of toch niet ?
Vroeger kwamen wij als kustwaterbouwers voor ons werk veel buiten.
Tegenwoordig zit men vooral binnen, achter een bureau met daarop een
scherm. Niet alleen gaat daarmee het contact met de buitenwereld en het vak
zelf volledig verloren, maar door gebrek aan beweging neemt veelal ook de
lichaamsomvang toe. In lijn met de veel gehoorde klacht over de obesitas
kwaal die de hedendaagse samenleving teistert.
Met dit verschil dat er bij die waterbouwers ook een diepere gedachte achter
kan zitten. En wel dat men streeft naar voldoende biomassa om wanneer men
“overstroomt”, beter blijft drijven en tegen de kou is beschermd. Aangewezen
en vertrouwend op voldoende opdrijvend vermogen. Als belangrijk element in
de hedendaagse “participatiemaatschappij”.
In dit licht bezien is het mijns inziens nuttig om deze lijn vanuit uw ministerie
verder uit te werken. En om als logisch vervolg op die eerdere onbeholpen
app, deze nu uit te breiden met de nuttige extensie “blijf-ik-drijven.nl”.
Waarmee iedereen die daarin geïnteresseerd is niet alleen de eigen
biomassa kan vaststellen, maar eveneens het zelf-drijvend vermogen
bepalen, onder andere als functie van het zoutgehalte.
Wat er vervolgens voor pleit om de verzilting te stimuleren in plaats van terug
te dringen. Ik heb in de Dode Zee gezwommen en kan bevestigen dat het
werkt. Hoe zouter hoe beter….
Misschien een aanbeveling voor bijstelling van de kennelijke taakstelling van
de nieuwe Delta Commissaris die, nog voordat hij in functie is getreden,
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
18	
verkondigt dat verzilting moet worden teruggedrongen. Dat moet hem door
iemand ingefluisterd zijn, want zoals al eerder gememoreerd, krijg je dit soort
associaties niet vanzelf boven een bordje heldere kippensoep tijdens de
carnaval.
Een doelstelling die bij juiste implementatie tegelijkertijd een aanmerkelijke
reductie oplevert in bijvoorbeeld het onderhoudsbaggerwerk in en om
Rotterdam. Terwijl ook de golfaanval op kust drastisch gereduceerd wordt
volgens het principe “dik water dempt beter”.
Voor Amsterdam hebt u maximale verzilting ten behoeve van de scheepvaart
al bijna geregeld. Dankzij de door u toegelaten wijze van schutten van de
nieuwe zeesluis treedt maximale zout-zoet menging op richting het
Noordzeekanaal. Die vervolgens nogmaals gestimuleerd wordt dankzij het
eveneens door uw ministerie gepropageerde bellenscherm. U bent op de
goede weg. Hoe zouter hoe beter….
De moraal van dit verhaal is dat het heel gemakkelijk is om niet serieus
genomen te worden. Dat geldt niet alleen voor mijzelf, maar zeker ook voor
uw ministerie.
Een ministerie wat mensen bewust wil maken van op z’n minst één
overstromingsramp tijdens hun leven, hoeft niet te verwachten serieus
genomen te worden. Vanuit uw functie hebt u immers de plicht om ervoor te
zorgen dat dit niet gebeurt. En als u niet meer in staat bent om hieraan te
voldoen, dan is dat inderdaad een uiterst zorgelijke situatie.
De hoogste tijd om orde op zaken te stellen.
Op dit moment is het overduidelijk dat we uw beleid op het gebied van
kustwaterveiligheid met een heel grote korrel zout moeten nemen. Sterker
nog, met een hele zak vol. Of eigenlijk met een hele loods strooizout. Hoewel
strooizout op zich weer goed is voor de zelfdrijvers. Dat dan weer wel….
Het is evident dat uw huidige smakeloze kustbeleid op basis van
ongenuanceerd zandspuiten een stevige oppepper verdient met in meerdere
opzichten gezonde ingrediënten.
Door middel van het invoeren van een kustbeleid op basis van meetbare
effectiviteit, natuurlijke dynamiek en duurzaamheid. Dit alles in het kader van
“meer doen met minder zand”.
Meetbaar op een wijze die past bij de uitdagingen van vandaag en morgen.
Gebaseerd op de juiste uitgangspunten en redeneringen. Het kan en het
moet. Ik zal hier later nog op terugkomen. Onder andere aan de hand van de
huidige pilot bij Ameland en hoe die anders gepland en uitgevoerd had
moeten worden om nog enig nut te hebben. Het bewijs van weer de volgende
ongereguleerde zandhoop in een reeks van doorgaande verspilling.
Tijd voor een frisse wind. Time's running out.
Immers, het klimaat wacht niet….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
19	
Omdenken in weten naar meten
“Meten is weten” is een vaak gehoorde uitdrukking in de onderzoekswereld.
Verbonden met het hoe en waarom van hetgeen gemeten wordt en hoe deze
inspanning zich verhoudt tot hetgeen men wil weten. En daarmee de vraag of
meten inderdaad leidt tot meer en beter weten of juist het omgekeerde.
Bepalend voor de huidige stand van zaken binnen de Nederlandse
kustwaterbouw.
Meten langs Nederlandse kust heeft een grote vlucht genomen na de
watersnoodramp van 1953 en de daaruit voortgekomen Deltawerken. Primair
gefocust op de behoefte aan een groot aantal ontwerprandvoorwaarden, later
uitgebreid met een breed scala aan operationele data en procesanalyses.
Voor de inwinning waarvan onder andere een vast meetnet was geïnstalleerd.
In later jaren is dat meetnet gaandeweg ontmanteld en deels vervangen door
een beperkt aantal operationeel specifieke voorzieningen. Zoals ten behoeve
van begeleiding van de geul-gebonden scheepvaart.
Afgezien van deze operationeel georiënteerde voorzieningen en de jaarlijkse
kustmetingen worden voor zover bekend nergens meer kust-gebonden
processen systematisch gemeten.
Er worden als zodanig alleen nog projectgebonden meetcampagnes
uitgevoerd, locatie specifiek, veelal over een zeer beperkte tijdspanne en met
medeneming van slechts die parameters waarvan men a priori aanneemt dat
die belangrijk zijn voor uitsluitend hetgeen men op die specifieke locatie wenst
te onderzoeken. De rest wordt genegeerd c.q. binnen de mogelijkheden van
de gebruikte instrumenten weg-gefilterd of niet opgeslagen.
Een praktijk die misschien verklaarbaar is vanuit de huidige stand van de
kennis van kustprocessen, maar die tegelijkertijd een groot gevaar met zich
meedraagt. De watersnoodramp van 1953 kon gebeuren als gevolg van een
plotselinge, ongunstige combinatie van factoren die niet voorzien waren.
Zeker gezien de snelle klimaatveranderingen en daaraan verbonden effecten
die we overal waarnemen kunnen we gerust stellen dat Nederland wat dit
betreft hopeloos achterloopt en zelfs in een pro-actieve ontkenning verkeert.
Waarbij het denkbaar is dat wanneer alternatieve hypothesen daadwerkelijk
zouden (moeten) worden toegelaten, het wel eens zo zou kunnen zijn dat een
niet onaanzienlijk deel van de huidige kustwaterbouwkennis op de schop zou
moeten. En dat is iets waar beleidsmakers en sommige onderzoekers niet op
zitten te wachten.
Desalniettemin een noodzakelijke wending wil Nederland ook in de toekomst
de voeten droog houden.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
20	
In onze jonge jaren werkten wij aan de basis van de waterbouw, vraagstukken
waren relatief simpel en de gevolgen te overzien. Randvoorwaarden,
ontwerpregels en de maatschappij waren minder gecompliceerd. En zo ook
de hulpmiddelen (modellen) die we ontwikkelden, mede mogelijk gemaakt
door de opkomst van meer computerkracht en steeds mooiere plaatjes. Onze
basis waren de feitelijke processen zoals we die buiten waarnamen en
vertaalden in breed toegankelijke en ruimtelijk gedifferentieerde informatie.
Een aanpak die in sterke tegenstelling staat tot wat we heden ten dage zien.
Het hedendaagse denken wordt vrijwel zonder uitzondering bepaald door de
numerieke omgeving die als leidend wordt ervaren en zo ook als keurslijf voor
onder andere kustwaterbouwkundige kennis. Het is een maatschappelijk
gegeven wat op velerlei vlakken leidt tot verdere uitholling van wat eens gold
als gerespecteerde en doorwrochte wetenschap.
Het voortdurend en zonder uitzondering hypothetiseren van kustprocessen
binnen een virtueel numeriek harnas is de dood voor iedere ontwikkeling.
Gelukkig is dit in de estuariene omgeving inmiddels onderkend, heeft men
daar het tij weten te keren en (weer) op de goede weg.
In de wereld van de Nederlandse kustwaterbouw, gegeven de extreem
zwakke nationale beleidsinspanning op dit gebied en de zelf toebedachte rol
van verschillende marktpartijen,. zal er nog een monumentale inspanning
nodig zijn om ook hier het tij te keren.
Een pilot zoals die momenteel in uitvoering is bij Ameland bevestigt de
juistheid van deze observering en de noodzaak tot drastische verandering. De
zoveelste pilot gericht op “verbetering van modellen” en meer zandspuiterij.
Gegeven de essentie van ieder model, zijnde een schematische weergave
van de werkelijkheid, is het structureel redeneren vanuit de numerieke
schijnwerkelijkheid een doodlopend traject op het gebied van
kennisverwerving en duurzaamheid. Ik zal daar in een volgend “Briefje” op
terug komen.
Kennis van kustprocessen en fenomenen moet leidend zijn. En het zal niet
meevallen om dat te realiseren. Simpelweg omdat de kennis die er was zo
langzamerhand volledig is verdwenen en Nederland nog slechts minder dan
een handvol lieden kent die hieraan invulling kunnen (gaan) geven en weten
hoe een dergelijk fenomenologisch onderzoek op te zetten en in te vullen.
En te beginnen met omdenken van “meten is weten” naar “weten te meten”
en de daarbij behorende specificaties en inspanningen. Nederland was hier
heel erg goed in en moet die kwaliteiten weer zien op te bouwen om de
voeten op langere termijn droog te houden
Helaas is dat besef en de urgentie daarvan nog slechts doorgedrongen tot
weinigen en volhardt het overgrote deel in hun beperkte kijk op de
kustwateren.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
21	
De bijdrage van een onderzoeks-cluster zoals Kustgenese2.0 aan
fundamentele kennisontwikkeling is daarom minder dan marginaal. Waarbij
bovendien aangetekend dat wat dan nog wel wordt gedaan, volledig
afgeschermd wordt van de buitenwereld. Zo zijn workshops besloten en
worden professioneel geïnteresseerden nadrukkelijk geweerd.
Ondertussen knutselt men wat in de rondte binnen het eigen kringetje, zonder
ook maar een stap verder te komen. Het “verbeteren” van slecht
geconcipieerde modellen is per definitie zinloos. Het kan niet genoeg gezegd
worden.
Ten behoeve van veiligheid en duurzaamheid zal men de transitie moeten
maken naar adequate kennisontwikkeling, met inderdaad de kans dat een
groot deel van de traditionele benaderingen en bijbehorende tools op de
schop moeten. Voor velen een mogelijk weinig aantrekkelijk vooruitzicht. De
realiteit eist dat heilige huisjes moeten worden verlaten en dat degenen die
dat aankunnen, vernieuwend aan de slag moeten.
Het huiswerk is grotendeels al beschreven. Zo wordt de invloed van lange(re)
golven op sedimentbeweging allang onderkent, maar ontbreken de
veldgegevens om dat verder uit te werken En daarmee ook de rekenregels.
Er zijn wat schuchtere aanzetten gemaakt maar het “wereldje” heeft er in hun
beleving geen belang bij.
De oplossing zit in het omdenken naar een aanpak die gebaseerd is op de
fenomenen, het feitelijk gedrag van bijvoorbeeld de vooroever en de
morfologie daarvan, de vormparameters en andere kentallen die daaraan
gerelateerd zijn en die te vertalen naar consistente systeembeschrijvingen.
Waarna die vertaald kunnen worden naar modellen waarmee de huidige
situatie kan worden weergegeven en vervolgens voorspellingen kunnen
worden gemaakt naar de toekomst. Modellen die er heel anders uitzien dan
de huidige tot uitsterven gedoemde mastodonten
Dit alles te beginnen met omdenken in de zin van “weten te meten”. Weten
wat belangrijk is, redeneren vanuit vrije hypotheses, weten hoe die uit te
werken en meetinspanningen daarop in te richten ter onderbouwing. En niet
andersom.
Immers, het klimaat wacht niet…..
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
22
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
23	
Verstoppertje spelen met zand rond
Ameland
Zoals eerder gememoreerd wordt de zandige kust van Nederland
onderhouden met zandsuppleties. Waarbinnen onderscheid gemaakt wordt
tussen bijwerken van de kust met extra zand op het strand (gecontroleerd) of
op de vooroever (ongecontroleerd)
Lag het accent aanvankelijk op strandsuppleties, gaandeweg is dat verplaatst
naar de vooroever. De eerste vooroever suppleties stammen uit eind jaren
'70. Inmiddels tientallen projecten verder zijn er echter nog steeds geen
ontwerpregels opgesteld en is weinig bekend over de effectiviteit van dit type
suppleties.
Desgevraagd krijgt men steevast hetzelfde antwoord, namelijk dat het
gedumpte zand in ieder geval ten goede komt aan het kustfundament of de
Waddenzee. Een stellingname die volstrekt niet onderbouwd is, net zomin als
de begrippen “ten goede komen” of “kustfundament”. gedefinieerd zijn. Maar
het klinkt wel aardig en dat is voor de politiek nog steeds genoeg. Want
desondanks gaat men maar dóór.
Dit keer met een vooroeversuppletie op de buitendelta van het zeegat van
Ameland.
Nu rijst natuurlijk de vraag dat als het voor een hele reeks
vooroeversuppleties langs een simpele rechte kust al niet lukt om het effect
te bepalen, waarom men nu dan kiest voor eentje op een veel meer
dimensionale buitendelta met twee aangrenzende kustvakken, een binnen-
delta en achterliggend Waddengebied. Dat is de goden verzoeken zou je
denken. Dat kan niet goed gaan.
Dat begrijpen die onderzoekers ook wel en daarom heeft men een trucje
bedacht. Waardoor het lijkt alsof er ergens een innovatie om de hoek komt
kijken. En om dat te suggereren wordt in dit geval gewerkt met zogenaamde
tracers. In dit geval met kleurstof “gemerkt” zand.
Nu is het werken met tracers op zich al niks nieuws en absoluut geen
innovatie. In onze jonge jaren hebben we bijvoorbeeld veelvuldig tracers
gebruikt bij aanslibbingsonderzoek in de Maasmond. In ons geval waren dat
radioactieve tracers. Je kon het slib bij wijze van spreken al tikkend langs
horen komen op je geigerteller. Dat ging erg goed. Totdat één van de
collega’s de container met isotoop in z’n geheel overboord liet vallen. Ik weet
niet meer of er ‘s avonds nog iemand is gaan kijken of er misschien ergens op
de bodem een zwak blauw licht opgloeide, maar deze wijze van meten werd
later verboden. Daarna hebben we nog wel proeven gedaan met zand met
natuurlijk verhoogde radioactiviteit. Zoals dat op één van de Waddeneilanden
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
24	
wordt aangetroffen en voor de Ameland pilot misschien een meer zinvolle
keus zou zijn geweest dan kleurstoffen.
Op zich kan de methode goed werken, met name als je het gemerkte zand
kunt terugvinden. En dat zal hier niet mee gaan vallen, want de
mogelijkheden waar het zich kan verstoppen zijn legio.
Afgezien van de het grote aantal ruimtelijke keuzemogelijkheden is er nog iets
wat hier een allesbepalende rol bij speelt. En dat is de chill-factor van dat
geverfde zand. Zeg maar de reden waarom het zich precies daar heeft
verstopt.
Ik zal proberen dit aan de hand van een paar simpele bewoordingen toe te
lichten.
Afgezien van het zand wat voortbeweegt op en langs zo’n delta, de
aangrenzende kustvakken en achterliggende Wadden, waart er
verhoudingsgewijs en in absolute zin nog veel meer slib rond door die
zeegaten. Voortgedreven door stromingen die het resultaat zijn van de
dagelijkse getijden, golven en incidentele stormen. En nu zijn het naast deze
sediment mix met name de verschillende typen golfenergie die het overall en
resulterende transporterend vermogen bepalen. Maar daarmee zijn we er nog
niet. Want de verhouding tussen dat rond dwarrelende zand en slib bepaalt
met name de manier waarop en de snelheid waarmee die twee samen de
behoefte voelen om zich te verstoppen. Om daarna eventueel weer opgepakt
te worden door een volgend getij of storm. Het geheel wordt nog interessanter
als er ook wat planten groeten, want dan komt de allesoverheersende
behoefte om neer te dalen en te blijven liggen pas goed tot z’n recht.
Dit interessante samenspel zit niet in de hedendaagse modellen. Of men die
nu beweert te kunnen verbeteren of niet, het zit er niet in en het komt er niet
in. Simpelweg omdat de uitgangspunten van elk van die modellen niet
overeenkomen met de complexe realiteit. Daarom zijn het ook modellen, een
afspiegeling van een verdeelde realiteit. Reden waarom men het altijd heeft
over het valideren of afregelen van een model. Oftewel net zolang rommelen
met interne coëfficiënten totdat er iets uitkomt wat op de metingen lijkt.
Wat met alle respect zo ongeveer hetzelfde is als een kleuter die krampachtig
probeert binnen de lijntjes van een voorbedrukte kleurplaat te kleuren en als
het klaar is beweert de boekdrukkunst te hebben uitgevonden. Dat soort werk.
Charmant maar ook niet meer dan dat.
Ergo, zelfs als men erin slaagt om hier en daar wat van dat gekleurde zand
terug te vinden, het helemaal niks zegt over hoe het daar gekomen is en met
wie. En vooral niet moet gaan proberen daar ook nog sommetjes op los te
laten met een setje daarvoor ongeschikte rekenmodellen. In plaats van met
de (deels nog te ontwikkelen) kennismodellen die daarvoor wel geschikt zijn.
De gehele pilot zoals deze nu is opgetuigd, ongetwijfeld als resultaat van een
warmhartig groepsproces waar een generatie psychologie studenten met
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
25	
gemak op kan promoveren, is helaas verworden tot een gemiste kans voor
een gedegen onderzoek door de geografen voor wie deze pilot wél bedoeld
was.
Vervolgens de vraag hoe het dan wel had gemoeten.
Hetgeen zich eenvoudig laat toelichten. Geconstateerd is reeds een aantal
malen dat in Nederland de feitelijke kennis van onder andere het ontstaan en
gedrag van zandbanken minimaal is. En mede daarom dringend een
oppepper behoeft om de werkelijke kustveiligheid en effectiviteit van
suppleties te kunnen bepalen, rekenregels op te stellen en vooral meer te
doen met minder zand. In een volgend briefje kom ik daarop terug.
Qua opzet en inrichting van het huidige initiatief had men er beter aan gedaan
om op basis van inzicht, gezond verstand en kennis opgedaan in het
buitenland, deze pilot als verantwoord vormgegeven zandbank(en) op dieper
water te leggen, op ruime(re) afstand van (bijvoorbeeld) de laagwaterwaterlijn,
met voldoende kruinbreedte en vooral adequate kruinhoogte. Benaderd vanuit
de relevante fenomenen en daaraan verbonden bepaling en kwantificering
van kentallen en regels. Bovendien voorzien van een wél volledige en
adequate meetcampagne. Wat in dit geval ook niet gelukt is.
Helaas worden vanuit uw ministerie dit soort zinloze pilots nog steeds
geëntameerd. Waarbij daadwerkelijke kennisontwikkeling wordt vermeden.
Mogelijk omdat het risico van een beleidswijziging wel het laatste is waar een
bewindspersoon op zit te wachten. Daar krijg je vragen over en om die te
beantwoorden moet er toch iets van inhoud en verantwoording op tafel
komen. En daarmee blijft de cirkel rond.
Echter, het klimaat wacht niet ….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
26
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
27	
De “ingenieurstafel” als
kennisplatform
In mijn begintijd bij de Rijkswaterstaat had iedere zichzelf respecterende
dienst niet alleen een eigen kantine of restaurant, maar eveneens daarin
prominent aanwezig de zogenaamde “ingenieurstafel”. In één van de
vestigingen waar ik gewerkt heb stond deze zelfs op een verhoging.
Eromheen zaten wij, de ingenieurs en andere academisch geschoolde
species die inmiddels hun intrede deden binnen de tot dan toe toch vooral
technische mannenwereld van de RWS. Een wereld die elkaar aansprak met
meneer of bij de achternaam. Niet lang daarna werd het fenomeen
ingenieurstafel afgeschaft en begonnen wij elkaar bij de voornaam te
noemen.
Het klinkt allemaal wat feodaal, maar het was wel degelijk functioneel. Het gaf
de betrokken academici de gelegenheid tijdens de lunch kennis en ervaring
uit te wisselen. En dat gebeurde ook. In die tijd konden RWS- ingenieurs in
mijn herinnering sowieso over het algemeen over weinig anders praten dan
hun werk. De zaken die ze onderhanden hadden waren dan ook
zwaarwegend en voor gebeuzel nam men geen tijd. En saai was het zeker
niet. Het was een uitdagende omgeving waar men elkaar inspireerde, ook op
het gebied van wetenschap en techniek. Waarbinnen wij als jongeren het
natuurlijk vaak beter wisten.
Onderdeel van een zelfregulerend proces door de gehele organisatie. De
typekamer vervulde de rol van tekstverwerker, de tekenkamer de rol van
kleurenprinter en produceerde onder andere prachtige ecoline prenten, terwijl
de rekenaars de rol van spreadsheet vervulden. Een opzet die niet alleen
goed was voor de intermenselijke relaties, maar daarnaast ook voor de
interne kwaliteitscontrole. Afwijkingen werden immers meteen gesignaleerd
en via voortschrijdend inzicht geïnterpreteerd of verwijderd.
Met de komst van de mainframes en de eerste 64KB tafelcomputers trad de
verandering in. Wat om meerdere redenen goed was en is. Meer complexe
systemen konden daardoor geanalyseerd worden De tools daarvoor werden
gezamenlijk met de ervaren deskundigen ontwikkeld en ook wijzelf hebben
menige avond en nacht zitten programmeren om een bepaalde subroutine te
bouwen of te testen. Ervaring en feitenkennis werden vertaald naar digitale
hulpmiddelen.
Veel, zo niet bijna alle praktische kennis op het gebied van de Nederlandse
kustwaterbouw uit die tijd is sindsdien verloren gegaan. Bibliotheken van
meet- en adviesdiensten werden massaal in containers gedumpt,
deskundigen uitgefaseerd of gepensioneerd.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
28	
In een enkel geval zien we kennis overgaan van vader op zoon of dochter.
Wat zich openbaart in de wijze waarop zo iemand de vraagstukken van
vandaag de dag aanpakt. Helaas is niet iedereen in de gelegenheid gesteld
om op die manier het vak te leren via feitelijke kennisoverdracht. Conform het
model van de ingenieurstafel van vroeger.
In plaats daarvan heeft het overgrote deel van de hedendaagse
waterbouwers zich op school de stof eigen moeten maken. Waarmee we
raken aan een essentiële voorwaarde voor effectieve kennisoverdracht. Want
wat als de school het zelf ook niet (meer) weet? Mede als gevolg van de wijze
waarop docenten worden aangesteld en het vereiste aantal publicaties
belangrijker is dan echt buiten met het vak bezig te zijn geweest. Een
ontwikkeling die al decennialang gaande is en de verschillende
verantwoordelijke bewindslieden zwaar moet worden aangerekend. Het is de
dood van het technisch wetenschappelijk onderwijs.
En daarmee ook leidt tot excessen. Zoals de zogenaamde Zandmotor, een
stranduitbreiding van de Provincie Zuid Holland ten behoeve van de recreatie,
die als gevolg van maskering van subsidiegeld en onderwijskundige armoede
ineens het etiket kustveiligheid meekreeg. Het overgrote deel van het publiek
trapte erin. Wetenschappelijk heeft het ding weinig voortgebracht, mede
vanwege de daartoe volstrekt ongeschikte opzet en dito inadequate
meetprogramma’s.
Met waarschijnlijk als ultieme uiting van gebrek aan hedendaagse
wetenschappelijke zelfreflectie, de recente euforie over een proef in de
deltagoot met een paar wreed uit hun verwarmde tuincentrum weggerukte
potplanten, die in ware maffia-stijl met hun tere voetjes in duurzaam beton
gestort in het koude water roemloos aan hun einde kwamen.
In het kader van reproduceerbaarheid en transparantie was het beter geweest
om deze proeven uit te voeren met bijvoorbeeld rijshouten straatbezems.
Maar een dergelijk hoog Harry Potter gehalte ziet het er in het journaal
minder leuk uit, dus dat valt af. Desalniettemin is een dergelijke zwerkbal
opstelling van een hoger wetenschappelijk gehalte dan een bosje in beton
gestorte potplanten. De jonge onderzoekster valt niks te verwijten. Die kreeg
een kans en heeft die met beide handen aangegrepen. Chapeau! Met de
aandacht die ze heeft weten te genereren kan nu de knip open en voldoende
budget beschikbaar komen voor de echte proeven.
Het zijn de betrokken managers en vooral de sponsors die de blaam treft. In
dit geval mede omdat in het buitenland al veel van dit soort proeven onder wél
realistische condities gedaan zijn.
En dan nu Ameland weer….
Iets waar men zich bovendien volledig op verkijkt, is de imagoschade in
binnen- en buitenland die dergelijke uitwassen aanrichten aan de reputatie
van de Nederlandse kustwaterbouw.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
29	
In een tijd waarin cruciale onderzoeken niet of nauwelijks uitgevoerd kunnen
worden en ter zake deskundige onderzoekers moeten bedelen en schrapen
om binnen deze setting nog wat echt fundamenteel werk te kunnen doen.
Zoals inderdaad ook nu weer het geval is bij Ameland.
De vraag is nu hoe het tij de te keren en de verloren gegane kennis te
hervinden en opnieuw op te bouwen. Belangrijk onderdeel daarvan is onder
andere actieve interactie met de maatschappij. Een RWS-facebook
paginaatje met een meetframe op een podium valt daar niet onder. Het
uitsluiten van geïnteresseerden bij Kustgenese workshops evenmin. Kennis is
van ons allemaal. Op kustgebied bakken uw ministerie en adviserende
vriendjes er helemaal niks van.
De allerlaatste zoute parels kunnen nu nog net worden opgedoken en
verdienen een prominente rol binnen de transitie naar een duurzaam
kustbeleid. Immers voortzetten van het huidige beleid van hersenloos
zandspuiten dient geen enkel doel. Betere en wel duurzame alternatieven zijn
er volop.
Uit alles blijkt dat Nederland dringend behoefte heeft aan een nieuwe
generatie “ingenieurstafels”. Om van daaruit vrijdenkers weer een platform te
geven, kennis uit te wisselen, met elkaar een adequate koers te bepalen, de
juiste prioriteiten te stellen en die te implementeren.
U heeft inmiddels zelf zo’n duurzame tafel van Plastic Whale aangeschaft
(www.plasticwhale.com). Die tafels zien er fantastisch uit maar laat dit geen
window-dressing zijn. Het is uw taak om te zorgen voor duurzame
kennisontwikkeling en implementatie. Gezien de inmiddels opgebouwde
kennisachterstand zeer zeker ook voor de kust.
Zorg daarom dat er meer van die tafels komen. En laat u door onafhankelijke
deskundigen terdege adviseren over waar die moeten komen te staan. Wat in
meer dan één opzicht heel verrassende uitkomsten zal opleveren.
Immers, het klimaat wacht niet…..
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
30
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
31	
Feiten en fictie van bouwen met de
natuur
Omdat in Nederland hoofdzakelijk zeezand wordt gebruikt voor het onderhoud
van de zandige kust, wordt vaak de indruk gewekt dat dit een
milieuvriendelijke en duurzame aanpak zou zijn. Een indruk die mede
versterkt wordt in combinatie met het vaak gehoorde "Bouwen met de
Natuur". Niets is echter minder waar.
Zo wordt zeezand niet alleen een steeds schaarser artikel als gevolg van het
sterk toegenomen verbruik en te verdelen ruimtebeslag op zee, ook de
milieueffecten zijn nog steeds niet bepaald en zelfs de effectiviteit van de
meest gangbare suppletievormen is en kan nog steeds niet worden
vastgesteld.
Waarbij komt dat onderzoek hiernaar niet gestimuleerd wordt. Terwijl gezien
het sterk veranderende klimaat de maatschappelijke prioriteit en nadruk juist
zou moeten liggen bij verbeterde efficiency en “meer doen met minder zand”.
Waarover volgende keer meer.
Nu eerst maar eens de achtergronden, feiten en fictie van “Bouwen met de
Natuur” en hoe dit binnen een duurzaam kustbeleid de plaats hoort te krijgen
die het verdient.
Het oorspronkelijke “Bouwen met de Natuur” is een idee wat eind jaren ’70
ontsproten is aan het brein van ir. Honzo Svašek, een voormalig RWS-
ingenieur die zijn sporen meer dan verdiend had in de praktijk van zandige
kusten en estuaria.
Zijn aanpak behelsde het bouwen langs en onderhouden van delen van de
zandige kust met in hoofdzaak zand in een natuurlijke omgeving. In de zin
van bouwen mét de natuur, als natuurlijke inpassing binnen de bestaande
omgevingscondities. Teneinde de eventuele nadelige effecten van een
ingreep te minimaliseren of zelfs om te buigen naar meerwaarde.
Eén van de eerste projecten volgens dit principe is de Slufterdam geworden
(1982, 1987). Een baggerspeciedepot, volledig opgetrokken uit ter plaatse
gewonnen zand, gelegen aan de toenmalige Zuid-West punt van de
Maasvlakte, grenzend aan de Mond van het Haringvliet, een waardevol
natuurgebied.
Als jong ingenieurs kregen Sander Boer (WL), Sieben Poel (GHR) en
ondergetekende (RWS) van de projectgroep Slufterdam de opdracht om het
geheel inhoudelijk volgens dit concept uit te werken en mede bij te dragen
aan wat de eerste grote “natte” Milieu Effect Rapportage (MER) zou worden.
Het in te passen ruimtebeslag volgde onder andere uit de vereiste inhoud van
het depot, belijning en natuurlijk talud van de omkading, boven en onder
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
32	
water. Omdat het mathematisch modelleren in die tijd nog in de
kinderschoenen stond, was wat betreft het eindresultaat veel, zo niet alles
afhankelijk van de kennis van het gebied en de daarbinnen spelende
processen. Zeker wat de aanslibbing en overall morfologisch veranderingen
betreft. Gelukkig waren historische meetreeksen ruim voorhanden en heeft
interpretatie daarvan vooral bijgedragen aan het resultaat.
Het was ook de tijd van de oprichting van de RWS-Milieudienst Middelburg.
Na een aanvankelijk gezond wantrouwen jegens de ingenieur die vanuit den
Haag werd afgevaardigd en uiteraard het milieu ging vernietigen met z’n rare
Slufterdam, bleek al snel dat we toch allemaal eenzelfde doel nastreefden.
Niet alleen het minimaliseren van de impact, maar bovenal het streven naar
meerwaarde in de zin van bijvoorbeeld meer intergetijde- en foerageergebied.
Zo werd ook een vogeleiland onderdeel van het project. En omdat we
allemaal op ongeveer hetzelfde punt van de leercurve vertoefden, ontstond er
een gezonde samenwerking en kregen zaken als “dosis-effect relaties”
langzaam maar zeker vorm. Bijvoorbeeld in de zin van sedimentatie-snelheid,
kokkels en zwarte zee-eenden. De kenners weten het nog wel.
Het is letterlijk en figuurlijk allemaal redelijk op z’n plek gevallen, zeker met
wat we toen wisten. Het was met name de wil van de hele groep die het
succes heeft bepaald. En de toenmalige bewindsvrouw die de adviezen van
haar deskundigen (wel) wist te waarderen en samen te smeden tot een
geheel wat ook politiek klopte.
Vervolgens ontstond er met name binnen de aannemerij de hang naar meer.
Er ging immers veel zand in om. En dus moest er een daartoe geschikt
politiek draagvlak gevonden worden. Vanuit de RWS was de interesse gering
aangezien we voor de handhaving van de kustlijn dit soort plannen niet nodig
hadden. Toen niet en nog steeds niet.
Bovendien zijn er een aantal fundamentele problemen met vrijwel alle
plannen die sindsdien het daglicht gezien hebben. Eén daarvan is dat circa
een derde tot de helft van het benodigde zand in de zeewering gaat zitten nog
voordat de eerste commerciële vierkante meter kan worden uitgegeven.
Investerings-technisch een onneembare barrière. Om de pijn op dit punt te
verzachten zijn er vervolgens allerlei (virtueel) “besparende” aanpassingen
verzonnen, zoals het “technisch aanlegprofiel”, “uitgestelde aanleg”,
“theoretisch evenwichtsprofiel” en zo meer. Het begrip “Alternative Facts” is
zeker niet door Trump bedacht. Echter ook toen al zonder iets op te lossen.
Samenvattend komt het erop neer dat “Bouwen met de Natuur” alleen zinvol
is in de betekenis van samen met de bestaande natuur. En om dat te laten
slagen moet men (vooraf) beschikken over gedegen kennis van en ervaring
met het systeem waarbinnen men gaat ingrijpen.
Zoals de maatgevende kust- en estuariene processen, in al hun dimensies.
Hetgeen tevens verklaart waarom het concept beter aanslaat in een
estuariene omgeving. Mede omdat daar de blootstelling aan de elementen
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
33	
gematigder is en de variatie in biotische elementen groter. Plus dat kennis en
begrip van estuariene processen (veel) verder ontwikkeld is dan die van de
zandige kust.
Waarbij komt dat in Nederland de natuurlijke kustdynamiek veelal
doodgespoten is, zich mede daarom slecht laat bestuderen en er wat betreft
kennis en begrip van de basisprocessen er de afgelopen decennia vrijwel
geen voortgang is geboekt. Dit geldt met name voor de vooroever en de zich
daarop verplaatsende fenomenen. En dus één van de redenen waarom men
nog steeds de effectiviteit van vooroever suppleties niet kan bepalen.
De benodigde randvoorwaarden voor het eventueel “Bouwen met de Natuur”
langs de zandige kust zijn dus in de regel feitelijk niet meer aanwezig. Met de
recente aanpassing van de Hondsbossche Zeewering als een soort van
haalbare tussenvariant met een klassieke dijkversterking. De reeds vaker
genoemde Prins Hendrik Zanddijk voldoet door z’n ligging, type oplossing en
belijning wél aan de criteria. “Bouwen met de Natuur” kan dus nog steeds.
Maar om dit soort oplossingen succesvol te laten zijn in een breder kader
moet er nog veel werk verzet worden. Te beginnen met het doorgronden van
de natuurlijke kust dynamiek en de daarbij behorende randvoorwaarden.
Helaas wordt deze noodzaak in Nederland nog steeds niet onderkend en
geeft men de voorkeur aan ongenuanceerd zandspuiten.
Een trend die zich ook voortzet in hetgeen bijvoorbeeld aannemers en hun
consultants wensen uit te venten als hún versie van “Bouwen met de Natuur”.
Ook wel bekend geworden als de “zandje-strandje-plantje” methode.
Gebaseerd op het geloof dat als men ergens een willekeurige zandplaat
opspuit en er een paar boompjes of anderszins op plant, deze spontaan
zullen ontspruiten en een weelderige natuur voortaan bijdraagt aan hetgeen
men de klant heeft beloofd. Het behoeft verder geen betoog dat een
dergelijke pleistocene monocultuur geen enkele kans van slagen heeft.
“Bouwen mét de Natuur” is wat de benaming aangeeft. Het is juist het delicate
evenwicht met die natuur wat de succes-rate bepaalt en daarmee de bijdrage
aan de kustwaterveiligheid. En daarom de plaats moet krijgen binnen een
vernieuwend en duurzaam kust beleid die het verdient. Als basis voor meer
doen met minder zand.
Immers, het klimaat wacht niet…..
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
34
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
35	
	Méér doen met minder zand
Dynamiek is niet hetzelfde als grote verplaatsingen van de kustlijn. Iets wat
vaak gedacht wordt als het over dynamisch gedrag gaat. Eerder het
tegenovergestelde. Een gezonde dynamiek houdt de kustlijn juist op z’n
plaats. Terwijl menselijk ingrijpen in de regel grote gevolgen heeft.
Waarbij tevens geldt dat de dynamiek van de zandige kust veel meer omvat
dan wat veelal in beschouwing wordt genomen, beperkt tot de brekerlijn,
strand en duinfront. Terwijl de ware dynamiek juist in de vooroever zit. En
daarmee het fundament vormt voor hetgeen erboven zit.
Toch is het nu juist die vooroever waarover het minst bekend is. En
tegelijkertijd tevens de zone waar jaarlijks het overgrote deel van het
suppletiezand op wordt gedumpt. Een soort zwart gat vol zandverliezen en
wat mede hierom volstrekt geen garantie biedt naar de toekomst toe wat
betreft klimaatverandering, daaraan gerelateerde omgevingscondities en
kustwaterveiligheid.
Een schijngevoel van veiligheid, mede in stand gehouden door de veel
gehoorde gedachte dat Nederland zichzelf altijd wel kan bedruipen dankzij de
aanwezigheid van voldoende zand. Een idee wat niet alleen onbewezen is,
maar inmiddels ook achterhaald. Bevestigd door wat elders wordt
waargenomen, waaronder in de buurlanden.
Net zoals de ontkenning van klimaateffecten op weerscondities, golfklimaat
etc. Een realiteit waarvoor Nederland ook nog steeds de ogen sluit.
Vermoedelijk mede omdat hiervoor open staan niet alleen substantiële
gevolgen heeft voor de zandige kustveiligheid, maar eveneens voor de daarin
opgenomen dijkvakken en beweegbare keringen. Desalniettemin eveneens
een realiteit waarvan de gevolgen zich vroeg of laat zondermeer zullen
openbaren.
Gezien deze onzekerheden is het cruciaal om tijdig hierop voorbereid te zijn.
Onder andere door de natuurlijke dynamiek en veerkracht terug te brengen in
de zandige kust. Immers de sterkte van natuurlijke veerkracht is oneindig veel
groter dan die van het huidige krampachtig overeind gehouden
schijnevenwicht op basis van alleen maar suppleren.
De kwestie is dan vervolgens hoe dit zou moeten. Immers de Nederlandse
kust wordt al sinds mensenheugenis beïnvloed door de mens. Met name het
aantal en de omvang van menselijke ingrepen in de laatste decennia hebben
ertoe geleid dat er vrijwel geen natuurlijk stukje kust meer over is. Mede
waarom er dus alles aan gedaan moet worden om de natuurlijke vitaliteit weer
terug te brengen als basis voor een volhoudbaar en duurzaam kustbeleid.
De essentie hiervan ligt op de vooroever. Een benadering die langs de
Waddenkust als heel gewoon en vanzelfsprekend wordt gezien, maar voor de
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
36	
zandige Noordzeekust maar niet wil indalen. Er is weliswaar een verschil in
de mate van expositie en grootte van randvoorwaarden, maar het principe
blijft hetzelfde. Vergeleken bij de Wadden is het Noordzeemilieu gemiddeld
genomen extremer en turbulenter. Reden temeer om de mogelijkheden voor
energieverlies op de vooroever actief te benutten.
Desondanks wil men er maar niet aan. Simpelweg omdat de benodigde
kennis ontbreekt, Langjarig suppleren heeft niet alleen de natuurlijke
dynamiek verlamd maar kennelijk ook het denken in processen en proactief
anticiperen. Overmatig suppleren maakt lui.
Omdat de benodigde kennis in eigen land ontbreekt moet en kan deze van
elders worden betrokken. Zoals uit de VS, Australië en Nieuw-Zeeland. Waar
men op dit gebied veel verder is dan in Nederland.
Wat daarbij tevens helpt is dat als gevolg van het veranderende klimaat, het
karakter van de golven langs de Nederlandse kust steeds meer overeenkomst
vertoont met dat in genoemde landen. En dan met name in de langere golf
range en bijbehorende energiespectra.
Eveneens een onderwerp waaraan in Nederland ook nog steeds weinig
aandacht wordt besteed.. Voornamelijk omdat men er om beleidsmatige
redenen geen aandacht aan wil besteden en daarom de vereiste
meetinspanning nog steeds uitblijft.
In Nederland houdt men vast aan een verouderd systeem van golfboeien en
vaste getijdemeters. Allebei instrumenten die de betreffende energiespectra
en bijbehorende golven per definitie niet kunnen meten en dus in alle
standaard meetreeksen onzichtbaar blijven. En veranderingen dus ook niet
(tijdig) opgemerkt worden.
Een omissie die niet alleen directe gevolgen heeft voor de
kustwaterveiligheid, maar eveneens direct doorwerkt in onder andere het
begrip van het ontstaan en gedrag van dingen zoals zandbanken. Een
onderwerp waar in Nederland wel eens onderzoek naar gedaan is, maar
vervolgens terzijde geschoven als mismatch met de toen beschikbare
omgevingscondities. Terwijl als men wél over de juiste meetreeksen zou
kunnen beschikken, de uitkomst heel anders zou luiden. Zoals wederom
bevestigd wordt in het buitenland.
Bij Ameland zien we nu dezelfde fout zich herhalen. De vereiste metingen zijn
niet in het programma opgenomen en ook de vorm van de ingreep sluit niet
aan bij de natuurlijke dynamiek van het systeem. Had men de van elders
verworven inzichten en kennis wel toegelaten, dan had men in dit geval de
zandmassa op enige afstand neergelegd, op wat dieper water, met andere
afmetingen en onder andere een bredere en minder diep gelegen kruin. En
als zodanig beter ingepast in de natuurlijke dynamiek in plaats van (alweer)
een (pilot) obstructie in het systeem. Met dito consequenties voor de uitkomst
van de onderzoekingen in de zin van o.a. effectiviteit en zandverliezen.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
37	
Ondertussen gaat men zoals gezegd in het buitenland wel verder met de
benodigde onderzoekingen. Iets waar ook Nederland nog steeds voordeel
van kan hebben. Maar dan moet u het wel willen.
Onderzoek bijvoorbeeld naar het gedrag van natuurlijke kustsystemen zoals
die aangetroffen worden in de Mississippi Delta. Een gebied wat in meerdere
opzichten sterke overeenkomsten vertoont met de Nederlandse kust.
Ook de Mississippi Delta is sterk beïnvloed door langdurig menselijk ingrepen.
Als gevolg waarvan zandgolven, platen, banken en andere kust-
morfologische elementen eroderen en landwaarts migreren. Waarbij het
dwarsprofiel (hun doorsnede) constant blijft.
Het is nu juist het dwarsprofiel wat interessant is om redenen van storm
impact en herstel. Het blijkt namelijk dat ondanks het feit dat een aantal van
deze barriers of platen reeds meermalen achter elkaar door zware stormen
(hurricanes) zijn getroffen, deze hier vaak vrijwel ongeschonden doorheen
komen en voor zover er schade is, deze (grotendeels) vanzelf herstelt.
Waarvan dus het nodige valt te leren.
Om de kennisoverdracht te faciliteren zijn door de VS en anderen kentallen
en empirische relaties afgeleid voor een meer algemeen gebruik. Kentallen
zoals vormparameters, stormgevoeligheidsindex, natuurlijke herstelfactoren
bebouwd en ongebouwd, set up, surf beat, rip currents (en dus zandbank
systemen), geulen etc.
Kennis en ervaring die kan bijdragen aan de nog van de grond af aan op te
bouwen kennis van het Nederlandse onderwater gedeelte (vooroever) van de
zandige kust. Het gebied waar de toename in klimaat gerelateerde
golfenergie en waterstandsvariaties bij uitstek kan en moet worden
opgevangen en gereduceerd. Met name ook in gebieden met weinig tot geen
speelruimte op het land (bebouwing etc.). Dus eigenlijk vrijwel de gehele
Nederlandse kust
Oplossingen in de vorm van natuurlijke fenomenen die zich onder andere
laten vertalen in effectieve inpassing in de natuurlijke systeemdynamiek en
zaken zoals de (pro)actieve benutting van (weer) gezonde elementen zoals
zandgolven, platen, banken etc.
Met de mogelijkheid om deze in gebieden waar ze niet (meer) bestaan, terug
te brengen volgens de basisprincipes van de gezonde kustdynamiek en
veerkracht. Ten behoeve van het herstellen en handhaven van de zo
belangrijke vitaliteit.
Een inpassing die na een initiële periode van afregelen een hoog rendement
oplevert voor de kustwaterveiligheid. Mede omdat deze aanpak hierdoor
minder onderhoud vraagt.
In de zin van “méér doen met minder zand” Gebaseerd op natuurlijke
veerkracht en niet langer afhankelijk van een krampachtig in stand te houden
schijnevenwicht op louter beleidsmatige basis.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
38	
Waarmee de randvoorwaarden voor een vitaal en duurzaam kustbeleid met
bijbehorend fundament hiermee zijn bepaald. U kunt aan de slag.
Immers het klimaat wacht niet….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
39	
Grote klimaatambities, maar zélf
vooral niks doen
	
Het kan niemand ontgaan zijn dat Nederland goede sier probeert te maken
met een paar buitengewoon onduidelijke klimaatakkoorden waar niemand iets
mee kan. En het kabinet noch haar individuele bewindslieden of hun
fractievoorzitters kan uitleggen. Een paar treffende staaltjes daarvan hebben
YouTube onlangs weer ruim gehaald. Wat een gestuntel.
Wat alles bij elkaar op zich niet verwonderlijk is aangezien Nederland totaal
geen (pro)actief klimaatbeleid heeft. En dus ook geen bewindspersoon die
wat dit betreft ergens op aangesproken kan worden. Klimaat is immers
verworden tot ondergeschoven kindje van het ministerie van economische
zaken en daarmee direct gecorrumpeerd aan de industrie.
Hetgeen ook blijkt uit deze zogenaamde klimaatakkoorden. Het woord
akkoord doet vermoeden dat er na zorgvuldige consultatie overeenstemming
is bereikt met de belangrijkste spelers. Niets is minder waar. Zelfs de industrie
ziet problemen. Ondanks alle douceurtjes die ze ook nu weer krijgen
toegeschoven. En als het kabinet de fictieve akkoorden inderdaad intern had
doorgesproken dan zou men toch inmiddels ook zelf moeten weten waar het
over gaat.
Al met al een rampzalige omissie van formaat, die overtuigend bevestigd
wordt door uw ministerie en door u zelfs actief ondersteund en gestimuleerd
wordt. Niet alleen door het zelf niet hebben van enig proactief klimaat
gerelateerd beleid, maar bovenal door het bewust negeren - en daarmee
weigeren - van het uitwerken van evident aanwezige waterstaatkundige
beleidsvragen en het entameren en financieren van het zo benodigde
onderzoek. Ik heb daarover reeds een aantal malen geschreven.
Het enige wat vanuit uw hoek periodiek wordt afgescheiden, is wat
nietszeggend proza over zeespiegelstijging met alweer een nota van de hand
van een duidelijk door sponsorgelden voortgedreven broodschrijver of
voorheen gerespecteerd instituut. Met daarin wederom de boodschap dat wat
de Nederlanders nu weer te wachten staat, nog verontrustender is dan het
vorige pamfletje al suggereerde. Uiteraard zonder enige onderbouwing
anders dan op elkaar gestapelde en door elkaar gehusselde
onnauwkeurigheden met dito theoretisch gegenereerde numeriek en politiek
gedreven uitkomsten.
Zeespiegelstijging verontrustend of zelfs maar op afstand van belang?
Welnee, immers het kenmerk van zeespiegelstijging is dat het langzaam gaat,
nimmer binnen een kabinetsperiode enige afwijking kan laten zien en
daarmee elke politieke urgentie uitsluit. En u, net zoals uw voorgangsters, er
volkomen aan voorbij kunt gaan.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
40	
Terwijl ondertussen uw zoetwater Deltacommissaris, als maskering van uw
falend beleid, rustig onder deze vlag nog wat rivierdijkverzwaringen mag
uitwerken en de aannemerij maar al te graag garant staat voor een direct
daaraan gerelateerde en uiterst effectieve budgetuitputting. Het lijkt er dan
ook op dat men ook in die kringen geen genoeg kan krijgen van steeds weer
terugkerende en nog pessimistischer voorspellingen. Zonder zich samen te
bekommeren over wél waarneembare en wel zeker ter zake doende
veranderingen.
Hoe pessimistisch en creatief de doemscenario’s ook zijn, vast staat dat
Nederland niet ten onder gaat aan zeespiegelstijging maar aan incompetentie
en wanbeleid. Ook wel afgekort als I&W.
Eigen beleid maken en uitvoeren is niet iets waar men in Den Haag op zit te
wachten. Want dat brengt visie, inhoud en daarmee verantwoordelijkheid met
zich mee. Om nog maar te zwijgen over de dreiging die van implementatie
uitgaat.
Kenmerkend voor het Den Haag van vandaag is de aversie tegen het actief
reageren op invloeden van buitenaf. In plaats waarvan men de voorkeur geeft
aan het bedenken van risicoloze en volstrekt abstracte beleidsvragen. Met als
primaire doelstelling om toch vooral de zelfbenoemde ambtenaren in Brussel
niet te frustreren. Brussel, toevallig ook de plaats waar dit jaar alle
sleutelposities vrijkomen Het nu lanceren van deze zogenaamde akkoorden
zal toeval zijn.
Naast uw eerdere politieke werk heeft ongetwijfeld uw ervaring als
bedrijfsleider van een dierenartsenpraktijk uw intrede vergemakkelijkt in een
kabinet wat geleid wordt door de ontegenzeggelijke Napoleon uit Orson Well’s
Animal Farm. Die iedere week in dierenartsenpraktijk het “Cats” huis z’n
biggetjes hun “zo-houden-we-Brussel-tevreden” huiswerk geeft, inclusief dat
voor de nu rondgaande klimaat nonsens.
Nu bent u wat betreft klimaat zeker niet de enige binnen het Haagse clubje
die er niks mee heeft of er wat van lijkt te snappen. Onlangs had ik het
genoegen om hier in Londen de fractievoorzitter van één van uw
coalitiegenoten te ontmoeten. Na wat algemene introductie kwam het gesprek
al snel op klimaatakkoorden en wat daarvan nu feitelijk de betekenis en vooral
de toegevoegde waarde is. De man gaf aan mijn vraag erg op prijs te stellen,
maar het verder ook niet te weten. Hij was daar heel eerlijk over. Of ik
misschien een idee had waar ze wat mee zouden kunnen doen. Welnu dat
heb ik wel. Het heet duurzaam kustbeleid. Hetgeen niemand zal verbazen.
Kort daarna kreeg ik een uitnodiging om zijn fractie te bezoeken om één en
ander toe te lichten. Wat op zich niet moeilijk is. Immers het door mij
voorgestelde duurzame kustbeleid voegt niet alleen heel veel toe aan de
kustwaterveiligheid op zich, maar bovenal ook aan duurzaamheid als geheel
en daarmee aan klimaatimpact en dingen zoals CO2 reductie. Hoe effectief
en duurzaam het ook mag zijn, het sprak ze niet aan. Of ze begrepen het niet.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
41	
Omdat tijdens het gesprek bleek dat ook zij deze “Briefje aan Cora” blog
volg(d)en, kan het zijn dat ze nu veel beter gesteld staan voor een effectieve
respons en opvolging. Zoals het daadwerkelijk entameren van een duurzaam
kustbeleid. Ik zal het ze binnenkort eens vragen.
Het is weliswaar uw taak, maar gezien uw overduidelijke afkeer van alles wat
“kust” heet, moeten anderen het initiatief dan maar naar zich toetrekken. Ik zie
de Kamervragen van de betreffende fractie (en anderen) dan ook met
belangstelling tegemoet.
Tot slot van deze toch wat somber ogende analyse van het beeld wat dit
Kabinet als klimaat kampioenen blijkt te willen oproepen, nog een paar
opmerkingen over de man die bij de laatste verkiezingen het minst heeft
verloren en zich daarom graag premier laat noemen. Ik zag hem onlangs bij
het concert van Anouk aan Zee. Een concert wat toch al gauw ruim 2 uur in
beslag nam. Al die tijd zat z’n chauffeur achter het podium in z’n dienstauto
met continu draaiende motor, airco vol aan, filmpjes te kijken. Er zal
ongetwijfeld een diepere reden voor zijn die een gewone belastingbetaler
ontgaat, maar met CO2-reductie heeft het niets te maken, integendeel. Ik had
er bijna iets van gezegd. Als inwoner van de UK heb ik het maar gelaten. Ten
opzichte van de UK is Nederland immers slechts een benedenwindse
nederzetting in een afkalvend Europa.
Waar u met uw kustbeleid volop aan bijdraagt. Want afkalven doet en moet
het. Anders heeft de aannemerij niks meer te doen.
Van struisvogels wordt beweerd dat zij, onder andere door gebrek aan
integrerend en adaptief vermogen, bij naderend onheil hun kop in het zand
steken. Nu weet ik niet of er veel struisvogels naar uw dierenarts gingen,
maar een overeenkomst lijkt zich hier op te dringen. Een ministerie met een
visie en daadkracht als van een struisvogel, resulterend in wat schuiven met
zand en zodra er gevaar dreigt, hup alle hoofdjes het zand in. In de hoop dat
het overwaait. En waaien zal het.
Immers, het klimaat wacht niet…..
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
42
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
43	
Dertig jaar na dato
Tijdens de aanloop naar de behandeling in de Tweede Kamer van wat het
Kustbeleid 1990 is geworden, mocht ik dertig jaar geleden namens onze
toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, mevr. Neelie Smit-Kroes, de
schrijvende pers entertainen met uitspraken zoals “Hoogste tijd voor beleid”
en “Nederlandse kust staat op drijfzand”.
Om met deze laatste te beginnen, de duiding drijfzand betrof in die tijd met
name het gebrek aan structurele budgettering en daarmee het ontberen van
een financieel-economische basis waarop vertrouwd kon worden voor wat
betreft structureel onderhoud van de kust. Gangbare praktijk was dat als er
weer een incidentele suppletie nodig was, er vervolgens binnen het ministerie
van V&W geld “gevonden” moest worden. Waardoor het kon gebeuren dat
een suppletie “betaald” werd door de PTT, destijds integraal onderdeel van
V&W.
Iedereen begreep dat dit zo niet door kon gaan en er een structureel langjarig
kustbeleid moest komen. En dat is er gekomen.
Onderdeel daarvan was het letterlijk en figuurlijk in vorm houden van de
zandige kust door middel van suppleties. Te weten het periodiek weer
aanvullen van de kubieke meters die wegspoelden met eenzelfde
hoeveelheid zeezand. Meer wetenschap kwam er toen niet bij kijken. En
kennelijk nog steeds niet.
Aanvankelijk werd dit beleid ingevuld door deze kubieke meters pasklaar en
gecontroleerd als buffer op het strand neer te leggen, vanwaar het vervolgens
zelf z’n nuttige weg kon zoeken naar waar dat nodig was. Mede door
ontwikkelingen in de baggerindustrie is deze aanpak gaandeweg grotendeels
vervangen door zogenaamde vooroeversuppleties. Een tamelijk rudimentaire
vorm van zandstorten die relatief goedkoop kan worden uitgevoerd. En mede
als gevolg waarvan het rendement tot op de dag van vandaag nog steeds niet
vastgesteld kan worden. Binnen het mandaat van de minister een
klaarblijkelijk te verantwoorden handelswijze.
Eind jaren ’80 was het leven overzichtelijk. Klimaat was min of meer hetzelfde
als het weerbericht, het water steeg zoals het moest en waaien deed het ook
volgens een redelijk voorspelbaar patroon. We deden aan “milieu”, waren met
ons allen “goed bezig” en glasbakken begonnen dienovereenkomstig gevuld
te raken.
Het Kustbeleid 1990 is sindsdien regelmatig geëvalueerd aan de hand van
steeds dezelfde criteria en uitgangspunten, zowel qua beleid als uitvoering.
En daarmee inclusief de daarmee onlosmakelijk verbonden kennisleemtes.
Men gaat immers niet iets onderzoeken waarvan men het belang niet kent,
inziet of waarop men het antwoord liever niet wil weten.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
44	
En zo is het Nederlands kustbeleid tot op de dag van vandaag al dertig jaar
lang ongewijzigd gebleven. Een tijdvak van ongewijzigd beleid dat men
normaal gesproken associeert met gebieden in de sfeer van types zoals Fidel
Castro of Robert Mugabe.
Dertig jaar ongewijzigd kustbeleid lijkt zo op het eerste gezicht een
fenomenale prestatie van consistentie en standvastigheid. Maar tegelijkertijd
toch ook iets wat in iedere westerse democratie op z'n minst serieuze vragen
zou moeten oproepen. Zoals hoe zoiets past in tijden van een veranderend
klimaat in de meest letterlijke zin van het woord. Veranderingen zoals die
vrijwel overal en op elk gebied worden ervaren en waarvan de consequenties
niet te ontkennen vallen. En, op een u zo geheel eigen wijze, doet u dat ook
niet.
Immers, onlangs heeft u samen met de Waterschappen een 600 miljoen
kostend programma gelanceerd om de hemelwaterafvoercoëfficiënt te
verbeteren. Onder andere door iedere burger de kans te bieden z'n
terrastegels gesubsidieerd te laten vervangen door z’n eigen thuismoeras.
In lijn hiermee is het misschien een idee om ter vergroting van het rendement
hiervan, in combinatie met de toenemende verzilting, uw programma nog uit
te breiden met een pilot voor de kweek van zoutminnende bloemkool. U bent
immers dol op pilots en binnen die 600 miljoen is vast nog wel wat
speelruimte voor dit soort duurzaamheidsbevorderende ideeën te vinden.
Allemaal buitengewoon creatief en ongetwijfeld ook nuttig. In aanvulling
hierop pleit ik ervoor dat wanneer het de bedoeling is om echt het verschil te
(willen) maken, het een monumentale stap voorwaarts zou zijn en getuigen
van daadwerkelijke visie en daadkracht, als u een deel van die 600 miljoen
zou gebruiken ten behoeve van het moderniseren en uitbreiden van het
kustmeetprogramma met bijbehorend meetnet.
Want momenteel is Nederland voor z’n kustlijnzorg en kustwaterveiligheid al
jaren volledig afhankelijk van een onvolledig en deels volkomen gedateerd
meetnet, als we dat überhaupt zo kunnen noemen. Het grootste deel is
immers al lang geleden wegbezuinigd, ontmanteld en gesloopt. Vervangen
door scenario-denken en computermodellen, gevoed met onvolledige en
deels geschatte data-reeksen.
Daarbij volledig voorbijgaand aan de gedachte dat het klimaat inmiddels wel
eens zo kan zijn veranderd, dat er fenomenen zijn ontstaan of in betekenis
zijn toegenomen, die binnen de bestaande meetconfiguratie niet opgemerkt
(kunnen) worden. Fenomenen die inmiddels wel degelijk een essentiële
bedreiging kunnen vormen voor de kustwaterveiligheid.
De watersnoodramp van 1953 kon gebeuren als gevolg van plotseling
optredende omstandigheden die niet te voorzien waren. Fukushima is ook
zo'n voorbeeld. Of de gevolgen van Katrina en Sandy. Allemaal bekende
fenomenen die zo maar opeens toeslaan met een intensiteit die niet eerder
vertoond is. Waarbij bovendien nog opgemerkt dat de desastreuze gevolgen
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
45	
van Sandy pas optraden in New York, nadat de storm allang was
weggetrokken. Op zich ook een niet alledaags fenomeen.
Velen zullen zeggen dat dit zaken zijn die "elders" spelen en dus voor
Nederland niet relevant zijn. Helaas een drogreden van potentieel
levensbedreigende omvang.
Veranderingen elders kunnen vanuit het wereldomspannende systeem van
weersomstandigheden en daarmee onlosmakelijk verbonden waterstanden
en stromingen, direct of indirect welzeker hun invloed hebben op de
omstandigheden langs de Nederlandse kust. En daarmee verbonden
operationele en ontwerp condities. En natuurlijk, Nederland neemt deel aan
allerlei klimaatconferenties en is dus overal van op de hoogte. Behalve als
blijkt dat anderen misschien toch niet al hun kennis delen.
Want uiteraard is niet alle kennis openbaar. Zo weten de natte aannemers al
jaren waar hun materieel onverwacht is blootgesteld aan plotseling
optredende condities die hun projecten opeens in de war sturen, Constructies
zoals golfbrekers die ze al tijdens de bouw onderuit hebben zien gaan of waar
ze hun zeegaande cutter opeens op het strand moesten ophalen. Om
commerciële en andere redenen wordt die informatie zelden of nooit gedeeld.
Feit is dat op basis van hun eigen operationele ervaringen, men eveneens op
de hoogte is van verschuivingen in bijvoorbeeld het golfklimaat. Net zoals
havenautoriteiten, reders, terminaloperators en afmeerspecialisten dat zijn.
Vrijwel iedereen houdt deze kennis voor zich. De concurrentie slaapt immers
nooit. Plus dat men over potentieel onveilige situaties niet graag
communiceert.
Alles bij elkaar is dit soort kennis breed aanwezig, zwijgen de betrokkenen en
kijkt de Nederlandse overheid ondertussen alleen maar of de zeespiegel
misschien een beetje wil stijgen. Niet iets waar een stopwatch aan te pas
komt. En omdat dat niet opschiet, wordt er maar weer een pamfletje over
geschreven en weer eens besproken in allerlei commissies met
gelijkgestemde geesten.
Klimaat gedreven fenomenen waar daarentegen wel degelijk een stopwatch
aan te pas komt, zijn de onmiskenbaar voortschrijdende veranderingen in het
golfklimaat. Een omgeving waar ieder deel van een seconde telt en een
substantieel verschil maakt voor vrijwel alle kustprocessen. Zoals golfoploop
en -overslag, sedimenttransport, erosie en sedimentatie
Dit is waar de echte klimaatfocus op gericht moet zijn. En Nederland
voortvarend mee aan de slag moet. In moet investeren, onder andere in dat
state-of-the-art meetnet. Investeren in praktische kennisontwikkeling. Immers
klimaatconferenties keren geen water, data en parate kennis wél.
Ik pleit dan ook krachtig voor terugkeer van het gezond verstand en daarbij
behorende besluitvaardigheid Water afvoeren is belangrijk, maar overbodig
zodra het zeewater binnenstroomt.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
46	
En bovenal pleit ik nogmaals krachtig voor een werkelijk ter zake doend
kustbeleid waarbinnen de relevante beleidsvragen en bijbehorende
onderzoeksvraagstukken wél de aandacht krijgen die ze verdienen Niet
alleen als window-dressing, maar vanuit de wil en vastberadenheid om de
Nederlanders de kustwaterveiligheid te garanderen die ze verdienen in een
veranderend klimaat en daarbij behorende uitdagingen.
Lucebert zei het al in 1982, “overal zanikt bagger”. Het is een algemeen
bekend gegeven dat de vitaliteit van een zandige kust per definitie omgekeerd
evenredig is met de omvang van de lokale baggervloot. Ik heb het eerder
gezegd: een beleid wat al dertig jaar gebaseerd is op alleen maar
zandspuiten, maakt lui. Ook in het denken. Nederland verdient beter.
Daarom, gezien de onzekerheden in de klimaatomstandigheden van vandaag
en morgen, moet Nederland volledig kunnen vertrouwen op die natuurlijke
vitaliteit en dynamiek in al haar dimensies.
En niet nog langer afhankelijk zijn van een dertig jaar geleden bedacht
beleidsmatig en sindsdien krampachtig in standgehouden soort
schijnevenwicht. Wat toen een goed idee leek te zijn, kan alleen de tand des
tijds doorstaan als het aangepast wordt aan de huidige, gewijzigde en nog te
wijzigen omstandigheden.
In dit licht bezien vind ik het fascinerend dat we dankzij de Chinezen na drie
weken nu al meer weten over de achterkant van de maan, dan de
Nederlanders na dertig jaar over hun vooroever en wat zich daar afspeelt.
Daarom, hoogste tijd van voor een vernieuwend, robuust en duurzaam
kustbeleid. Ik heb dat dertig jaar geleden gezegd en zeg het nu nog éénmaal.
De boodschap is helder.
En wens Nederland oprecht een gezonde, natuurlijke en weer tot volle
wasdom opbloeiende, kustwaterwijze duurzame toekomst.
Immers, het klimaat wacht niet….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
47	
Feedback
Wanneer je aan zo'n blog begint dan moet je maar afwachten of het gelezen
wordt. Ook al start je mede op verzoek van een aantal mensen, de aantallen
moeten er dan nog wel komen natuurlijk. Welnu, die waren er al direct vanaf
het begin en zijn gebleven. Een overzicht.
Met het format is het even zoeken geweest. Mede omdat het geheel
eventueel ook uitgebracht moet kunnen worden als “Boekje aan Cora”. Wat
dan overhandigd moet worden aan de minister op een Delta symposium of
anderszins. Althans, dat is het idee van sommigen. Ik ben daar nog geen
voorstander van, maar tijdige keuze van het format scheelt eventueel later
een hoop werk. Wat vervolgens met zich meebracht dat sommige Briefjes een
forse hoeveelheid inhoud zijn gaan bevatten om zodoende ook de niet direct
ingevoerde lezer te bereiken. Dat laatste blijkt gelukt te zijn.
Qua schrijfstijl heb ik mede daarom concessies moeten doen wat betreft
scherpte. Een aspect wat tijdens het proces mede op aanraden van m’n beide
proof-readers (waarvoor nogmaals dank) een aantal malen tot aanpassingen
heeft geleid. De mooiste stukjes zijn daardoor op m’n harde schijf
achtergebleven. Wie weet nog eens van toepassing op later datum.
Per slot gaat het primair om de boodschap. En die is immers niet misselijk.
Het klimaat wacht niet en dertig jaar hetzelfde, inmiddels volstrekt
achterhaalde beleid, is geen beleid. En brengt daarmee grote
veiligheidsrisco’s met zich mee. De paar mensen die Briefje 12 nog niet
gelezen hebben mag ik adviseren dit alsnog te doen. Het gaat ook om uw
kustwaterveiligheid.
Want u allen verkeert in goed gezelschap. Omwille van de leesbaarheid en
privacy het volgende overzicht op hoog abstractieniveau.
Zowel qua regelmaat en aantallen zijn de absolute koplopers Van Oord,
Universiteit Utrecht, de Hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier en
Schieland en de Krimpenerwaard, Rijkswaterstaat, Vlaams Instituut voor de
Zee, Infram, Nortek en Gulf Cobla. Waarna er een groepje komt met minder
regelmatige lezers, waaronder de universiteiten van Wageningen, Twente en
Groningen en bijvoorbeeld de US Geological Survey (USGS), Met tot slot
incidentele lezers Deltares, Boskalis en de TUD.
Wanneer we kijken naar de beroepen zoals LinkedIn die produceert, dan
wordt de lijst aangevoerd door Professor/Associate Professor/Research
Assistant, CEO, Govt. Policy Specialist, Environmental Specialist, Innovation
Manager, Project Manager en Mariner. Deze laatste groep verraste mij
aanvankelijk tot ik besefte dat deze waarschijnlijk bij de baggerbedrijven
werken. De mannen en vrouwen met de echte hands-on ervaring. En dito
belangstelling. Much appreciated.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
48	
Geografisch gezien ligt het zwaartepunt in de Randstad en Utrecht, gevolgd
door London, Antwerpen/Gent en Valencia met als (trouwe) verre lezers in
Queensland, Adelaide, Perth, Kuala Lumpur, Chennai, Cape Town, Greater
NYC, Boston, etc
Het is deze niet onaanzienlijke internationale groep lezers die me blij verrast
hebben. Een groep waarvan velen het Nederlands niet machtig zijn en dus via
Translate of soortgelijke software, “Briefje aan Cora” gevolgd hebben. En
sommigen mij vervolgens ook van feedback voorzien hebben. Waarvoor ik
sowieso iedereen dank zeg. Ik heb over feedback niet te klagen gehad.
Daarmee concluderend dat we met Briefje een grote en diverse groep
deskundigen en geïnteresseerden bereikt hebben tot ver over de
landsgrenzen. En dat doet me goed.
Qua aantal telt ieder Briefje gemiddeld zo’n 500 lezers, waarvan het
merendeel in de eerste week na plaatsing, Aangezien de “zichtbaarheid” op
LinkedIn zeer beperkt is, is het opvallend dat ieder Briefje nog steeds een
toenemend aantal lezers kent. Vermoedelijk dankzij mensen die in een later
stadium besluiten om de hele reeks te lezen. Er zijn verrassend genoeg geen
grote verschillen in aantal lezers per Briefje op zich. Wat weer een pleidooi
zou kunnen zijn om toch dat “Boekje aan Cora” redactioneel te gaan
samenstellen. Uzelf kunt overigens uw eigen boekje maken door het geheel
aan Briefjes zelf te bundelen. Ik heb begrepen dat sommigen dit al gedaan
hebben. Fijn om te horen. De boodschap is het immers waard om verspreid te
worden.
In totaal hebben tot op heden zo’n zesduizend mensen deze blog gelezen,
inclusief de “Even geen Briefje aan Cora” briefjes rond de Kerst/Jaarwisseling
die tot mijn blijde verbazing ook goed gescoord hebben. Per slot waren dat
plaatjes
Alles bij elkaar een mijns inziens zeer acceptabele score. De doelgroep
bestond aanvankelijk immers hoofdzakelijk uit het vakgebied zelf en is
bovendien geschreven in het Nederlands.
Van de kant van het ministerie heeft men niet gereageerd. Na aanvankelijk
gezegd te hebben dit wel te zullen doen, is dat uitgebleven. Ondanks hun
devies “samen kom je verder”. Tsja…
Ik houd het op een teveel aan verstrekte informatie in een te korte tijd bezien
tegen de reactiesnelheid van de overheid in het algemeen. Het is hun
verantwoordelijkheid, niet de mijne.
Hetzelfde als de benadering van de hedendaagse en komende
klimaatvraagstukken door de diezelfde overheid. Een overheid die zich
verschuilt achter de meest ondenkbare klimaatdoelstellingen, zonder oog te
willen hebben voor zaken die binnen handbereik liggen en even zozeer van
levensbelang zijn.
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
49	
De zojuist aangetreden nieuwe Deltacommissaris liet afgelopen zaterdag in
het AD optekenen dat wat hem betreft de aanstelling van een
Klimaatcommissaris absoluut geen prioriteit heeft. Vanuit zijn standpunt
begrijpelijk. Het zou een heleboel werk met zich mee kunnen brengen en alles
wat het tempo van zeespiegelstijging overstijgt wordt in die kringen per
definitie als ongewenst beoordeeld. Ik heb het eerder gezegd, Nederland gaat
niet ten onder aan zeespiegelstijging maar aan Incompetentie en Wanbeleid.
Waarmee we “Briefje aan Cora” voorlopig opschorten. Eerst maar eens zien
waar de minister en haar kompanen mee komen. De boodschap is de
boodschap en het heeft geen zin om die eindeloos te herhalen.
Ik dank u allen nogmaals voor uw belangstelling en feedback. En spreek de
hoop uit erop te mogen vertrouwen dat u waar mogelijk uw invloed zult
aanwenden in welke vorm dan ook.
Bijvoorbeeld te beginnen met de komende Provinciale Staten verkiezingen
Immers, het klimaat wacht niet…….
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
50
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
51	
Toegift : Het “Delta Dilemma” en de
Crowdfunding Optie
Over de “schijnveiligheid” van “Delta-veilig” en waarom de politiek liever een
verhoogd risico loopt dan toe te geven dat je niet weet hoe je het probleem
moet oplossen.
En dan hebben we het over klimaat verandering en de gevolgen daarvan voor
de kustwaterveiligheid. Over zeespiegelstijging als politiek instrument, de
eindigheid daarvan en de onwil om de werkelijke effecten aan te pakken.
Over het vasthouden aan onnodige risico’s voor de samenleving. Met tot slot
een paar suggesties om deze impasse te doorbreken.
De essentie van kennis
Na de Watersnoodramp van 1953 heeft de toentertijd ingestelde
Deltacommissie zich onder andere bezig gehouden met de noodzaak,
kwaliteit en consistentie van ontwerprandvoorwaarden voor vrijwel alle
soorten waterkeringen. Met enige regelmaat (decennia) zijn en worden deze
geëvalueerd en zonodig aangepast conform hetgeen is vastgelegd in de
diverse bestuurs- en beheerskaders. Die daarbij zelf invloed (kunnen)
uitoefenen op de mate waarin dit gebeurt.
De fysieke basis van dit alles wordt gevormd door een verzameling van
langjarige meet- en tijdreeksen, die vervolgens numeriek worden voorzien van
(on)waarschijnlijkheidsmarges en andere stuurparameters. Dit alles ten
behoeve van toetsing van hetgeen is gebouwd of moet worden. Waarbij het
bovendien essentieel is te (kunnen) beschikken over doorwrochte
proceskennis van alle maatgevende fenomenen, hoe deze samenhangen en
elkaar beïnvloeden.
Het behoeft daarbij verder geen betoog dat het basismateriaal, de feitelijke
waarnemingen, alle daarvoor benodigde informatie ook daadwerkelijk moet
omvatten. Een vereiste waarbij - zeker in een veranderend klimaat –
inmiddels de nodige vraagtekens kunnen worden geplaatst.
Gaten in de data
Immers hiervoor zijn met name twee zaken cruciaal. Ten eerste moet het
meetnet en bijbehorende infrastructuur ook daadwerkelijk alle relevante
fenomenen op de juiste wijze kunnen registreren, opslaan en bewerken, met
daarbij als tweede eis dat eventuele trendbreuken (relatief snelle
veranderingen) ook daadwerkelijk (tijdig) door het systeem gesignaleerd
(kunnen) worden.
In een volledig geautomatiseerde en numeriek gestuurde omgeving is de
kans groot dat relatief snelle veranderingen (tijdschaal minder dan 5 jaar)
“Briefje aan Cora” gebundeld
© Marco Pluijm
	
	
52	
aanvankelijk door het systeem genegeerd zullen worden (onbetrouwbare
waarnemingen) en daarmee verkeerd geëxtrapoleerd en geïnterpreteerd.
Een voorbeeld hiervan zijn geleidelijke verschuivingen in golf-energiepatronen
en de gevolgen daarvan voor essentiële zaken zoals golfoploop, overslag,
sedimenttransporten, duinafslag, erosie, sedimentatie, etc.
En daarmee direct van invloed zijn op de zogenaamde “Delta-veiligheid”,
mede omdat de hierbij eveneens toegepaste mathematische modellen op dit
gebied op zichzelf ook nog eens forse beperkingen kennen.
Al met al een gebied wat substantiële kennisleemtes laat zien wat betreft
kustdynamica en daaraan gerelateerde proceskennis en bovenal enorme
gaten in de meetreeksen. Simpelweg als gevolg van structurele beperkingen
van de gebruikte infrastructuur.
Horen, zien en zwijgen
Een constatering die niet uit de lucht komt vallen. De feiten en achtergronden
zijn bekend bij een aantal betrokkenen, ook binnen de verantwoordelijke
overheden. Maar waar men gezien de niet te voorspellen mate van politieke
exposure, liever niet over wil praten, laat staan onderzoeken. Je weet immers
niet wat je allemaal losmaakt.
Immers het moeten toegeven dat significante delen uit bijvoorbeeld het lange
golf energie spectrum tot op heden zwaar zijn onderschat, met daardoor grote
gevolgen voor zaken zoals duinafslag, dijkhoogtes en de stabiliteit van
waterkeringen. En bovendien ook wat betreft de operationele
betrouwbaarheid van bijvoorbeeld de beweegbare keringen.
Bepaald niet iets waar je als verantwoordelijke overheid mee in de krant wilt
komen. Ergo, eventuele signalen van binnen de eigen organisaties of
daarbuiten worden op gepaste wijze afgedekt.
In plaats daarvan en omdat iedereen inmiddels ook zelf aan den lijve
ondervindt dat het klimaat verandert, volhardt de overheid wat betreft klimaat-
impact nog steeds in haar keuze voor de inmiddels platgetreden uitlaatklep
via een (vooral virtueel) stijgende zeespiegel.
Het politieke einde van zeespiegelstijging
Zeespiegelstijging is een politiek lekker hanteerbaar, langzaam verlopend
natuurlijk fenomeen, wat op z’n minst vele kabinetsperiodes overstijgt en
waaraan tot in lengte van jaren grote dijkverzwaringsprojecten en
suppletieprogramma’s opgehangen kunnen worden. Een trendlijn is immers
snel bijgesteld en het volgende rapportje geschreven. Daarmee als overheid
de indruk wekkend goed bezig te zijn en tegelijkertijd een soort virtueel
draagvlak in stand houdend waarmee jaarlijks grote budgetstromen richting
de publieke sector kunnen worden geloodst.
Toch begint dit kunstje zo langzamerhand de nodige barsten te vertonen.
Niets is voor de eeuwigheid, zelfs zeespiegelstijging niet.
Briefje voor cora gebundeld 03052019
Briefje voor cora gebundeld 03052019
Briefje voor cora gebundeld 03052019
Briefje voor cora gebundeld 03052019
Briefje voor cora gebundeld 03052019
Briefje voor cora gebundeld 03052019

More Related Content

Similar to Briefje voor cora gebundeld 03052019

jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partnersjaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
Frits van Aggelen
 
WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)
WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)
WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)
Bert Polak ∴
 
w_HSS_Entreerede_Karel_Mulder
w_HSS_Entreerede_Karel_Mulderw_HSS_Entreerede_Karel_Mulder
w_HSS_Entreerede_Karel_Mulder
Karel Mulder
 
Gesproken column erik timmer
Gesproken column erik timmerGesproken column erik timmer
Gesproken column erik timmer
RUIMTEVOLK
 
KiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_defKiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_def
Quint Kik
 
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
Paulien van der Hoeven
 
Veranderende Verdichting (02-07-2010)
Veranderende Verdichting (02-07-2010)Veranderende Verdichting (02-07-2010)
Veranderende Verdichting (02-07-2010)
Joeri Nortier
 
Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012
Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012
Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012
Waterpoort
 

Similar to Briefje voor cora gebundeld 03052019 (20)

Artikel chez jacques
Artikel chez jacquesArtikel chez jacques
Artikel chez jacques
 
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partnersjaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
jaarbericht 2017 Frits van Aggelen en Agnes en Partners
 
Suske en Wuske en de Dolle Draaideuren 24022017
Suske en Wuske en de Dolle Draaideuren 24022017Suske en Wuske en de Dolle Draaideuren 24022017
Suske en Wuske en de Dolle Draaideuren 24022017
 
Magazine Het Ondernemersbelang Rotterdam 0312
Magazine Het Ondernemersbelang Rotterdam 0312Magazine Het Ondernemersbelang Rotterdam 0312
Magazine Het Ondernemersbelang Rotterdam 0312
 
WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)
WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)
WINN 5 jaar inspireren doorzetten en doen (brochure)
 
w_HSS_Entreerede_Karel_Mulder
w_HSS_Entreerede_Karel_Mulderw_HSS_Entreerede_Karel_Mulder
w_HSS_Entreerede_Karel_Mulder
 
TEKST Voorjaarsconferentie VvG Jurgen Hoogendoorn 13 juni 2012
TEKST Voorjaarsconferentie VvG Jurgen Hoogendoorn 13 juni 2012TEKST Voorjaarsconferentie VvG Jurgen Hoogendoorn 13 juni 2012
TEKST Voorjaarsconferentie VvG Jurgen Hoogendoorn 13 juni 2012
 
Presentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheid
Presentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheidPresentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheid
Presentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheid
 
Gesproken column erik timmer
Gesproken column erik timmerGesproken column erik timmer
Gesproken column erik timmer
 
Ondernemer van het jaar 2022 worden
Ondernemer van het jaar 2022 wordenOndernemer van het jaar 2022 worden
Ondernemer van het jaar 2022 worden
 
milieuraden
milieuradenmilieuraden
milieuraden
 
Handreiking Alle kinderboerderijen en bezoekers klimaatbestendig en waterbewu...
Handreiking Alle kinderboerderijen en bezoekers klimaatbestendig en waterbewu...Handreiking Alle kinderboerderijen en bezoekers klimaatbestendig en waterbewu...
Handreiking Alle kinderboerderijen en bezoekers klimaatbestendig en waterbewu...
 
KiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_defKiK&Landman2014_def
KiK&Landman2014_def
 
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
rapport-de-rem-op-de-projectencarrousel-geleerde-lessen-in-2010-en-2011
 
Veranderende Verdichting (02-07-2010)
Veranderende Verdichting (02-07-2010)Veranderende Verdichting (02-07-2010)
Veranderende Verdichting (02-07-2010)
 
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
Traditioneel beleid doorbreken - Gemeente HLMR - Cris Zomerdijk - okt 2013
 
Rapport Schaduwtafels Springtij 2018
Rapport Schaduwtafels Springtij 2018Rapport Schaduwtafels Springtij 2018
Rapport Schaduwtafels Springtij 2018
 
Presentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheid
Presentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheidPresentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheid
Presentation ra 3 december 2014 omgang met politiek en overheid
 
Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012
Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012
Nieuwsbrief nr.3 waterpoort september 2012
 
Speech Guy Gypens
Speech Guy GypensSpeech Guy Gypens
Speech Guy Gypens
 

More from Marco Pluijm

Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016
Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016
Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016
Marco Pluijm
 
Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016
Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016
Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016
Marco Pluijm
 

More from Marco Pluijm (19)

Pheno metric assessment of coastal dynamics
Pheno metric assessment of coastal dynamicsPheno metric assessment of coastal dynamics
Pheno metric assessment of coastal dynamics
 
Pheno metric as published
Pheno metric as publishedPheno metric as published
Pheno metric as published
 
Flowing the waves 09022018
Flowing the waves 09022018Flowing the waves 09022018
Flowing the waves 09022018
 
Discrepancy between knowing a coastal system and mathematical modelling 11112017
Discrepancy between knowing a coastal system and mathematical modelling 11112017Discrepancy between knowing a coastal system and mathematical modelling 11112017
Discrepancy between knowing a coastal system and mathematical modelling 11112017
 
Old school skills and the world of virtual reality 11042017
Old school skills and the world of virtual reality 11042017Old school skills and the world of virtual reality 11042017
Old school skills and the world of virtual reality 11042017
 
When a coastline can no longer be a line 23032017
When a coastline can no longer be a line 23032017When a coastline can no longer be a line 23032017
When a coastline can no longer be a line 23032017
 
Resilient by Nature Revisited 26022017
Resilient by Nature Revisited 26022017Resilient by Nature Revisited 26022017
Resilient by Nature Revisited 26022017
 
Resilient by Nature Revisited 26022017
Resilient by Nature Revisited 26022017Resilient by Nature Revisited 26022017
Resilient by Nature Revisited 26022017
 
Impact of long wave climate change 18022017
Impact of long wave climate change 18022017Impact of long wave climate change 18022017
Impact of long wave climate change 18022017
 
The issue with building with nature
The issue with building with natureThe issue with building with nature
The issue with building with nature
 
Resilient by nature update 27012017
Resilient by nature update 27012017Resilient by nature update 27012017
Resilient by nature update 27012017
 
Planning offshore hubs observations and guidelines 14012017
Planning offshore hubs observations and guidelines  14012017Planning offshore hubs observations and guidelines  14012017
Planning offshore hubs observations and guidelines 14012017
 
Adding impact safety and natural resilience to vulnerable coasts 05012017
Adding impact safety and natural resilience to vulnerable coasts 05012017Adding impact safety and natural resilience to vulnerable coasts 05012017
Adding impact safety and natural resilience to vulnerable coasts 05012017
 
Making florida flood impact resilient by nature 041216
Making florida flood impact resilient by nature 041216Making florida flood impact resilient by nature 041216
Making florida flood impact resilient by nature 041216
 
Hurricane Impact Preparedness and Resilient by Nature Recovery
Hurricane Impact Preparedness and Resilient by Nature RecoveryHurricane Impact Preparedness and Resilient by Nature Recovery
Hurricane Impact Preparedness and Resilient by Nature Recovery
 
M&cce conference pluijm final 13 oct 2016 reduced
M&cce conference pluijm final 13 oct 2016 reducedM&cce conference pluijm final 13 oct 2016 reduced
M&cce conference pluijm final 13 oct 2016 reduced
 
Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016
Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016
Resilient by Nature - Marco Pluijm June 28 2016
 
Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016
Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016
Resilient by Nature - Marco Pluijm 28062016
 
Resilient by nature m pluijm june 7 2016
Resilient by nature m pluijm june 7 2016Resilient by nature m pluijm june 7 2016
Resilient by nature m pluijm june 7 2016
 

Briefje voor cora gebundeld 03052019

  • 1. Boekje voor Cora De blog “Briefje aan Cora” gebundeld Een “40-years-on” productie © Marco Pluijm, Mei 2019
  • 2. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 2 De eerder verschenen blog “Briefje aan Cora” als bundel zoals gepubliceerd in de periode Oktober 2018 t/m Jan 2019 bron basisfoto : www.rijksoverheid.nl teksten © Marco Pluijm Mei 2019
  • 3. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 3 Blog over de opkomst en teloorgang van de Nederlandse (kust)waterbouw, verdewenen kennis en ervaring, klimaatverandering, onwetendheid, de afwachtende houding van de verantwoordelijke overheid, achterhaald en grotendeels totaal niet onderbouwd kustbeleid, de daarmee onlosmakelijk verbonden risiso’s voor onder andere de waterveiligheid, doorspekt en aangevuld met suggesties hoe de onstane situatie vlot te trekken en de gaten te dichten. Immers, het klimaat wacht niet….. Inhoud : o Inleiding o Een nieuwe Delta Commissaris o Het Kustfundament van uw beleid o Gedegen kennis als basis voor een verantwoord kustbeleid o Het zoutgehalte van uw kustbeleid o Omdenken in weten naar meten o Verstoppertje spelen met zand rond Ameland o De “ingenieurstafel” als kennis-platform o Feiten en fictie van bouwen met de natuur o Méér doen met minder zand o Grote klimaatambities, maar zélf vooral niks doen o Dertig jaar na dato o Feedback o Toegift : Het “Delta-Dilemma” en de crowdfunding optie o Links Met dank aan allen die passief en actief hebben bijgedragen aan het tot stand komen van deze blog.
  • 4. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 4
  • 5. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 5 Inleiding Het scheppen van een beeld Hierboven zien we een foto van een jonge vrouw die naar de horizon tuurt. Zomaar een vrouw die uit het raam kijkt ? Dat kan. Misschien ook het beeld van iemand die een bewindsvrouw zou kunnen zijn, speurend naar signalen uit de samenleving. Dat kan ook. Het is maar net hoe de schrijver de relatie tussen het beeld en zijn gedachten optekent Laten we het beeld van een nieuwsgierige bewindsvrouw vasthouden. Het speelveld overziend. Desalniettemin afhankelijk van input uit die samenleving in de vorm van een gezonde terugkoppeling en innovatieve ideeën. Los van betreden paden en steeds weer dezelfde hokjes. Noodzakelijk om bijvoorbeeld een ingesleten beleid nieuw leven in te blazen. Een beeld waarbinnen eveneens vanuit onverwachte hoek een papier komt aangewaaid. Een papier waar nuttige informatie op kan staan. Of gewoon een post-it als herinnering aan een eerder gemaakte afspraak. Of een cartoon. Het zou allemaal zomaar kunnen. De foto verschaft op dit punt geen duidelijkheid. Het is aan de schrijver om dit verder in te kleuren. Van beeld naar beeldmerk Bovenstaand beeld zou daarmee het beeldmerk kunnen worden van een blog over zaken die bijvoorbeeld het huidige en toekomstige kustbeleid aangaan. Zaken zoals het voortdurend blijven uitvoeren van bepaalde soorten suppleties als pilot-project. Simpelweg omdat er ook na decennia van repetitie nog steeds geen gestructureerde aanpak noch ontwerpmethodiek voor is
  • 6. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 6 vastgesteld. Met de huidige Ameland pilot als voorbeeld van alweer een nieuwe poging. Zonder zelfs maar een raamwerk voor een gestructureerde opeenvolging. Maar ook andere kustbeleid-gebonden zaken. Zoals de afnemende functionaliteit van de Maeslantkering. Een item in het journaal is leuk, maar is de kering die dag nou eigenlijk ook echt gesloten? Op de achtergrond dreven de deuren kek in de rondte, maar zijn ze ook afgezonken ? Immers, zelfs het speciaal voor dit evenement verlaagde sluitpeil werd niet gehaald. Een kering waarover oprechte twijfels bestaan over z’n effectiviteit als het er echt op aan komt. Interessante zaken die soms om wat extra aandacht vragen omdat ze via de reguliere media onduidelijk blijven. Zaken die desalniettemin cruciaal zijn voor de veiligheid tegen overstroming op korte en langere termijn. Daarnaast zijn er bovenal ook positieve kust-gebonden zaken die het verdienen om in de spotlight te staan. Zoals de Prins Hendrik Zanddijk of de “Mud-Engine”. De media-aandacht rond de eerste is prima geregeld, de tweede lijkt nog wat onderbelicht. Dat kan en moet dan beter geregeld worden. Ook budgettair. Signalen vanuit de samenleving De afgelopen twee jaar heb ik onder andere gewerkt aan innovaties met betrekking tot de respons van een zandige kust op de huidige versnelde klimaatverandering en wat daarvan bijvoorbeeld geleerd kan worden qua natuurlijke veerkracht. Dat werk is zo goed als afgerond, resultaten opgetekend en plaatjes gemaakt. Onderdelen daarvan hebben af en toe hun weg gevonden naar de buitenwereld via LinkedIn posts. Die cyclus is nu beëindigd. Effecten van klimaatverandering die we alom waarnemen, kennelijk met uitzondering van Nederland, waar langs de kust alleen de zeespiegel stijgt. Een onderwerp waar ik eerder over geschreven heb en zeker eentje om kritisch te blijven volgen. Mede vanuit de overtuiging dat Nederland zich beter kan richten op de zaken die er nu al toe doen, in plaats van lange termijn scenario’s met kamerbrede onzekerheden. Urgente zaken zoals veranderingen in golfcondities en de voortdurende problemen met de huidige apparatuur om die veranderingen goed waar te nemen. Nederland loopt daar overduidelijk mee achter. Niet qua apparatuur op zich, die is gewoon te koop, maar qua implementatie. Die vaste meetnetten waren misschien toch zo gek nog niet. Onderwerpen waar nu aan gewerkt moet worden om op tijd gesteld te staan voor de volgende stappen. Het opbouwen van betrouwbare tijdreeksen kost tijd. Je kunt immers de gaten niet vullen met statistische trucjes en verwachten om zo de niet waargenomen fenomenen te coveren.
  • 7. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 7 Daarnaast zijn de gebruikte numerieke modellen van nature onnauwkeurig en de resultaten dus even onbetrouwbaar. Systeemkennis en wat daaraan ontbreekt moet richtinggevend zijn en niet het oppoetsen van inadequate numerieke beschrijvingen. Maar ook zaken als CO2 reductie, duurzaamheid, ”meer doen met minder zand”, etc. verdienen aanmerkelijk meer aandacht dan wat er normaal gesproken (met name in Nederland) over te lezen valt. To blog or not to blog ? De meest voor de hand liggende reden om een blog hierover te beginnen is waarschijnlijk omdat mij van verschillende kanten gevraagd is om te blijven schrijven over dit soort zaken. Rest de vraag of zo’n blog een effectieve manier is om met de betreffende overheid en andere direct betrokkenen over dit soort zaken te communiceren. Tot nu toe hebben andere vormen nauwelijks tot niet gewerkt. De traditie regeert. Veranderingen hebben geen prioriteit. Of zijn soms commercieel voor een aantal spelers veel minder aantrekkelijk. Daar kan ook geen misverstand over bestaan. Vanuit de eigen achterban daarentegen is er meer dan voldoende terugkoppeling en ook steun geweest en nog steeds actief. En vaak ook kritische terugwijzingen. Alles bij elkaar zeer dierbaar en gewaardeerd. Samen kom je verder. Onderwerpen zijn er genoeg en groeiend. Ruim voldoende om inderdaad wekelijks een blog mee te vullen. Die paar honderd woorden zijn zo geschreven. Met daaraan verbonden het voordeel dat het format van een blog ruime vrijheidsgraden kent. Tsja, misschien voel ik er wel voor. Zonder mezelf veel illusies te maken over het netto effect. Het kan gewoon leuk zijn om te doen. Vervolg en verder… Welnu die blog is er gekomen en in de periode Oktober 2018 t/m Januari 2019 op LInkedIn gepost. Hoofdonderwerp is het totaal verouderde en volstrekt niet duurzame huidige kustbeleid met af en toe een uitstapje naar een aanpalend vraagstuk. Qua toonzetting is gekozen voor een positieve, licht cynische, op het Brits understatement gebaseerde schrijfstijl. De individuele posts kunnen o.a. via mijn LinkedIn profiel benaderd worden onder “posts” of direct via de links achterin deze bundel. Vervolgens heb ik vanuit het relatie-netwerk een aantal maal het verzoek gekregen om deze te bundelen in een boekje. Iets waaraan ik hierbij gevolg geef. Met minimale redactie of aanpassingen anderszins, dus qua verhaallijn of layout kan er wat ruimte of verschil in zitten. In een aantal blogs wordt verwezen naar de actualiteit van dat moment. Welke uiteraard niet is aangepast of geactualiseerd anderszins.
  • 8. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 8 Als toegift is tot slot een meer recente post opgenomen welke handelt over de optie van crowdfunding om zo het ontbreken van politieke wil en/of moed te doorbreken met private initiatieven en middelen. Het is allemaal nog steeds “werk in uitvoering” en zal voortgaan. Immers het klimaat wacht niet….
  • 9. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 9 Een nieuwe Delta Commissaris Bij het woord “delta” denk je automatisch aan het gebied op de grens van zoet en zout water. Landwaarts begrensd door de mate waarin zout water het land kan binnendringen. De Deltawerken liggen aan zee, de opeenvolgende Delta Commissies hebben zich gebogen over de ontwerprandvoorwaarden voor zoutwater kerende constructies, etc. Dit zo overwegende met de komst van een nieuwe Delta Commissaris, vroeg ik me af hoe het toch zo kan zijn dat ik de zittende Delta Commissaris nooit ben tegen gekomen. Met vier decennia in het vak is dat toch een interessant gegeven. Nader onderzoek op onder andere de website van uw ministerie, leert dat de Delta Commissaris vooral gaat over zoet water. Zijn werk begint waar het mijne ophield. En dat verklaart dus kennelijk mede de keuze voor de nieuwe man. In alle respect afkomstig uit wat we toch gerust mogen beschouwen als een van de meest droge delen van het land. Waar de laatste stormvloed die het gebied toch nog tot op zo’n 70 km wist te benaderen de St Elizabeth's vloed is. Dat was in 1421. Daarna werd het rustig. De enige calamiteit die het gebied nu nog weet te bereiken vindt ieder jaar plaats in dezelfde week en staat onder bepaalde bevolkingsgroepen bekend als carnaval. Stroomdebieten worden bepaald door bierconsumptie en het enige zoute water waarmee men dan hooguit geconfronteerd wordt is een bordje magere kippensoep, waarmee men probeert weer een beetje mens te worden. Met daarin als uiting van aquatisch milieu het blaadje peterselie dat erin drijft. Bodemleven in het gebied wordt gekenmerkt door veldmuizen en konijnen, terwijl de meest tot de verbeelding sprekende morfologische veranderingen zich naar verwachting voltrekken in de zandbak van de nabij gelegen kinderboerderij Een omgeving die ongetwijfeld op enigerlei wijze aansluit bij het soort handson experience die cruciaal is voor het deel van Nederland waar de echte waterstaatkundige uitdagingen liggen. Het zilte deel van het land. Het gebied waar bijvoorbeeld niet zeespiegelstijging het belangrijkste klimaateffect is. Maar de nu al overal om ons heen waarneembare veranderingen in depressiebanen en mede daaruit voortvloeiende gevolgen voor bijvoorbeeld het golfklimaat. Drastische veranderingen met potentieel grote gevolgen. Zoals die ook al overal elders worden opgemerkt. Behalve in Nederland. Onder andere omdat men daar blijft meten met inmiddels qua specificaties volstrekt verouderde instrumenten. Calamiteiten zoals we die nu weer zien in het Middellandse Zee gebied, kunnen hier niet optreden krijg ik keer op keer te horen. Ik begrijp hun optimisme. Meten is
  • 10. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 10 weten en als je niet eens weet wat en hoe je moet meten (of mag meten), dan kun je het ook niet weten. Gelukkig is men qua veiligheid tegen overstroming in Nederland niet alleen afhankelijk van uw ministerie. Daarvoor zijn er de Waterschappen. Met aan het hoofd een dijkgraaf die uit het vak komt, ondersteund door een dito staf. De kwaliteit van hun werk toont zich in de projecten van die waterschappen. Daarentegen, voor wat bijvoorbeeld de zandige kust betreft, moddert u ondertussen verder met een inmiddels volstrekt achterhaald en zelfs nauwelijks onderbouwd suppletieprogramma, In de zelf geschapen overtuiging dat het zo wel goed is. Helaas leert de realiteit is dat dit niet zo is. Zo is uw programma in meerdere opzichten verkwistend en allesbehalve duurzaam. De nieuwe Delta Commissaris gaat over het zoete water. Dus die kan net als uzelf rustig gaan slapen. En als het misgaat? Een minister kan hooguit naar huis gestuurd worden. De gevolgen daarentegen zijn voor de samenleving. Ik wens de nieuwe Delta Commissaris alle goeds en vooral heel veel succes toe.
  • 11. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 11 Het kustfundament van uw beleid Over het algemeen wordt onder het fundament van een constructie datgene verstaan waar de rest op steunt. Zeg maar de onderste steen. Een ietwat beladen begrip dezer dagen, onder meer omdat de premier regelmatig verkondigt dat de onderste steen boven zal komen. Iets wat nooit gebeurd, maar dat daargelaten. In geval van een fundering is dat misschien maar goed ook. Als die niet goed is dan verzakt de rest en heb je er dus niks aan. Hetzelfde geldt voor het zogenaamde kustfundament. Ik zeg met name “zogenaamd”, omdat over de feitelijke fysieke draagkracht nog wel een aantal vraagtekens bestaat. En lijkt de maatschappelijke draagkracht vooral gebaseerd op een lobby vanuit waterstaatskringen en daarmee nauw verbonden private partijen. Met name een buitengewoon nuttige insteek wanneer de effectiviteit van één of meerdere vooroever suppleties weer eens niet bepaald kan worden en het wederom verspilde zand in ieder geval “ten goede komt aan het kustfundament”. Maar wat is dan dat kustfundament? Waar ligt het en wat weten we er eigenlijk van? En wat weet uw ministerie ervan? Ten behoeve van de zeezandwinning hebben we destijds een volstrekt arbitraire grens vastgesteld waarvan wij dachten dat zeewaarts daarvan zandwinning geen effect zou hebben op de stabiliteit van de zandige kust. Intuïtie noemden we dat destijds. Gewoon op een achternamiddag in bespreking met de toenmalig verantwoordelijk hoofddirecteur. De geschiedenis leert dat we kennelijk aan de veilige kant zaten. Voor zover bekend zijn er geen calamiteiten uit voortgekomen. En optimalisaties evenmin. Omwille van de goede wil kun je hiermee werken, maar het zegt natuurlijk niets over “het kustfundament”. Oftewel de stabiliteit van wat erboven zit. Is dat wel een solide zandpakket of bestaat het voor een deel uit drijfzand? Drijfzand hoor ik u vragen? Ja, drijfzand bijvoorbeeld. In de tijd dat wij als “Waterstaters” nog regelmatig buiten kwamen om onze eigen onderzoeken te doen, deden we niet alleen bergen veldkennis en ervaring op, maar spraken we ook met andere gebruikers over hun ervaringen. Zoals de boomkorvissers die ons precies konden vertellen waar en wanneer de zogenaamde “open gronden” te vinden waren. Gebieden waar hun vistuig vastliep in het drijfzand. Of met de Marine, die regelmatig hun oefenmijnen kwijt waren. En dan natuurlijk gevallen van opdrijvende pijpleidingen in de vooroever, etc. Zaken die verspreid over de Nederlands kust optreden. Redenen waarom a priori het aanduiden van de onderwateroever als fundament daarmee toch
  • 12. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 12 wel wat ver gaat. Zeker omdat hiernaar feitelijk nooit systematisch onderzoek is gedaan. Over de dynamica is weinig tot niets bekend. Om over de levende have maar te zwijgen. Wel is een aantal malen getracht het grootschalig gedrag van de vooroever wat nader in kaart te brengen aan de hand van volumetrische bepalingen. In de wandeling aangeduid als kuberingen. Maar verder dan dit soort statische vergelijkingen gaat het niet. Op zich nuttig, doch met de kanttekening dat vrijwel alle Nederlandse kustvakken zeer sterk beïnvloed zijn door menselijk handelen. En dat er daardoor van enige natuurlijke dynamiek en dito gedrag geen sprake meer is. Met als absolute topper het kustvak van Delfland, een kustvak wat over de afgelopen 50 jaar geen moment de rust is gegund om ook maar een spoortje van natuurlijk herstel te mogen ontwikkelen. Opeenvolgend beïnvloed door onder een lange reeks van ingrepen zoals MV1 en MV2 en een fors aantal suppleties en andere maatregelen, met als ultieme uitsmijter de recreatieve stranduitbreiding bij Ter Heijde. Desondanks nog steeds een speeltuin van onderzoekers die menen hieruit fundamentele kennis omtrent natuurlijk dynamisch kustgedrag te kunnen distilleren. Ik heb zelf destijds o.a. voor dit kustvak de eerste reeks onderzoekingen op dit gebied mogen doen. Tot mij verbazing moet ik constateren dat er in Nederland sindsdien weinig voortgang is gemaakt en de feitelijke kennis nog steeds uiterst gering is. En de Nederlandse kust op basis hiervan zeer zeker niet een duiding als “fundament” verdient als het om kwaliteit gaat. Maar ja, zoals zo vaak, als het politiek gezien lekker klinkt, dan zal het wel goed zijn. En daarmee past ook het “kustfundament” in het rijtje onderste stenen van de premier. Een volstrekt zinloze duiding van iets waar maar liever over gezwegen wordt. De waarheid kan immers wel eens erg ontluisterend zijn. Gezien de snel veranderende klimaatomstandigheden en de impact daarvan op de kust is het misschien toch verstandig om er eens goed naar te kijken en mede op basis van de uitkomsten een beleid te formuleren op basis van “meer doen met minder zand” Waarover een volgende keer… Immers, het klimaat wacht niet….
  • 13. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 13 Gedegen kennis als basis voor een verantwoord kustbeleid Na eerst het kustfundament als basis voor uw beleid te hebben ingekleurd, vervolgens nu aandacht voor de bovenkant. Algemeen beschouwd als het meest dynamische deel van het kustprofiel. Direct waarneembaar vanaf het strand. En daarmee dus typisch het deel waar we ongetwijfeld alles van weten. Of niet soms ? En dan hebben we het in eerste instantie over wat ook wel bekend staand als de brandingszone. De relatief smalle strook waar golven hun energie kwijtraken of deels overdragen op o.a. getijstroming en sediment. Processen waardoor het wateroppervlak wordt opgestuwd en energie ook weer terugstroomt naar dieper water. Bijvoorbeeld in de vorm van mui-stromen. Eén van de relatief veelvoorkomende fenomenen die de kust mede vervormen. En waarover in Nederland weinig over bekend is. Behalve dan bij de reddingsdiensten. Ook een vorm van waterveiligheid.... Zeewaarts van deze brandingszone vinden ook nog allerlei andere spannende processen plaats. Het gebied van zandbanken, richels, zandgolven en andere fenomenen die niet zomaar te zien zijn vanaf duin of strand. Wat een reden kan zijn dat we over dit alles al helemaal niet zoveel blijken te weten als men misschien zou verwachten. Ofschoon eveneens een essentieel onderdeel van de waterveiligheid. Het zou dus wel moeten…. Gedegen kennis bijvoorbeeld over de vorming van zandbanken, zandgolven en richels en waarom die verplaatsen op de wijze waarop ze dat doen. En waarom dit bijvoorbeeld per kustvak verschilt. En waarom zandbanken een stukje verderop zomaar ineens verdwijnen. Als ware het een soort van Nederlandse Bermuda Triangle. Alles bij elkaar het resultaat van een steeds wijzigende optelsom van omgevingscondities. Een land dat vertrouwt op een gezonde en dynamische kustdynamica zou hier alles over moeten weten wanneer het op waterveiligheid aankomt. In kwalitatieve en zeker ook kwantitatieve zin. Kwalitatief wil dat nog wel eens een beetje lukken. Op basis van verschillende informatiebronnen kan men bijvoorbeeld een reeks afbeeldingen van zandbanken maken en deze in de vorm van filmpjes afspelen. Vervolgens komt dan de vraag of we dan ook begrijpen wat we zien. Mede omdat elk van de gebruikte beelden is beïnvloed door de omstandigheden van de dag van opname. Het geheel heeft dus een hoog appel- en peren gehalte. Daaraan gekoppeld de essentiële vraag of qua randvoorwaarden het spectrum wel compleet is. Het kan namelijk heel goed zijn dat er ook nog
  • 14. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 14 invloeden van buitenaf zijn waarvan weliswaar theoretisch het belang misschien wordt onderkend, maar die met de huidige apparatuur niet kunnen worden geregistreerd. De bewijzen daarvoor zijn er… Alles bij elkaar staat zondermeer vast dat we eigenlijk maar heel weinig weten over het dynamisch gedrag van deze fenomenen, hun interacties en de achtergronden van hun gedrag. En daarmee, zeker ook niet onbelangrijk, over hoe deze bijdragen aan de waterveiligheid onder gemiddelde en extreme omstandigheden. Voor dit laatste zijn weliswaar ooit een aantal empirische relaties afgeleid voor duinafslag, maar of en hoe dat proces vervolgens bijdraagt aan natuurlijk herstel van de kust, is weinig tot niets bekend. Anders dan dat verschillende soorten golven, bijvoorbeeld lange- en korte golven, op verschillende wijzen hierin een rol spelen. Zowel bij afslag als herstel Processen en invloeden die wanneer het op het analyseren van de dynamische kustzone aankomt, alle vrijwel zonder uitzondering separaat beschreven worden als discrete processen. Die vervolgens met de nodige handigheid tot een resultaat samengesmeed moeten worden. Een soort kleurplaat bij wijze van spreken. Kwalitatief maar zeker niet kwantitatief. De ware achtergrond van deze kennisachterstand in Nederland kan mogelijk teruggevoerd worden tot het volgende. Bij invoering van het Kustbeleid 1990 is gekozen voor zogenaamd dynamisch handhaven van de ligging van de Nederlands kust door middel van zandsuppleties. Waarvan de momentane noodzaak bepaald wordt op basis van een eenvoudige volumebepaling, los van de feitelijke dynamiek van de kust. Een vooral pragmatische aanpak die op zich werkt binnen de toenmalig voorgestelde beleidsmatige en nog steeds ongewijzigde aanpak. Maar wat toen een goed idee leek, kan in tijden van versnelde klimaatverandering inmiddels wel eens grote risico’s met zich meebrengen. Zeker als je het niet eens kunt worden over die veranderingen, anders dan in de vorm van een ruime bandbreedte aan trage en dito langjarige zeespiegel scenario’s. Een populair verhaal binnen de groep van suppletie-aanhangers. Over rest zwijgt men liever, als men het al weet. Suppleren is en blijft naar verwachting een belangrijk onderdeel van iedere dynamische handhavingsstrategie in Nederland. Waarbij echter de dynamiek leidend moet zijn en niet het aantal aan te vullen kubiekemeters zoals nu het geval (nog) is. Immers de huidige kubieke meter gedreven strategie draagt op geen enkele wijze bij aan enige vorm van kwaliteitsverbetering. Niet qua verbeterde waterveiligheid en al helemaal niet wat betreft handhaving en verbetering van het kust ecosysteem. Een vernieuwede aanpak gebaseerd op “meer doen met minder zand” verdient daarom de hoogste prioriteit. De tijd die we nog hebben zou besteed moeten worden aan hieraan gerelateerde onderzoeken. Gebaseerd op fenomenologie en daaraan
  • 15. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 15 gerelateerd fundamenteel veldonderzoek. En niet zoals nu steeds weer wordt beweerd om bestaande modellen te verbeteren. De knutsel-modellen zeg maar. We moeten daar echt vanaf. Om ook in Nederland de klimaat transitie in de kustwaterbouw te kunnen vormgeven en onderbouwen is het essentieel om de systeembrede fenomenologische aanpak te prioriteren. Op basis waarvan vervolgens de benodigde rekenregels en empirisch onderbouwde modellen worden geconcipieerd en ontwikkeld. Modellen van een geheel andere orde en die er dus heel anders uitzien dan de huidige numerieke uitingen van een academische wereld. In het buitenland is men hier gelukkig wel intensief mee bezig. Omdat men daar wel het fundamentele belang onderkent van parate kennis op dit gebied en daarop gebaseerde multifunctionele oplossingen. Landen zoals bijvoorbeeld de VS en Australië. Sommige Nederlandse universiteiten werken daarmee al samen. Met de mogelijkheden die daartoe ook budgettair beschikbaar zijn. En hoewel u niet de minister van onderwijs bent, ligt mijns inziens vanuit het oogpunt van waterveiligheid ook daar voor uw ministerie een mooie en zeer waardevolle taak. Ik reken op u. Immers, het klimaat wacht niet….
  • 16. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 16
  • 17. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 17 Het zoutgehalte van uw kustbeleid Ik heb er eerder over geschreven. Gezien de ernst van de kwaal kom ik er in het kader van deze blog op terug. Omdat er een duidelijke trend zichtbaar is wat betreft de voortschrijdende afwaardering van de waterveiligheid van Nederland. Simulaties met partieel falende keringen zijn daar onderdeel van. Of uw optreden bij Pauw afgelopen dinsdag. Maar laten we vooral ook het effect van het volgende niet onderschatten. Uw voorgangster is met het lumineuze idee gekomen voor de app “overstroomik.nl”. Uitgebracht om Nederlanders bewust te maken van het feit dat droge voeten, een eeuwen oud grondrecht, geen vanzelfsprekendheid meer is. Tsja, daar kijkt een mens op zo’n moment wel even van op…. Nu is overstromen in deze zin geen werkwoord, dus dat kan geen kwaad, maar het zet een mens toch aan het denken. In deze tijd van gamen en twitter wordt met zo’n app toch al gauw de suggestie gewekt van een new adventure. Zeker omdat de app begint te vertellen dat zodra men overstroomt “men geen water meer heeft”. Ik zou zeggen “kijk eens in het trapgat of uit het raam”. Maar daarmee is tegelijkertijd natuurlijk wel meteen een mysterie geboren. Wel overstromen, geen water. Virtual reality ten top. Of toch niet ? Vroeger kwamen wij als kustwaterbouwers voor ons werk veel buiten. Tegenwoordig zit men vooral binnen, achter een bureau met daarop een scherm. Niet alleen gaat daarmee het contact met de buitenwereld en het vak zelf volledig verloren, maar door gebrek aan beweging neemt veelal ook de lichaamsomvang toe. In lijn met de veel gehoorde klacht over de obesitas kwaal die de hedendaagse samenleving teistert. Met dit verschil dat er bij die waterbouwers ook een diepere gedachte achter kan zitten. En wel dat men streeft naar voldoende biomassa om wanneer men “overstroomt”, beter blijft drijven en tegen de kou is beschermd. Aangewezen en vertrouwend op voldoende opdrijvend vermogen. Als belangrijk element in de hedendaagse “participatiemaatschappij”. In dit licht bezien is het mijns inziens nuttig om deze lijn vanuit uw ministerie verder uit te werken. En om als logisch vervolg op die eerdere onbeholpen app, deze nu uit te breiden met de nuttige extensie “blijf-ik-drijven.nl”. Waarmee iedereen die daarin geïnteresseerd is niet alleen de eigen biomassa kan vaststellen, maar eveneens het zelf-drijvend vermogen bepalen, onder andere als functie van het zoutgehalte. Wat er vervolgens voor pleit om de verzilting te stimuleren in plaats van terug te dringen. Ik heb in de Dode Zee gezwommen en kan bevestigen dat het werkt. Hoe zouter hoe beter…. Misschien een aanbeveling voor bijstelling van de kennelijke taakstelling van de nieuwe Delta Commissaris die, nog voordat hij in functie is getreden,
  • 18. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 18 verkondigt dat verzilting moet worden teruggedrongen. Dat moet hem door iemand ingefluisterd zijn, want zoals al eerder gememoreerd, krijg je dit soort associaties niet vanzelf boven een bordje heldere kippensoep tijdens de carnaval. Een doelstelling die bij juiste implementatie tegelijkertijd een aanmerkelijke reductie oplevert in bijvoorbeeld het onderhoudsbaggerwerk in en om Rotterdam. Terwijl ook de golfaanval op kust drastisch gereduceerd wordt volgens het principe “dik water dempt beter”. Voor Amsterdam hebt u maximale verzilting ten behoeve van de scheepvaart al bijna geregeld. Dankzij de door u toegelaten wijze van schutten van de nieuwe zeesluis treedt maximale zout-zoet menging op richting het Noordzeekanaal. Die vervolgens nogmaals gestimuleerd wordt dankzij het eveneens door uw ministerie gepropageerde bellenscherm. U bent op de goede weg. Hoe zouter hoe beter…. De moraal van dit verhaal is dat het heel gemakkelijk is om niet serieus genomen te worden. Dat geldt niet alleen voor mijzelf, maar zeker ook voor uw ministerie. Een ministerie wat mensen bewust wil maken van op z’n minst één overstromingsramp tijdens hun leven, hoeft niet te verwachten serieus genomen te worden. Vanuit uw functie hebt u immers de plicht om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt. En als u niet meer in staat bent om hieraan te voldoen, dan is dat inderdaad een uiterst zorgelijke situatie. De hoogste tijd om orde op zaken te stellen. Op dit moment is het overduidelijk dat we uw beleid op het gebied van kustwaterveiligheid met een heel grote korrel zout moeten nemen. Sterker nog, met een hele zak vol. Of eigenlijk met een hele loods strooizout. Hoewel strooizout op zich weer goed is voor de zelfdrijvers. Dat dan weer wel…. Het is evident dat uw huidige smakeloze kustbeleid op basis van ongenuanceerd zandspuiten een stevige oppepper verdient met in meerdere opzichten gezonde ingrediënten. Door middel van het invoeren van een kustbeleid op basis van meetbare effectiviteit, natuurlijke dynamiek en duurzaamheid. Dit alles in het kader van “meer doen met minder zand”. Meetbaar op een wijze die past bij de uitdagingen van vandaag en morgen. Gebaseerd op de juiste uitgangspunten en redeneringen. Het kan en het moet. Ik zal hier later nog op terugkomen. Onder andere aan de hand van de huidige pilot bij Ameland en hoe die anders gepland en uitgevoerd had moeten worden om nog enig nut te hebben. Het bewijs van weer de volgende ongereguleerde zandhoop in een reeks van doorgaande verspilling. Tijd voor een frisse wind. Time's running out. Immers, het klimaat wacht niet….
  • 19. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 19 Omdenken in weten naar meten “Meten is weten” is een vaak gehoorde uitdrukking in de onderzoekswereld. Verbonden met het hoe en waarom van hetgeen gemeten wordt en hoe deze inspanning zich verhoudt tot hetgeen men wil weten. En daarmee de vraag of meten inderdaad leidt tot meer en beter weten of juist het omgekeerde. Bepalend voor de huidige stand van zaken binnen de Nederlandse kustwaterbouw. Meten langs Nederlandse kust heeft een grote vlucht genomen na de watersnoodramp van 1953 en de daaruit voortgekomen Deltawerken. Primair gefocust op de behoefte aan een groot aantal ontwerprandvoorwaarden, later uitgebreid met een breed scala aan operationele data en procesanalyses. Voor de inwinning waarvan onder andere een vast meetnet was geïnstalleerd. In later jaren is dat meetnet gaandeweg ontmanteld en deels vervangen door een beperkt aantal operationeel specifieke voorzieningen. Zoals ten behoeve van begeleiding van de geul-gebonden scheepvaart. Afgezien van deze operationeel georiënteerde voorzieningen en de jaarlijkse kustmetingen worden voor zover bekend nergens meer kust-gebonden processen systematisch gemeten. Er worden als zodanig alleen nog projectgebonden meetcampagnes uitgevoerd, locatie specifiek, veelal over een zeer beperkte tijdspanne en met medeneming van slechts die parameters waarvan men a priori aanneemt dat die belangrijk zijn voor uitsluitend hetgeen men op die specifieke locatie wenst te onderzoeken. De rest wordt genegeerd c.q. binnen de mogelijkheden van de gebruikte instrumenten weg-gefilterd of niet opgeslagen. Een praktijk die misschien verklaarbaar is vanuit de huidige stand van de kennis van kustprocessen, maar die tegelijkertijd een groot gevaar met zich meedraagt. De watersnoodramp van 1953 kon gebeuren als gevolg van een plotselinge, ongunstige combinatie van factoren die niet voorzien waren. Zeker gezien de snelle klimaatveranderingen en daaraan verbonden effecten die we overal waarnemen kunnen we gerust stellen dat Nederland wat dit betreft hopeloos achterloopt en zelfs in een pro-actieve ontkenning verkeert. Waarbij het denkbaar is dat wanneer alternatieve hypothesen daadwerkelijk zouden (moeten) worden toegelaten, het wel eens zo zou kunnen zijn dat een niet onaanzienlijk deel van de huidige kustwaterbouwkennis op de schop zou moeten. En dat is iets waar beleidsmakers en sommige onderzoekers niet op zitten te wachten. Desalniettemin een noodzakelijke wending wil Nederland ook in de toekomst de voeten droog houden.
  • 20. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 20 In onze jonge jaren werkten wij aan de basis van de waterbouw, vraagstukken waren relatief simpel en de gevolgen te overzien. Randvoorwaarden, ontwerpregels en de maatschappij waren minder gecompliceerd. En zo ook de hulpmiddelen (modellen) die we ontwikkelden, mede mogelijk gemaakt door de opkomst van meer computerkracht en steeds mooiere plaatjes. Onze basis waren de feitelijke processen zoals we die buiten waarnamen en vertaalden in breed toegankelijke en ruimtelijk gedifferentieerde informatie. Een aanpak die in sterke tegenstelling staat tot wat we heden ten dage zien. Het hedendaagse denken wordt vrijwel zonder uitzondering bepaald door de numerieke omgeving die als leidend wordt ervaren en zo ook als keurslijf voor onder andere kustwaterbouwkundige kennis. Het is een maatschappelijk gegeven wat op velerlei vlakken leidt tot verdere uitholling van wat eens gold als gerespecteerde en doorwrochte wetenschap. Het voortdurend en zonder uitzondering hypothetiseren van kustprocessen binnen een virtueel numeriek harnas is de dood voor iedere ontwikkeling. Gelukkig is dit in de estuariene omgeving inmiddels onderkend, heeft men daar het tij weten te keren en (weer) op de goede weg. In de wereld van de Nederlandse kustwaterbouw, gegeven de extreem zwakke nationale beleidsinspanning op dit gebied en de zelf toebedachte rol van verschillende marktpartijen,. zal er nog een monumentale inspanning nodig zijn om ook hier het tij te keren. Een pilot zoals die momenteel in uitvoering is bij Ameland bevestigt de juistheid van deze observering en de noodzaak tot drastische verandering. De zoveelste pilot gericht op “verbetering van modellen” en meer zandspuiterij. Gegeven de essentie van ieder model, zijnde een schematische weergave van de werkelijkheid, is het structureel redeneren vanuit de numerieke schijnwerkelijkheid een doodlopend traject op het gebied van kennisverwerving en duurzaamheid. Ik zal daar in een volgend “Briefje” op terug komen. Kennis van kustprocessen en fenomenen moet leidend zijn. En het zal niet meevallen om dat te realiseren. Simpelweg omdat de kennis die er was zo langzamerhand volledig is verdwenen en Nederland nog slechts minder dan een handvol lieden kent die hieraan invulling kunnen (gaan) geven en weten hoe een dergelijk fenomenologisch onderzoek op te zetten en in te vullen. En te beginnen met omdenken van “meten is weten” naar “weten te meten” en de daarbij behorende specificaties en inspanningen. Nederland was hier heel erg goed in en moet die kwaliteiten weer zien op te bouwen om de voeten op langere termijn droog te houden Helaas is dat besef en de urgentie daarvan nog slechts doorgedrongen tot weinigen en volhardt het overgrote deel in hun beperkte kijk op de kustwateren.
  • 21. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 21 De bijdrage van een onderzoeks-cluster zoals Kustgenese2.0 aan fundamentele kennisontwikkeling is daarom minder dan marginaal. Waarbij bovendien aangetekend dat wat dan nog wel wordt gedaan, volledig afgeschermd wordt van de buitenwereld. Zo zijn workshops besloten en worden professioneel geïnteresseerden nadrukkelijk geweerd. Ondertussen knutselt men wat in de rondte binnen het eigen kringetje, zonder ook maar een stap verder te komen. Het “verbeteren” van slecht geconcipieerde modellen is per definitie zinloos. Het kan niet genoeg gezegd worden. Ten behoeve van veiligheid en duurzaamheid zal men de transitie moeten maken naar adequate kennisontwikkeling, met inderdaad de kans dat een groot deel van de traditionele benaderingen en bijbehorende tools op de schop moeten. Voor velen een mogelijk weinig aantrekkelijk vooruitzicht. De realiteit eist dat heilige huisjes moeten worden verlaten en dat degenen die dat aankunnen, vernieuwend aan de slag moeten. Het huiswerk is grotendeels al beschreven. Zo wordt de invloed van lange(re) golven op sedimentbeweging allang onderkent, maar ontbreken de veldgegevens om dat verder uit te werken En daarmee ook de rekenregels. Er zijn wat schuchtere aanzetten gemaakt maar het “wereldje” heeft er in hun beleving geen belang bij. De oplossing zit in het omdenken naar een aanpak die gebaseerd is op de fenomenen, het feitelijk gedrag van bijvoorbeeld de vooroever en de morfologie daarvan, de vormparameters en andere kentallen die daaraan gerelateerd zijn en die te vertalen naar consistente systeembeschrijvingen. Waarna die vertaald kunnen worden naar modellen waarmee de huidige situatie kan worden weergegeven en vervolgens voorspellingen kunnen worden gemaakt naar de toekomst. Modellen die er heel anders uitzien dan de huidige tot uitsterven gedoemde mastodonten Dit alles te beginnen met omdenken in de zin van “weten te meten”. Weten wat belangrijk is, redeneren vanuit vrije hypotheses, weten hoe die uit te werken en meetinspanningen daarop in te richten ter onderbouwing. En niet andersom. Immers, het klimaat wacht niet…..
  • 22. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 22
  • 23. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 23 Verstoppertje spelen met zand rond Ameland Zoals eerder gememoreerd wordt de zandige kust van Nederland onderhouden met zandsuppleties. Waarbinnen onderscheid gemaakt wordt tussen bijwerken van de kust met extra zand op het strand (gecontroleerd) of op de vooroever (ongecontroleerd) Lag het accent aanvankelijk op strandsuppleties, gaandeweg is dat verplaatst naar de vooroever. De eerste vooroever suppleties stammen uit eind jaren '70. Inmiddels tientallen projecten verder zijn er echter nog steeds geen ontwerpregels opgesteld en is weinig bekend over de effectiviteit van dit type suppleties. Desgevraagd krijgt men steevast hetzelfde antwoord, namelijk dat het gedumpte zand in ieder geval ten goede komt aan het kustfundament of de Waddenzee. Een stellingname die volstrekt niet onderbouwd is, net zomin als de begrippen “ten goede komen” of “kustfundament”. gedefinieerd zijn. Maar het klinkt wel aardig en dat is voor de politiek nog steeds genoeg. Want desondanks gaat men maar dóór. Dit keer met een vooroeversuppletie op de buitendelta van het zeegat van Ameland. Nu rijst natuurlijk de vraag dat als het voor een hele reeks vooroeversuppleties langs een simpele rechte kust al niet lukt om het effect te bepalen, waarom men nu dan kiest voor eentje op een veel meer dimensionale buitendelta met twee aangrenzende kustvakken, een binnen- delta en achterliggend Waddengebied. Dat is de goden verzoeken zou je denken. Dat kan niet goed gaan. Dat begrijpen die onderzoekers ook wel en daarom heeft men een trucje bedacht. Waardoor het lijkt alsof er ergens een innovatie om de hoek komt kijken. En om dat te suggereren wordt in dit geval gewerkt met zogenaamde tracers. In dit geval met kleurstof “gemerkt” zand. Nu is het werken met tracers op zich al niks nieuws en absoluut geen innovatie. In onze jonge jaren hebben we bijvoorbeeld veelvuldig tracers gebruikt bij aanslibbingsonderzoek in de Maasmond. In ons geval waren dat radioactieve tracers. Je kon het slib bij wijze van spreken al tikkend langs horen komen op je geigerteller. Dat ging erg goed. Totdat één van de collega’s de container met isotoop in z’n geheel overboord liet vallen. Ik weet niet meer of er ‘s avonds nog iemand is gaan kijken of er misschien ergens op de bodem een zwak blauw licht opgloeide, maar deze wijze van meten werd later verboden. Daarna hebben we nog wel proeven gedaan met zand met natuurlijk verhoogde radioactiviteit. Zoals dat op één van de Waddeneilanden
  • 24. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 24 wordt aangetroffen en voor de Ameland pilot misschien een meer zinvolle keus zou zijn geweest dan kleurstoffen. Op zich kan de methode goed werken, met name als je het gemerkte zand kunt terugvinden. En dat zal hier niet mee gaan vallen, want de mogelijkheden waar het zich kan verstoppen zijn legio. Afgezien van de het grote aantal ruimtelijke keuzemogelijkheden is er nog iets wat hier een allesbepalende rol bij speelt. En dat is de chill-factor van dat geverfde zand. Zeg maar de reden waarom het zich precies daar heeft verstopt. Ik zal proberen dit aan de hand van een paar simpele bewoordingen toe te lichten. Afgezien van het zand wat voortbeweegt op en langs zo’n delta, de aangrenzende kustvakken en achterliggende Wadden, waart er verhoudingsgewijs en in absolute zin nog veel meer slib rond door die zeegaten. Voortgedreven door stromingen die het resultaat zijn van de dagelijkse getijden, golven en incidentele stormen. En nu zijn het naast deze sediment mix met name de verschillende typen golfenergie die het overall en resulterende transporterend vermogen bepalen. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want de verhouding tussen dat rond dwarrelende zand en slib bepaalt met name de manier waarop en de snelheid waarmee die twee samen de behoefte voelen om zich te verstoppen. Om daarna eventueel weer opgepakt te worden door een volgend getij of storm. Het geheel wordt nog interessanter als er ook wat planten groeten, want dan komt de allesoverheersende behoefte om neer te dalen en te blijven liggen pas goed tot z’n recht. Dit interessante samenspel zit niet in de hedendaagse modellen. Of men die nu beweert te kunnen verbeteren of niet, het zit er niet in en het komt er niet in. Simpelweg omdat de uitgangspunten van elk van die modellen niet overeenkomen met de complexe realiteit. Daarom zijn het ook modellen, een afspiegeling van een verdeelde realiteit. Reden waarom men het altijd heeft over het valideren of afregelen van een model. Oftewel net zolang rommelen met interne coëfficiënten totdat er iets uitkomt wat op de metingen lijkt. Wat met alle respect zo ongeveer hetzelfde is als een kleuter die krampachtig probeert binnen de lijntjes van een voorbedrukte kleurplaat te kleuren en als het klaar is beweert de boekdrukkunst te hebben uitgevonden. Dat soort werk. Charmant maar ook niet meer dan dat. Ergo, zelfs als men erin slaagt om hier en daar wat van dat gekleurde zand terug te vinden, het helemaal niks zegt over hoe het daar gekomen is en met wie. En vooral niet moet gaan proberen daar ook nog sommetjes op los te laten met een setje daarvoor ongeschikte rekenmodellen. In plaats van met de (deels nog te ontwikkelen) kennismodellen die daarvoor wel geschikt zijn. De gehele pilot zoals deze nu is opgetuigd, ongetwijfeld als resultaat van een warmhartig groepsproces waar een generatie psychologie studenten met
  • 25. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 25 gemak op kan promoveren, is helaas verworden tot een gemiste kans voor een gedegen onderzoek door de geografen voor wie deze pilot wél bedoeld was. Vervolgens de vraag hoe het dan wel had gemoeten. Hetgeen zich eenvoudig laat toelichten. Geconstateerd is reeds een aantal malen dat in Nederland de feitelijke kennis van onder andere het ontstaan en gedrag van zandbanken minimaal is. En mede daarom dringend een oppepper behoeft om de werkelijke kustveiligheid en effectiviteit van suppleties te kunnen bepalen, rekenregels op te stellen en vooral meer te doen met minder zand. In een volgend briefje kom ik daarop terug. Qua opzet en inrichting van het huidige initiatief had men er beter aan gedaan om op basis van inzicht, gezond verstand en kennis opgedaan in het buitenland, deze pilot als verantwoord vormgegeven zandbank(en) op dieper water te leggen, op ruime(re) afstand van (bijvoorbeeld) de laagwaterwaterlijn, met voldoende kruinbreedte en vooral adequate kruinhoogte. Benaderd vanuit de relevante fenomenen en daaraan verbonden bepaling en kwantificering van kentallen en regels. Bovendien voorzien van een wél volledige en adequate meetcampagne. Wat in dit geval ook niet gelukt is. Helaas worden vanuit uw ministerie dit soort zinloze pilots nog steeds geëntameerd. Waarbij daadwerkelijke kennisontwikkeling wordt vermeden. Mogelijk omdat het risico van een beleidswijziging wel het laatste is waar een bewindspersoon op zit te wachten. Daar krijg je vragen over en om die te beantwoorden moet er toch iets van inhoud en verantwoording op tafel komen. En daarmee blijft de cirkel rond. Echter, het klimaat wacht niet ….
  • 26. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 26
  • 27. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 27 De “ingenieurstafel” als kennisplatform In mijn begintijd bij de Rijkswaterstaat had iedere zichzelf respecterende dienst niet alleen een eigen kantine of restaurant, maar eveneens daarin prominent aanwezig de zogenaamde “ingenieurstafel”. In één van de vestigingen waar ik gewerkt heb stond deze zelfs op een verhoging. Eromheen zaten wij, de ingenieurs en andere academisch geschoolde species die inmiddels hun intrede deden binnen de tot dan toe toch vooral technische mannenwereld van de RWS. Een wereld die elkaar aansprak met meneer of bij de achternaam. Niet lang daarna werd het fenomeen ingenieurstafel afgeschaft en begonnen wij elkaar bij de voornaam te noemen. Het klinkt allemaal wat feodaal, maar het was wel degelijk functioneel. Het gaf de betrokken academici de gelegenheid tijdens de lunch kennis en ervaring uit te wisselen. En dat gebeurde ook. In die tijd konden RWS- ingenieurs in mijn herinnering sowieso over het algemeen over weinig anders praten dan hun werk. De zaken die ze onderhanden hadden waren dan ook zwaarwegend en voor gebeuzel nam men geen tijd. En saai was het zeker niet. Het was een uitdagende omgeving waar men elkaar inspireerde, ook op het gebied van wetenschap en techniek. Waarbinnen wij als jongeren het natuurlijk vaak beter wisten. Onderdeel van een zelfregulerend proces door de gehele organisatie. De typekamer vervulde de rol van tekstverwerker, de tekenkamer de rol van kleurenprinter en produceerde onder andere prachtige ecoline prenten, terwijl de rekenaars de rol van spreadsheet vervulden. Een opzet die niet alleen goed was voor de intermenselijke relaties, maar daarnaast ook voor de interne kwaliteitscontrole. Afwijkingen werden immers meteen gesignaleerd en via voortschrijdend inzicht geïnterpreteerd of verwijderd. Met de komst van de mainframes en de eerste 64KB tafelcomputers trad de verandering in. Wat om meerdere redenen goed was en is. Meer complexe systemen konden daardoor geanalyseerd worden De tools daarvoor werden gezamenlijk met de ervaren deskundigen ontwikkeld en ook wijzelf hebben menige avond en nacht zitten programmeren om een bepaalde subroutine te bouwen of te testen. Ervaring en feitenkennis werden vertaald naar digitale hulpmiddelen. Veel, zo niet bijna alle praktische kennis op het gebied van de Nederlandse kustwaterbouw uit die tijd is sindsdien verloren gegaan. Bibliotheken van meet- en adviesdiensten werden massaal in containers gedumpt, deskundigen uitgefaseerd of gepensioneerd.
  • 28. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 28 In een enkel geval zien we kennis overgaan van vader op zoon of dochter. Wat zich openbaart in de wijze waarop zo iemand de vraagstukken van vandaag de dag aanpakt. Helaas is niet iedereen in de gelegenheid gesteld om op die manier het vak te leren via feitelijke kennisoverdracht. Conform het model van de ingenieurstafel van vroeger. In plaats daarvan heeft het overgrote deel van de hedendaagse waterbouwers zich op school de stof eigen moeten maken. Waarmee we raken aan een essentiële voorwaarde voor effectieve kennisoverdracht. Want wat als de school het zelf ook niet (meer) weet? Mede als gevolg van de wijze waarop docenten worden aangesteld en het vereiste aantal publicaties belangrijker is dan echt buiten met het vak bezig te zijn geweest. Een ontwikkeling die al decennialang gaande is en de verschillende verantwoordelijke bewindslieden zwaar moet worden aangerekend. Het is de dood van het technisch wetenschappelijk onderwijs. En daarmee ook leidt tot excessen. Zoals de zogenaamde Zandmotor, een stranduitbreiding van de Provincie Zuid Holland ten behoeve van de recreatie, die als gevolg van maskering van subsidiegeld en onderwijskundige armoede ineens het etiket kustveiligheid meekreeg. Het overgrote deel van het publiek trapte erin. Wetenschappelijk heeft het ding weinig voortgebracht, mede vanwege de daartoe volstrekt ongeschikte opzet en dito inadequate meetprogramma’s. Met waarschijnlijk als ultieme uiting van gebrek aan hedendaagse wetenschappelijke zelfreflectie, de recente euforie over een proef in de deltagoot met een paar wreed uit hun verwarmde tuincentrum weggerukte potplanten, die in ware maffia-stijl met hun tere voetjes in duurzaam beton gestort in het koude water roemloos aan hun einde kwamen. In het kader van reproduceerbaarheid en transparantie was het beter geweest om deze proeven uit te voeren met bijvoorbeeld rijshouten straatbezems. Maar een dergelijk hoog Harry Potter gehalte ziet het er in het journaal minder leuk uit, dus dat valt af. Desalniettemin is een dergelijke zwerkbal opstelling van een hoger wetenschappelijk gehalte dan een bosje in beton gestorte potplanten. De jonge onderzoekster valt niks te verwijten. Die kreeg een kans en heeft die met beide handen aangegrepen. Chapeau! Met de aandacht die ze heeft weten te genereren kan nu de knip open en voldoende budget beschikbaar komen voor de echte proeven. Het zijn de betrokken managers en vooral de sponsors die de blaam treft. In dit geval mede omdat in het buitenland al veel van dit soort proeven onder wél realistische condities gedaan zijn. En dan nu Ameland weer…. Iets waar men zich bovendien volledig op verkijkt, is de imagoschade in binnen- en buitenland die dergelijke uitwassen aanrichten aan de reputatie van de Nederlandse kustwaterbouw.
  • 29. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 29 In een tijd waarin cruciale onderzoeken niet of nauwelijks uitgevoerd kunnen worden en ter zake deskundige onderzoekers moeten bedelen en schrapen om binnen deze setting nog wat echt fundamenteel werk te kunnen doen. Zoals inderdaad ook nu weer het geval is bij Ameland. De vraag is nu hoe het tij de te keren en de verloren gegane kennis te hervinden en opnieuw op te bouwen. Belangrijk onderdeel daarvan is onder andere actieve interactie met de maatschappij. Een RWS-facebook paginaatje met een meetframe op een podium valt daar niet onder. Het uitsluiten van geïnteresseerden bij Kustgenese workshops evenmin. Kennis is van ons allemaal. Op kustgebied bakken uw ministerie en adviserende vriendjes er helemaal niks van. De allerlaatste zoute parels kunnen nu nog net worden opgedoken en verdienen een prominente rol binnen de transitie naar een duurzaam kustbeleid. Immers voortzetten van het huidige beleid van hersenloos zandspuiten dient geen enkel doel. Betere en wel duurzame alternatieven zijn er volop. Uit alles blijkt dat Nederland dringend behoefte heeft aan een nieuwe generatie “ingenieurstafels”. Om van daaruit vrijdenkers weer een platform te geven, kennis uit te wisselen, met elkaar een adequate koers te bepalen, de juiste prioriteiten te stellen en die te implementeren. U heeft inmiddels zelf zo’n duurzame tafel van Plastic Whale aangeschaft (www.plasticwhale.com). Die tafels zien er fantastisch uit maar laat dit geen window-dressing zijn. Het is uw taak om te zorgen voor duurzame kennisontwikkeling en implementatie. Gezien de inmiddels opgebouwde kennisachterstand zeer zeker ook voor de kust. Zorg daarom dat er meer van die tafels komen. En laat u door onafhankelijke deskundigen terdege adviseren over waar die moeten komen te staan. Wat in meer dan één opzicht heel verrassende uitkomsten zal opleveren. Immers, het klimaat wacht niet…..
  • 30. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 30
  • 31. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 31 Feiten en fictie van bouwen met de natuur Omdat in Nederland hoofdzakelijk zeezand wordt gebruikt voor het onderhoud van de zandige kust, wordt vaak de indruk gewekt dat dit een milieuvriendelijke en duurzame aanpak zou zijn. Een indruk die mede versterkt wordt in combinatie met het vaak gehoorde "Bouwen met de Natuur". Niets is echter minder waar. Zo wordt zeezand niet alleen een steeds schaarser artikel als gevolg van het sterk toegenomen verbruik en te verdelen ruimtebeslag op zee, ook de milieueffecten zijn nog steeds niet bepaald en zelfs de effectiviteit van de meest gangbare suppletievormen is en kan nog steeds niet worden vastgesteld. Waarbij komt dat onderzoek hiernaar niet gestimuleerd wordt. Terwijl gezien het sterk veranderende klimaat de maatschappelijke prioriteit en nadruk juist zou moeten liggen bij verbeterde efficiency en “meer doen met minder zand”. Waarover volgende keer meer. Nu eerst maar eens de achtergronden, feiten en fictie van “Bouwen met de Natuur” en hoe dit binnen een duurzaam kustbeleid de plaats hoort te krijgen die het verdient. Het oorspronkelijke “Bouwen met de Natuur” is een idee wat eind jaren ’70 ontsproten is aan het brein van ir. Honzo Svašek, een voormalig RWS- ingenieur die zijn sporen meer dan verdiend had in de praktijk van zandige kusten en estuaria. Zijn aanpak behelsde het bouwen langs en onderhouden van delen van de zandige kust met in hoofdzaak zand in een natuurlijke omgeving. In de zin van bouwen mét de natuur, als natuurlijke inpassing binnen de bestaande omgevingscondities. Teneinde de eventuele nadelige effecten van een ingreep te minimaliseren of zelfs om te buigen naar meerwaarde. Eén van de eerste projecten volgens dit principe is de Slufterdam geworden (1982, 1987). Een baggerspeciedepot, volledig opgetrokken uit ter plaatse gewonnen zand, gelegen aan de toenmalige Zuid-West punt van de Maasvlakte, grenzend aan de Mond van het Haringvliet, een waardevol natuurgebied. Als jong ingenieurs kregen Sander Boer (WL), Sieben Poel (GHR) en ondergetekende (RWS) van de projectgroep Slufterdam de opdracht om het geheel inhoudelijk volgens dit concept uit te werken en mede bij te dragen aan wat de eerste grote “natte” Milieu Effect Rapportage (MER) zou worden. Het in te passen ruimtebeslag volgde onder andere uit de vereiste inhoud van het depot, belijning en natuurlijk talud van de omkading, boven en onder
  • 32. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 32 water. Omdat het mathematisch modelleren in die tijd nog in de kinderschoenen stond, was wat betreft het eindresultaat veel, zo niet alles afhankelijk van de kennis van het gebied en de daarbinnen spelende processen. Zeker wat de aanslibbing en overall morfologisch veranderingen betreft. Gelukkig waren historische meetreeksen ruim voorhanden en heeft interpretatie daarvan vooral bijgedragen aan het resultaat. Het was ook de tijd van de oprichting van de RWS-Milieudienst Middelburg. Na een aanvankelijk gezond wantrouwen jegens de ingenieur die vanuit den Haag werd afgevaardigd en uiteraard het milieu ging vernietigen met z’n rare Slufterdam, bleek al snel dat we toch allemaal eenzelfde doel nastreefden. Niet alleen het minimaliseren van de impact, maar bovenal het streven naar meerwaarde in de zin van bijvoorbeeld meer intergetijde- en foerageergebied. Zo werd ook een vogeleiland onderdeel van het project. En omdat we allemaal op ongeveer hetzelfde punt van de leercurve vertoefden, ontstond er een gezonde samenwerking en kregen zaken als “dosis-effect relaties” langzaam maar zeker vorm. Bijvoorbeeld in de zin van sedimentatie-snelheid, kokkels en zwarte zee-eenden. De kenners weten het nog wel. Het is letterlijk en figuurlijk allemaal redelijk op z’n plek gevallen, zeker met wat we toen wisten. Het was met name de wil van de hele groep die het succes heeft bepaald. En de toenmalige bewindsvrouw die de adviezen van haar deskundigen (wel) wist te waarderen en samen te smeden tot een geheel wat ook politiek klopte. Vervolgens ontstond er met name binnen de aannemerij de hang naar meer. Er ging immers veel zand in om. En dus moest er een daartoe geschikt politiek draagvlak gevonden worden. Vanuit de RWS was de interesse gering aangezien we voor de handhaving van de kustlijn dit soort plannen niet nodig hadden. Toen niet en nog steeds niet. Bovendien zijn er een aantal fundamentele problemen met vrijwel alle plannen die sindsdien het daglicht gezien hebben. Eén daarvan is dat circa een derde tot de helft van het benodigde zand in de zeewering gaat zitten nog voordat de eerste commerciële vierkante meter kan worden uitgegeven. Investerings-technisch een onneembare barrière. Om de pijn op dit punt te verzachten zijn er vervolgens allerlei (virtueel) “besparende” aanpassingen verzonnen, zoals het “technisch aanlegprofiel”, “uitgestelde aanleg”, “theoretisch evenwichtsprofiel” en zo meer. Het begrip “Alternative Facts” is zeker niet door Trump bedacht. Echter ook toen al zonder iets op te lossen. Samenvattend komt het erop neer dat “Bouwen met de Natuur” alleen zinvol is in de betekenis van samen met de bestaande natuur. En om dat te laten slagen moet men (vooraf) beschikken over gedegen kennis van en ervaring met het systeem waarbinnen men gaat ingrijpen. Zoals de maatgevende kust- en estuariene processen, in al hun dimensies. Hetgeen tevens verklaart waarom het concept beter aanslaat in een estuariene omgeving. Mede omdat daar de blootstelling aan de elementen
  • 33. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 33 gematigder is en de variatie in biotische elementen groter. Plus dat kennis en begrip van estuariene processen (veel) verder ontwikkeld is dan die van de zandige kust. Waarbij komt dat in Nederland de natuurlijke kustdynamiek veelal doodgespoten is, zich mede daarom slecht laat bestuderen en er wat betreft kennis en begrip van de basisprocessen er de afgelopen decennia vrijwel geen voortgang is geboekt. Dit geldt met name voor de vooroever en de zich daarop verplaatsende fenomenen. En dus één van de redenen waarom men nog steeds de effectiviteit van vooroever suppleties niet kan bepalen. De benodigde randvoorwaarden voor het eventueel “Bouwen met de Natuur” langs de zandige kust zijn dus in de regel feitelijk niet meer aanwezig. Met de recente aanpassing van de Hondsbossche Zeewering als een soort van haalbare tussenvariant met een klassieke dijkversterking. De reeds vaker genoemde Prins Hendrik Zanddijk voldoet door z’n ligging, type oplossing en belijning wél aan de criteria. “Bouwen met de Natuur” kan dus nog steeds. Maar om dit soort oplossingen succesvol te laten zijn in een breder kader moet er nog veel werk verzet worden. Te beginnen met het doorgronden van de natuurlijke kust dynamiek en de daarbij behorende randvoorwaarden. Helaas wordt deze noodzaak in Nederland nog steeds niet onderkend en geeft men de voorkeur aan ongenuanceerd zandspuiten. Een trend die zich ook voortzet in hetgeen bijvoorbeeld aannemers en hun consultants wensen uit te venten als hún versie van “Bouwen met de Natuur”. Ook wel bekend geworden als de “zandje-strandje-plantje” methode. Gebaseerd op het geloof dat als men ergens een willekeurige zandplaat opspuit en er een paar boompjes of anderszins op plant, deze spontaan zullen ontspruiten en een weelderige natuur voortaan bijdraagt aan hetgeen men de klant heeft beloofd. Het behoeft verder geen betoog dat een dergelijke pleistocene monocultuur geen enkele kans van slagen heeft. “Bouwen mét de Natuur” is wat de benaming aangeeft. Het is juist het delicate evenwicht met die natuur wat de succes-rate bepaalt en daarmee de bijdrage aan de kustwaterveiligheid. En daarom de plaats moet krijgen binnen een vernieuwend en duurzaam kust beleid die het verdient. Als basis voor meer doen met minder zand. Immers, het klimaat wacht niet…..
  • 34. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 34
  • 35. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 35 Méér doen met minder zand Dynamiek is niet hetzelfde als grote verplaatsingen van de kustlijn. Iets wat vaak gedacht wordt als het over dynamisch gedrag gaat. Eerder het tegenovergestelde. Een gezonde dynamiek houdt de kustlijn juist op z’n plaats. Terwijl menselijk ingrijpen in de regel grote gevolgen heeft. Waarbij tevens geldt dat de dynamiek van de zandige kust veel meer omvat dan wat veelal in beschouwing wordt genomen, beperkt tot de brekerlijn, strand en duinfront. Terwijl de ware dynamiek juist in de vooroever zit. En daarmee het fundament vormt voor hetgeen erboven zit. Toch is het nu juist die vooroever waarover het minst bekend is. En tegelijkertijd tevens de zone waar jaarlijks het overgrote deel van het suppletiezand op wordt gedumpt. Een soort zwart gat vol zandverliezen en wat mede hierom volstrekt geen garantie biedt naar de toekomst toe wat betreft klimaatverandering, daaraan gerelateerde omgevingscondities en kustwaterveiligheid. Een schijngevoel van veiligheid, mede in stand gehouden door de veel gehoorde gedachte dat Nederland zichzelf altijd wel kan bedruipen dankzij de aanwezigheid van voldoende zand. Een idee wat niet alleen onbewezen is, maar inmiddels ook achterhaald. Bevestigd door wat elders wordt waargenomen, waaronder in de buurlanden. Net zoals de ontkenning van klimaateffecten op weerscondities, golfklimaat etc. Een realiteit waarvoor Nederland ook nog steeds de ogen sluit. Vermoedelijk mede omdat hiervoor open staan niet alleen substantiële gevolgen heeft voor de zandige kustveiligheid, maar eveneens voor de daarin opgenomen dijkvakken en beweegbare keringen. Desalniettemin eveneens een realiteit waarvan de gevolgen zich vroeg of laat zondermeer zullen openbaren. Gezien deze onzekerheden is het cruciaal om tijdig hierop voorbereid te zijn. Onder andere door de natuurlijke dynamiek en veerkracht terug te brengen in de zandige kust. Immers de sterkte van natuurlijke veerkracht is oneindig veel groter dan die van het huidige krampachtig overeind gehouden schijnevenwicht op basis van alleen maar suppleren. De kwestie is dan vervolgens hoe dit zou moeten. Immers de Nederlandse kust wordt al sinds mensenheugenis beïnvloed door de mens. Met name het aantal en de omvang van menselijke ingrepen in de laatste decennia hebben ertoe geleid dat er vrijwel geen natuurlijk stukje kust meer over is. Mede waarom er dus alles aan gedaan moet worden om de natuurlijke vitaliteit weer terug te brengen als basis voor een volhoudbaar en duurzaam kustbeleid. De essentie hiervan ligt op de vooroever. Een benadering die langs de Waddenkust als heel gewoon en vanzelfsprekend wordt gezien, maar voor de
  • 36. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 36 zandige Noordzeekust maar niet wil indalen. Er is weliswaar een verschil in de mate van expositie en grootte van randvoorwaarden, maar het principe blijft hetzelfde. Vergeleken bij de Wadden is het Noordzeemilieu gemiddeld genomen extremer en turbulenter. Reden temeer om de mogelijkheden voor energieverlies op de vooroever actief te benutten. Desondanks wil men er maar niet aan. Simpelweg omdat de benodigde kennis ontbreekt, Langjarig suppleren heeft niet alleen de natuurlijke dynamiek verlamd maar kennelijk ook het denken in processen en proactief anticiperen. Overmatig suppleren maakt lui. Omdat de benodigde kennis in eigen land ontbreekt moet en kan deze van elders worden betrokken. Zoals uit de VS, Australië en Nieuw-Zeeland. Waar men op dit gebied veel verder is dan in Nederland. Wat daarbij tevens helpt is dat als gevolg van het veranderende klimaat, het karakter van de golven langs de Nederlandse kust steeds meer overeenkomst vertoont met dat in genoemde landen. En dan met name in de langere golf range en bijbehorende energiespectra. Eveneens een onderwerp waaraan in Nederland ook nog steeds weinig aandacht wordt besteed.. Voornamelijk omdat men er om beleidsmatige redenen geen aandacht aan wil besteden en daarom de vereiste meetinspanning nog steeds uitblijft. In Nederland houdt men vast aan een verouderd systeem van golfboeien en vaste getijdemeters. Allebei instrumenten die de betreffende energiespectra en bijbehorende golven per definitie niet kunnen meten en dus in alle standaard meetreeksen onzichtbaar blijven. En veranderingen dus ook niet (tijdig) opgemerkt worden. Een omissie die niet alleen directe gevolgen heeft voor de kustwaterveiligheid, maar eveneens direct doorwerkt in onder andere het begrip van het ontstaan en gedrag van dingen zoals zandbanken. Een onderwerp waar in Nederland wel eens onderzoek naar gedaan is, maar vervolgens terzijde geschoven als mismatch met de toen beschikbare omgevingscondities. Terwijl als men wél over de juiste meetreeksen zou kunnen beschikken, de uitkomst heel anders zou luiden. Zoals wederom bevestigd wordt in het buitenland. Bij Ameland zien we nu dezelfde fout zich herhalen. De vereiste metingen zijn niet in het programma opgenomen en ook de vorm van de ingreep sluit niet aan bij de natuurlijke dynamiek van het systeem. Had men de van elders verworven inzichten en kennis wel toegelaten, dan had men in dit geval de zandmassa op enige afstand neergelegd, op wat dieper water, met andere afmetingen en onder andere een bredere en minder diep gelegen kruin. En als zodanig beter ingepast in de natuurlijke dynamiek in plaats van (alweer) een (pilot) obstructie in het systeem. Met dito consequenties voor de uitkomst van de onderzoekingen in de zin van o.a. effectiviteit en zandverliezen.
  • 37. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 37 Ondertussen gaat men zoals gezegd in het buitenland wel verder met de benodigde onderzoekingen. Iets waar ook Nederland nog steeds voordeel van kan hebben. Maar dan moet u het wel willen. Onderzoek bijvoorbeeld naar het gedrag van natuurlijke kustsystemen zoals die aangetroffen worden in de Mississippi Delta. Een gebied wat in meerdere opzichten sterke overeenkomsten vertoont met de Nederlandse kust. Ook de Mississippi Delta is sterk beïnvloed door langdurig menselijk ingrepen. Als gevolg waarvan zandgolven, platen, banken en andere kust- morfologische elementen eroderen en landwaarts migreren. Waarbij het dwarsprofiel (hun doorsnede) constant blijft. Het is nu juist het dwarsprofiel wat interessant is om redenen van storm impact en herstel. Het blijkt namelijk dat ondanks het feit dat een aantal van deze barriers of platen reeds meermalen achter elkaar door zware stormen (hurricanes) zijn getroffen, deze hier vaak vrijwel ongeschonden doorheen komen en voor zover er schade is, deze (grotendeels) vanzelf herstelt. Waarvan dus het nodige valt te leren. Om de kennisoverdracht te faciliteren zijn door de VS en anderen kentallen en empirische relaties afgeleid voor een meer algemeen gebruik. Kentallen zoals vormparameters, stormgevoeligheidsindex, natuurlijke herstelfactoren bebouwd en ongebouwd, set up, surf beat, rip currents (en dus zandbank systemen), geulen etc. Kennis en ervaring die kan bijdragen aan de nog van de grond af aan op te bouwen kennis van het Nederlandse onderwater gedeelte (vooroever) van de zandige kust. Het gebied waar de toename in klimaat gerelateerde golfenergie en waterstandsvariaties bij uitstek kan en moet worden opgevangen en gereduceerd. Met name ook in gebieden met weinig tot geen speelruimte op het land (bebouwing etc.). Dus eigenlijk vrijwel de gehele Nederlandse kust Oplossingen in de vorm van natuurlijke fenomenen die zich onder andere laten vertalen in effectieve inpassing in de natuurlijke systeemdynamiek en zaken zoals de (pro)actieve benutting van (weer) gezonde elementen zoals zandgolven, platen, banken etc. Met de mogelijkheid om deze in gebieden waar ze niet (meer) bestaan, terug te brengen volgens de basisprincipes van de gezonde kustdynamiek en veerkracht. Ten behoeve van het herstellen en handhaven van de zo belangrijke vitaliteit. Een inpassing die na een initiële periode van afregelen een hoog rendement oplevert voor de kustwaterveiligheid. Mede omdat deze aanpak hierdoor minder onderhoud vraagt. In de zin van “méér doen met minder zand” Gebaseerd op natuurlijke veerkracht en niet langer afhankelijk van een krampachtig in stand te houden schijnevenwicht op louter beleidsmatige basis.
  • 38. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 38 Waarmee de randvoorwaarden voor een vitaal en duurzaam kustbeleid met bijbehorend fundament hiermee zijn bepaald. U kunt aan de slag. Immers het klimaat wacht niet….
  • 39. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 39 Grote klimaatambities, maar zélf vooral niks doen Het kan niemand ontgaan zijn dat Nederland goede sier probeert te maken met een paar buitengewoon onduidelijke klimaatakkoorden waar niemand iets mee kan. En het kabinet noch haar individuele bewindslieden of hun fractievoorzitters kan uitleggen. Een paar treffende staaltjes daarvan hebben YouTube onlangs weer ruim gehaald. Wat een gestuntel. Wat alles bij elkaar op zich niet verwonderlijk is aangezien Nederland totaal geen (pro)actief klimaatbeleid heeft. En dus ook geen bewindspersoon die wat dit betreft ergens op aangesproken kan worden. Klimaat is immers verworden tot ondergeschoven kindje van het ministerie van economische zaken en daarmee direct gecorrumpeerd aan de industrie. Hetgeen ook blijkt uit deze zogenaamde klimaatakkoorden. Het woord akkoord doet vermoeden dat er na zorgvuldige consultatie overeenstemming is bereikt met de belangrijkste spelers. Niets is minder waar. Zelfs de industrie ziet problemen. Ondanks alle douceurtjes die ze ook nu weer krijgen toegeschoven. En als het kabinet de fictieve akkoorden inderdaad intern had doorgesproken dan zou men toch inmiddels ook zelf moeten weten waar het over gaat. Al met al een rampzalige omissie van formaat, die overtuigend bevestigd wordt door uw ministerie en door u zelfs actief ondersteund en gestimuleerd wordt. Niet alleen door het zelf niet hebben van enig proactief klimaat gerelateerd beleid, maar bovenal door het bewust negeren - en daarmee weigeren - van het uitwerken van evident aanwezige waterstaatkundige beleidsvragen en het entameren en financieren van het zo benodigde onderzoek. Ik heb daarover reeds een aantal malen geschreven. Het enige wat vanuit uw hoek periodiek wordt afgescheiden, is wat nietszeggend proza over zeespiegelstijging met alweer een nota van de hand van een duidelijk door sponsorgelden voortgedreven broodschrijver of voorheen gerespecteerd instituut. Met daarin wederom de boodschap dat wat de Nederlanders nu weer te wachten staat, nog verontrustender is dan het vorige pamfletje al suggereerde. Uiteraard zonder enige onderbouwing anders dan op elkaar gestapelde en door elkaar gehusselde onnauwkeurigheden met dito theoretisch gegenereerde numeriek en politiek gedreven uitkomsten. Zeespiegelstijging verontrustend of zelfs maar op afstand van belang? Welnee, immers het kenmerk van zeespiegelstijging is dat het langzaam gaat, nimmer binnen een kabinetsperiode enige afwijking kan laten zien en daarmee elke politieke urgentie uitsluit. En u, net zoals uw voorgangsters, er volkomen aan voorbij kunt gaan.
  • 40. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 40 Terwijl ondertussen uw zoetwater Deltacommissaris, als maskering van uw falend beleid, rustig onder deze vlag nog wat rivierdijkverzwaringen mag uitwerken en de aannemerij maar al te graag garant staat voor een direct daaraan gerelateerde en uiterst effectieve budgetuitputting. Het lijkt er dan ook op dat men ook in die kringen geen genoeg kan krijgen van steeds weer terugkerende en nog pessimistischer voorspellingen. Zonder zich samen te bekommeren over wél waarneembare en wel zeker ter zake doende veranderingen. Hoe pessimistisch en creatief de doemscenario’s ook zijn, vast staat dat Nederland niet ten onder gaat aan zeespiegelstijging maar aan incompetentie en wanbeleid. Ook wel afgekort als I&W. Eigen beleid maken en uitvoeren is niet iets waar men in Den Haag op zit te wachten. Want dat brengt visie, inhoud en daarmee verantwoordelijkheid met zich mee. Om nog maar te zwijgen over de dreiging die van implementatie uitgaat. Kenmerkend voor het Den Haag van vandaag is de aversie tegen het actief reageren op invloeden van buitenaf. In plaats waarvan men de voorkeur geeft aan het bedenken van risicoloze en volstrekt abstracte beleidsvragen. Met als primaire doelstelling om toch vooral de zelfbenoemde ambtenaren in Brussel niet te frustreren. Brussel, toevallig ook de plaats waar dit jaar alle sleutelposities vrijkomen Het nu lanceren van deze zogenaamde akkoorden zal toeval zijn. Naast uw eerdere politieke werk heeft ongetwijfeld uw ervaring als bedrijfsleider van een dierenartsenpraktijk uw intrede vergemakkelijkt in een kabinet wat geleid wordt door de ontegenzeggelijke Napoleon uit Orson Well’s Animal Farm. Die iedere week in dierenartsenpraktijk het “Cats” huis z’n biggetjes hun “zo-houden-we-Brussel-tevreden” huiswerk geeft, inclusief dat voor de nu rondgaande klimaat nonsens. Nu bent u wat betreft klimaat zeker niet de enige binnen het Haagse clubje die er niks mee heeft of er wat van lijkt te snappen. Onlangs had ik het genoegen om hier in Londen de fractievoorzitter van één van uw coalitiegenoten te ontmoeten. Na wat algemene introductie kwam het gesprek al snel op klimaatakkoorden en wat daarvan nu feitelijk de betekenis en vooral de toegevoegde waarde is. De man gaf aan mijn vraag erg op prijs te stellen, maar het verder ook niet te weten. Hij was daar heel eerlijk over. Of ik misschien een idee had waar ze wat mee zouden kunnen doen. Welnu dat heb ik wel. Het heet duurzaam kustbeleid. Hetgeen niemand zal verbazen. Kort daarna kreeg ik een uitnodiging om zijn fractie te bezoeken om één en ander toe te lichten. Wat op zich niet moeilijk is. Immers het door mij voorgestelde duurzame kustbeleid voegt niet alleen heel veel toe aan de kustwaterveiligheid op zich, maar bovenal ook aan duurzaamheid als geheel en daarmee aan klimaatimpact en dingen zoals CO2 reductie. Hoe effectief en duurzaam het ook mag zijn, het sprak ze niet aan. Of ze begrepen het niet.
  • 41. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 41 Omdat tijdens het gesprek bleek dat ook zij deze “Briefje aan Cora” blog volg(d)en, kan het zijn dat ze nu veel beter gesteld staan voor een effectieve respons en opvolging. Zoals het daadwerkelijk entameren van een duurzaam kustbeleid. Ik zal het ze binnenkort eens vragen. Het is weliswaar uw taak, maar gezien uw overduidelijke afkeer van alles wat “kust” heet, moeten anderen het initiatief dan maar naar zich toetrekken. Ik zie de Kamervragen van de betreffende fractie (en anderen) dan ook met belangstelling tegemoet. Tot slot van deze toch wat somber ogende analyse van het beeld wat dit Kabinet als klimaat kampioenen blijkt te willen oproepen, nog een paar opmerkingen over de man die bij de laatste verkiezingen het minst heeft verloren en zich daarom graag premier laat noemen. Ik zag hem onlangs bij het concert van Anouk aan Zee. Een concert wat toch al gauw ruim 2 uur in beslag nam. Al die tijd zat z’n chauffeur achter het podium in z’n dienstauto met continu draaiende motor, airco vol aan, filmpjes te kijken. Er zal ongetwijfeld een diepere reden voor zijn die een gewone belastingbetaler ontgaat, maar met CO2-reductie heeft het niets te maken, integendeel. Ik had er bijna iets van gezegd. Als inwoner van de UK heb ik het maar gelaten. Ten opzichte van de UK is Nederland immers slechts een benedenwindse nederzetting in een afkalvend Europa. Waar u met uw kustbeleid volop aan bijdraagt. Want afkalven doet en moet het. Anders heeft de aannemerij niks meer te doen. Van struisvogels wordt beweerd dat zij, onder andere door gebrek aan integrerend en adaptief vermogen, bij naderend onheil hun kop in het zand steken. Nu weet ik niet of er veel struisvogels naar uw dierenarts gingen, maar een overeenkomst lijkt zich hier op te dringen. Een ministerie met een visie en daadkracht als van een struisvogel, resulterend in wat schuiven met zand en zodra er gevaar dreigt, hup alle hoofdjes het zand in. In de hoop dat het overwaait. En waaien zal het. Immers, het klimaat wacht niet…..
  • 42. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 42
  • 43. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 43 Dertig jaar na dato Tijdens de aanloop naar de behandeling in de Tweede Kamer van wat het Kustbeleid 1990 is geworden, mocht ik dertig jaar geleden namens onze toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat, mevr. Neelie Smit-Kroes, de schrijvende pers entertainen met uitspraken zoals “Hoogste tijd voor beleid” en “Nederlandse kust staat op drijfzand”. Om met deze laatste te beginnen, de duiding drijfzand betrof in die tijd met name het gebrek aan structurele budgettering en daarmee het ontberen van een financieel-economische basis waarop vertrouwd kon worden voor wat betreft structureel onderhoud van de kust. Gangbare praktijk was dat als er weer een incidentele suppletie nodig was, er vervolgens binnen het ministerie van V&W geld “gevonden” moest worden. Waardoor het kon gebeuren dat een suppletie “betaald” werd door de PTT, destijds integraal onderdeel van V&W. Iedereen begreep dat dit zo niet door kon gaan en er een structureel langjarig kustbeleid moest komen. En dat is er gekomen. Onderdeel daarvan was het letterlijk en figuurlijk in vorm houden van de zandige kust door middel van suppleties. Te weten het periodiek weer aanvullen van de kubieke meters die wegspoelden met eenzelfde hoeveelheid zeezand. Meer wetenschap kwam er toen niet bij kijken. En kennelijk nog steeds niet. Aanvankelijk werd dit beleid ingevuld door deze kubieke meters pasklaar en gecontroleerd als buffer op het strand neer te leggen, vanwaar het vervolgens zelf z’n nuttige weg kon zoeken naar waar dat nodig was. Mede door ontwikkelingen in de baggerindustrie is deze aanpak gaandeweg grotendeels vervangen door zogenaamde vooroeversuppleties. Een tamelijk rudimentaire vorm van zandstorten die relatief goedkoop kan worden uitgevoerd. En mede als gevolg waarvan het rendement tot op de dag van vandaag nog steeds niet vastgesteld kan worden. Binnen het mandaat van de minister een klaarblijkelijk te verantwoorden handelswijze. Eind jaren ’80 was het leven overzichtelijk. Klimaat was min of meer hetzelfde als het weerbericht, het water steeg zoals het moest en waaien deed het ook volgens een redelijk voorspelbaar patroon. We deden aan “milieu”, waren met ons allen “goed bezig” en glasbakken begonnen dienovereenkomstig gevuld te raken. Het Kustbeleid 1990 is sindsdien regelmatig geëvalueerd aan de hand van steeds dezelfde criteria en uitgangspunten, zowel qua beleid als uitvoering. En daarmee inclusief de daarmee onlosmakelijk verbonden kennisleemtes. Men gaat immers niet iets onderzoeken waarvan men het belang niet kent, inziet of waarop men het antwoord liever niet wil weten.
  • 44. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 44 En zo is het Nederlands kustbeleid tot op de dag van vandaag al dertig jaar lang ongewijzigd gebleven. Een tijdvak van ongewijzigd beleid dat men normaal gesproken associeert met gebieden in de sfeer van types zoals Fidel Castro of Robert Mugabe. Dertig jaar ongewijzigd kustbeleid lijkt zo op het eerste gezicht een fenomenale prestatie van consistentie en standvastigheid. Maar tegelijkertijd toch ook iets wat in iedere westerse democratie op z'n minst serieuze vragen zou moeten oproepen. Zoals hoe zoiets past in tijden van een veranderend klimaat in de meest letterlijke zin van het woord. Veranderingen zoals die vrijwel overal en op elk gebied worden ervaren en waarvan de consequenties niet te ontkennen vallen. En, op een u zo geheel eigen wijze, doet u dat ook niet. Immers, onlangs heeft u samen met de Waterschappen een 600 miljoen kostend programma gelanceerd om de hemelwaterafvoercoëfficiënt te verbeteren. Onder andere door iedere burger de kans te bieden z'n terrastegels gesubsidieerd te laten vervangen door z’n eigen thuismoeras. In lijn hiermee is het misschien een idee om ter vergroting van het rendement hiervan, in combinatie met de toenemende verzilting, uw programma nog uit te breiden met een pilot voor de kweek van zoutminnende bloemkool. U bent immers dol op pilots en binnen die 600 miljoen is vast nog wel wat speelruimte voor dit soort duurzaamheidsbevorderende ideeën te vinden. Allemaal buitengewoon creatief en ongetwijfeld ook nuttig. In aanvulling hierop pleit ik ervoor dat wanneer het de bedoeling is om echt het verschil te (willen) maken, het een monumentale stap voorwaarts zou zijn en getuigen van daadwerkelijke visie en daadkracht, als u een deel van die 600 miljoen zou gebruiken ten behoeve van het moderniseren en uitbreiden van het kustmeetprogramma met bijbehorend meetnet. Want momenteel is Nederland voor z’n kustlijnzorg en kustwaterveiligheid al jaren volledig afhankelijk van een onvolledig en deels volkomen gedateerd meetnet, als we dat überhaupt zo kunnen noemen. Het grootste deel is immers al lang geleden wegbezuinigd, ontmanteld en gesloopt. Vervangen door scenario-denken en computermodellen, gevoed met onvolledige en deels geschatte data-reeksen. Daarbij volledig voorbijgaand aan de gedachte dat het klimaat inmiddels wel eens zo kan zijn veranderd, dat er fenomenen zijn ontstaan of in betekenis zijn toegenomen, die binnen de bestaande meetconfiguratie niet opgemerkt (kunnen) worden. Fenomenen die inmiddels wel degelijk een essentiële bedreiging kunnen vormen voor de kustwaterveiligheid. De watersnoodramp van 1953 kon gebeuren als gevolg van plotseling optredende omstandigheden die niet te voorzien waren. Fukushima is ook zo'n voorbeeld. Of de gevolgen van Katrina en Sandy. Allemaal bekende fenomenen die zo maar opeens toeslaan met een intensiteit die niet eerder vertoond is. Waarbij bovendien nog opgemerkt dat de desastreuze gevolgen
  • 45. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 45 van Sandy pas optraden in New York, nadat de storm allang was weggetrokken. Op zich ook een niet alledaags fenomeen. Velen zullen zeggen dat dit zaken zijn die "elders" spelen en dus voor Nederland niet relevant zijn. Helaas een drogreden van potentieel levensbedreigende omvang. Veranderingen elders kunnen vanuit het wereldomspannende systeem van weersomstandigheden en daarmee onlosmakelijk verbonden waterstanden en stromingen, direct of indirect welzeker hun invloed hebben op de omstandigheden langs de Nederlandse kust. En daarmee verbonden operationele en ontwerp condities. En natuurlijk, Nederland neemt deel aan allerlei klimaatconferenties en is dus overal van op de hoogte. Behalve als blijkt dat anderen misschien toch niet al hun kennis delen. Want uiteraard is niet alle kennis openbaar. Zo weten de natte aannemers al jaren waar hun materieel onverwacht is blootgesteld aan plotseling optredende condities die hun projecten opeens in de war sturen, Constructies zoals golfbrekers die ze al tijdens de bouw onderuit hebben zien gaan of waar ze hun zeegaande cutter opeens op het strand moesten ophalen. Om commerciële en andere redenen wordt die informatie zelden of nooit gedeeld. Feit is dat op basis van hun eigen operationele ervaringen, men eveneens op de hoogte is van verschuivingen in bijvoorbeeld het golfklimaat. Net zoals havenautoriteiten, reders, terminaloperators en afmeerspecialisten dat zijn. Vrijwel iedereen houdt deze kennis voor zich. De concurrentie slaapt immers nooit. Plus dat men over potentieel onveilige situaties niet graag communiceert. Alles bij elkaar is dit soort kennis breed aanwezig, zwijgen de betrokkenen en kijkt de Nederlandse overheid ondertussen alleen maar of de zeespiegel misschien een beetje wil stijgen. Niet iets waar een stopwatch aan te pas komt. En omdat dat niet opschiet, wordt er maar weer een pamfletje over geschreven en weer eens besproken in allerlei commissies met gelijkgestemde geesten. Klimaat gedreven fenomenen waar daarentegen wel degelijk een stopwatch aan te pas komt, zijn de onmiskenbaar voortschrijdende veranderingen in het golfklimaat. Een omgeving waar ieder deel van een seconde telt en een substantieel verschil maakt voor vrijwel alle kustprocessen. Zoals golfoploop en -overslag, sedimenttransport, erosie en sedimentatie Dit is waar de echte klimaatfocus op gericht moet zijn. En Nederland voortvarend mee aan de slag moet. In moet investeren, onder andere in dat state-of-the-art meetnet. Investeren in praktische kennisontwikkeling. Immers klimaatconferenties keren geen water, data en parate kennis wél. Ik pleit dan ook krachtig voor terugkeer van het gezond verstand en daarbij behorende besluitvaardigheid Water afvoeren is belangrijk, maar overbodig zodra het zeewater binnenstroomt.
  • 46. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 46 En bovenal pleit ik nogmaals krachtig voor een werkelijk ter zake doend kustbeleid waarbinnen de relevante beleidsvragen en bijbehorende onderzoeksvraagstukken wél de aandacht krijgen die ze verdienen Niet alleen als window-dressing, maar vanuit de wil en vastberadenheid om de Nederlanders de kustwaterveiligheid te garanderen die ze verdienen in een veranderend klimaat en daarbij behorende uitdagingen. Lucebert zei het al in 1982, “overal zanikt bagger”. Het is een algemeen bekend gegeven dat de vitaliteit van een zandige kust per definitie omgekeerd evenredig is met de omvang van de lokale baggervloot. Ik heb het eerder gezegd: een beleid wat al dertig jaar gebaseerd is op alleen maar zandspuiten, maakt lui. Ook in het denken. Nederland verdient beter. Daarom, gezien de onzekerheden in de klimaatomstandigheden van vandaag en morgen, moet Nederland volledig kunnen vertrouwen op die natuurlijke vitaliteit en dynamiek in al haar dimensies. En niet nog langer afhankelijk zijn van een dertig jaar geleden bedacht beleidsmatig en sindsdien krampachtig in standgehouden soort schijnevenwicht. Wat toen een goed idee leek te zijn, kan alleen de tand des tijds doorstaan als het aangepast wordt aan de huidige, gewijzigde en nog te wijzigen omstandigheden. In dit licht bezien vind ik het fascinerend dat we dankzij de Chinezen na drie weken nu al meer weten over de achterkant van de maan, dan de Nederlanders na dertig jaar over hun vooroever en wat zich daar afspeelt. Daarom, hoogste tijd van voor een vernieuwend, robuust en duurzaam kustbeleid. Ik heb dat dertig jaar geleden gezegd en zeg het nu nog éénmaal. De boodschap is helder. En wens Nederland oprecht een gezonde, natuurlijke en weer tot volle wasdom opbloeiende, kustwaterwijze duurzame toekomst. Immers, het klimaat wacht niet….
  • 47. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 47 Feedback Wanneer je aan zo'n blog begint dan moet je maar afwachten of het gelezen wordt. Ook al start je mede op verzoek van een aantal mensen, de aantallen moeten er dan nog wel komen natuurlijk. Welnu, die waren er al direct vanaf het begin en zijn gebleven. Een overzicht. Met het format is het even zoeken geweest. Mede omdat het geheel eventueel ook uitgebracht moet kunnen worden als “Boekje aan Cora”. Wat dan overhandigd moet worden aan de minister op een Delta symposium of anderszins. Althans, dat is het idee van sommigen. Ik ben daar nog geen voorstander van, maar tijdige keuze van het format scheelt eventueel later een hoop werk. Wat vervolgens met zich meebracht dat sommige Briefjes een forse hoeveelheid inhoud zijn gaan bevatten om zodoende ook de niet direct ingevoerde lezer te bereiken. Dat laatste blijkt gelukt te zijn. Qua schrijfstijl heb ik mede daarom concessies moeten doen wat betreft scherpte. Een aspect wat tijdens het proces mede op aanraden van m’n beide proof-readers (waarvoor nogmaals dank) een aantal malen tot aanpassingen heeft geleid. De mooiste stukjes zijn daardoor op m’n harde schijf achtergebleven. Wie weet nog eens van toepassing op later datum. Per slot gaat het primair om de boodschap. En die is immers niet misselijk. Het klimaat wacht niet en dertig jaar hetzelfde, inmiddels volstrekt achterhaalde beleid, is geen beleid. En brengt daarmee grote veiligheidsrisco’s met zich mee. De paar mensen die Briefje 12 nog niet gelezen hebben mag ik adviseren dit alsnog te doen. Het gaat ook om uw kustwaterveiligheid. Want u allen verkeert in goed gezelschap. Omwille van de leesbaarheid en privacy het volgende overzicht op hoog abstractieniveau. Zowel qua regelmaat en aantallen zijn de absolute koplopers Van Oord, Universiteit Utrecht, de Hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier en Schieland en de Krimpenerwaard, Rijkswaterstaat, Vlaams Instituut voor de Zee, Infram, Nortek en Gulf Cobla. Waarna er een groepje komt met minder regelmatige lezers, waaronder de universiteiten van Wageningen, Twente en Groningen en bijvoorbeeld de US Geological Survey (USGS), Met tot slot incidentele lezers Deltares, Boskalis en de TUD. Wanneer we kijken naar de beroepen zoals LinkedIn die produceert, dan wordt de lijst aangevoerd door Professor/Associate Professor/Research Assistant, CEO, Govt. Policy Specialist, Environmental Specialist, Innovation Manager, Project Manager en Mariner. Deze laatste groep verraste mij aanvankelijk tot ik besefte dat deze waarschijnlijk bij de baggerbedrijven werken. De mannen en vrouwen met de echte hands-on ervaring. En dito belangstelling. Much appreciated.
  • 48. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 48 Geografisch gezien ligt het zwaartepunt in de Randstad en Utrecht, gevolgd door London, Antwerpen/Gent en Valencia met als (trouwe) verre lezers in Queensland, Adelaide, Perth, Kuala Lumpur, Chennai, Cape Town, Greater NYC, Boston, etc Het is deze niet onaanzienlijke internationale groep lezers die me blij verrast hebben. Een groep waarvan velen het Nederlands niet machtig zijn en dus via Translate of soortgelijke software, “Briefje aan Cora” gevolgd hebben. En sommigen mij vervolgens ook van feedback voorzien hebben. Waarvoor ik sowieso iedereen dank zeg. Ik heb over feedback niet te klagen gehad. Daarmee concluderend dat we met Briefje een grote en diverse groep deskundigen en geïnteresseerden bereikt hebben tot ver over de landsgrenzen. En dat doet me goed. Qua aantal telt ieder Briefje gemiddeld zo’n 500 lezers, waarvan het merendeel in de eerste week na plaatsing, Aangezien de “zichtbaarheid” op LinkedIn zeer beperkt is, is het opvallend dat ieder Briefje nog steeds een toenemend aantal lezers kent. Vermoedelijk dankzij mensen die in een later stadium besluiten om de hele reeks te lezen. Er zijn verrassend genoeg geen grote verschillen in aantal lezers per Briefje op zich. Wat weer een pleidooi zou kunnen zijn om toch dat “Boekje aan Cora” redactioneel te gaan samenstellen. Uzelf kunt overigens uw eigen boekje maken door het geheel aan Briefjes zelf te bundelen. Ik heb begrepen dat sommigen dit al gedaan hebben. Fijn om te horen. De boodschap is het immers waard om verspreid te worden. In totaal hebben tot op heden zo’n zesduizend mensen deze blog gelezen, inclusief de “Even geen Briefje aan Cora” briefjes rond de Kerst/Jaarwisseling die tot mijn blijde verbazing ook goed gescoord hebben. Per slot waren dat plaatjes Alles bij elkaar een mijns inziens zeer acceptabele score. De doelgroep bestond aanvankelijk immers hoofdzakelijk uit het vakgebied zelf en is bovendien geschreven in het Nederlands. Van de kant van het ministerie heeft men niet gereageerd. Na aanvankelijk gezegd te hebben dit wel te zullen doen, is dat uitgebleven. Ondanks hun devies “samen kom je verder”. Tsja… Ik houd het op een teveel aan verstrekte informatie in een te korte tijd bezien tegen de reactiesnelheid van de overheid in het algemeen. Het is hun verantwoordelijkheid, niet de mijne. Hetzelfde als de benadering van de hedendaagse en komende klimaatvraagstukken door de diezelfde overheid. Een overheid die zich verschuilt achter de meest ondenkbare klimaatdoelstellingen, zonder oog te willen hebben voor zaken die binnen handbereik liggen en even zozeer van levensbelang zijn.
  • 49. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 49 De zojuist aangetreden nieuwe Deltacommissaris liet afgelopen zaterdag in het AD optekenen dat wat hem betreft de aanstelling van een Klimaatcommissaris absoluut geen prioriteit heeft. Vanuit zijn standpunt begrijpelijk. Het zou een heleboel werk met zich mee kunnen brengen en alles wat het tempo van zeespiegelstijging overstijgt wordt in die kringen per definitie als ongewenst beoordeeld. Ik heb het eerder gezegd, Nederland gaat niet ten onder aan zeespiegelstijging maar aan Incompetentie en Wanbeleid. Waarmee we “Briefje aan Cora” voorlopig opschorten. Eerst maar eens zien waar de minister en haar kompanen mee komen. De boodschap is de boodschap en het heeft geen zin om die eindeloos te herhalen. Ik dank u allen nogmaals voor uw belangstelling en feedback. En spreek de hoop uit erop te mogen vertrouwen dat u waar mogelijk uw invloed zult aanwenden in welke vorm dan ook. Bijvoorbeeld te beginnen met de komende Provinciale Staten verkiezingen Immers, het klimaat wacht niet…….
  • 50. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 50
  • 51. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 51 Toegift : Het “Delta Dilemma” en de Crowdfunding Optie Over de “schijnveiligheid” van “Delta-veilig” en waarom de politiek liever een verhoogd risico loopt dan toe te geven dat je niet weet hoe je het probleem moet oplossen. En dan hebben we het over klimaat verandering en de gevolgen daarvan voor de kustwaterveiligheid. Over zeespiegelstijging als politiek instrument, de eindigheid daarvan en de onwil om de werkelijke effecten aan te pakken. Over het vasthouden aan onnodige risico’s voor de samenleving. Met tot slot een paar suggesties om deze impasse te doorbreken. De essentie van kennis Na de Watersnoodramp van 1953 heeft de toentertijd ingestelde Deltacommissie zich onder andere bezig gehouden met de noodzaak, kwaliteit en consistentie van ontwerprandvoorwaarden voor vrijwel alle soorten waterkeringen. Met enige regelmaat (decennia) zijn en worden deze geëvalueerd en zonodig aangepast conform hetgeen is vastgelegd in de diverse bestuurs- en beheerskaders. Die daarbij zelf invloed (kunnen) uitoefenen op de mate waarin dit gebeurt. De fysieke basis van dit alles wordt gevormd door een verzameling van langjarige meet- en tijdreeksen, die vervolgens numeriek worden voorzien van (on)waarschijnlijkheidsmarges en andere stuurparameters. Dit alles ten behoeve van toetsing van hetgeen is gebouwd of moet worden. Waarbij het bovendien essentieel is te (kunnen) beschikken over doorwrochte proceskennis van alle maatgevende fenomenen, hoe deze samenhangen en elkaar beïnvloeden. Het behoeft daarbij verder geen betoog dat het basismateriaal, de feitelijke waarnemingen, alle daarvoor benodigde informatie ook daadwerkelijk moet omvatten. Een vereiste waarbij - zeker in een veranderend klimaat – inmiddels de nodige vraagtekens kunnen worden geplaatst. Gaten in de data Immers hiervoor zijn met name twee zaken cruciaal. Ten eerste moet het meetnet en bijbehorende infrastructuur ook daadwerkelijk alle relevante fenomenen op de juiste wijze kunnen registreren, opslaan en bewerken, met daarbij als tweede eis dat eventuele trendbreuken (relatief snelle veranderingen) ook daadwerkelijk (tijdig) door het systeem gesignaleerd (kunnen) worden. In een volledig geautomatiseerde en numeriek gestuurde omgeving is de kans groot dat relatief snelle veranderingen (tijdschaal minder dan 5 jaar)
  • 52. “Briefje aan Cora” gebundeld © Marco Pluijm 52 aanvankelijk door het systeem genegeerd zullen worden (onbetrouwbare waarnemingen) en daarmee verkeerd geëxtrapoleerd en geïnterpreteerd. Een voorbeeld hiervan zijn geleidelijke verschuivingen in golf-energiepatronen en de gevolgen daarvan voor essentiële zaken zoals golfoploop, overslag, sedimenttransporten, duinafslag, erosie, sedimentatie, etc. En daarmee direct van invloed zijn op de zogenaamde “Delta-veiligheid”, mede omdat de hierbij eveneens toegepaste mathematische modellen op dit gebied op zichzelf ook nog eens forse beperkingen kennen. Al met al een gebied wat substantiële kennisleemtes laat zien wat betreft kustdynamica en daaraan gerelateerde proceskennis en bovenal enorme gaten in de meetreeksen. Simpelweg als gevolg van structurele beperkingen van de gebruikte infrastructuur. Horen, zien en zwijgen Een constatering die niet uit de lucht komt vallen. De feiten en achtergronden zijn bekend bij een aantal betrokkenen, ook binnen de verantwoordelijke overheden. Maar waar men gezien de niet te voorspellen mate van politieke exposure, liever niet over wil praten, laat staan onderzoeken. Je weet immers niet wat je allemaal losmaakt. Immers het moeten toegeven dat significante delen uit bijvoorbeeld het lange golf energie spectrum tot op heden zwaar zijn onderschat, met daardoor grote gevolgen voor zaken zoals duinafslag, dijkhoogtes en de stabiliteit van waterkeringen. En bovendien ook wat betreft de operationele betrouwbaarheid van bijvoorbeeld de beweegbare keringen. Bepaald niet iets waar je als verantwoordelijke overheid mee in de krant wilt komen. Ergo, eventuele signalen van binnen de eigen organisaties of daarbuiten worden op gepaste wijze afgedekt. In plaats daarvan en omdat iedereen inmiddels ook zelf aan den lijve ondervindt dat het klimaat verandert, volhardt de overheid wat betreft klimaat- impact nog steeds in haar keuze voor de inmiddels platgetreden uitlaatklep via een (vooral virtueel) stijgende zeespiegel. Het politieke einde van zeespiegelstijging Zeespiegelstijging is een politiek lekker hanteerbaar, langzaam verlopend natuurlijk fenomeen, wat op z’n minst vele kabinetsperiodes overstijgt en waaraan tot in lengte van jaren grote dijkverzwaringsprojecten en suppletieprogramma’s opgehangen kunnen worden. Een trendlijn is immers snel bijgesteld en het volgende rapportje geschreven. Daarmee als overheid de indruk wekkend goed bezig te zijn en tegelijkertijd een soort virtueel draagvlak in stand houdend waarmee jaarlijks grote budgetstromen richting de publieke sector kunnen worden geloodst. Toch begint dit kunstje zo langzamerhand de nodige barsten te vertonen. Niets is voor de eeuwigheid, zelfs zeespiegelstijging niet.