Deze presentatie over schaarste in onderwijs gaven Maarten Simons en ikzelf op De Dag van de Cultuureducatie 2015, 20 januari 2015 in Antwerpen. In de lezing proberen we een vertaalslag te maken van het boek van Mullanaithan en Shafir naar onderwijs?
33. Individualisering
‘wij
zijn
er
niet
voor
de
instelling,
maar
de
instelling
is
er
voor
ons’
Scene 2: gepersonaliseerde
leertrajecten
Personalisering
‘ieder
een
eigen
instelling’
35. § Bandbreedte
bezet
door
‘persoonlijke
reflecBe’
en
‘interpellaBes’
• Responsabilisering,
en
oorzaak
falen
nog
moeilijk
buiten
jezelf
te
leggen
Scene 2: gepersonaliseerde
leertrajecten - gevolgen
40. Scene 3: actieve werkvormen
Leren
=
produc(eproces
dat
voor
versnelling
in
aanmerking
komt
41. § Bandbreedte
voortdurend
bezet
door
allerhande
taken:
‘iedereen
is
alBjd
bezig’
§ Ontwaarding
van
leren
Scene 3:
actieve werkvormen - gevolgen
42. Kritische vragen
Is
er
nog
ruimte
om
jezelf
te
verliezen/iets
nieuws
te
durven?
Is
er
nog
ruimte
voor
iets
belangrijk/interessant
buiten
je
persoonlijke
leefwereld?
Is
er
nog
ruimte
voor
vertraging/waardering?
43. Het belang van speelruimte
• Wat
is
speelruimte?
• Drie
mogelijke
betekenissen
voor
educaBe
52. Wat is speelruimte?
“Spel
is
ouder
dan
cultuur,
want
het
begrip
cultuur,
hoe
onvoldoend
omschreven
het
ook
mag
zijn,
veronderstelt
in
ieder
geval
menschelijke
samenleving,
en
de
dieren
hebben
niet
op
den
mensch
gewacht,
om
hen
te
leeren
spelen.
Ja,
men
kan
veilig
verklaren,
dat
menschelijke
beschaving
aan
het
algemeene
begrip
spel
geen
wezenlijk
kenmerk
heeZ
toegevoegd.
Dieren
spelen
juist
als
menschen.
Al
de
grondtrekken
van
het
spel
zijn
reeds
in
dat
der
dieren
verwezenlijkt.
Men
behoeZ
slechts
jonge
honden
bij
hun
spel
gade
te
slaan,
om
in
hun
lusBg
ravoXen
al
die
trekken
waar
te
nemen.
Zij
noodigen
elkander
tot
spelen
uit
door
een
soort
van
ceremonieele
houdingen
en
gebaren.”
(…)
“Het
spel
is
een
zinrijke
funcBe.
In
het
spel
‘speelt’
iets
mee,
wat
buiten
de
onmiddellijke
zucht
tot
levensbehoud
uitgaat,
en
in
de
handeling
een
zin
legt.
Elk
spel
beduidt
iets.
Noemen
wij
dit
acBef
beginsel
dat
aan
het
spel
zijn
wezen
geeZ,
geest,
dan
zeggen
wij
te
veel,
noemen
wij
het
insBnct,
dan
zeggen
wij
niets.
Hoe
men
het
ook
beschouwt,
in
ieder
geval
treedt
met
deze
‘bedoeling’
van
het
spel
een
immaterieel
element
in
het
wezen
zelf
van
het
spel
aan
den
dag.”
53. 3 mogelijke betekenissen
1.
Speelruimte
voor
educa(e
“(hoe)
geven
we
educa(e
speelruimte,
of
wordt
de
bandbreedte
van
instellingen
/
scholen
/
leerkrachten
bezet
in
func(e
van
onmiddellijke
opbrengsten?”
54. 3 mogelijke betekenissen
2.
Speelruimte
binnen
educa(e
“(hoe)
geven
we
leerlingen,
studenten
en
leerkrachten
speelruimte
of
wordt
hun
bandbreedte
voortdurend
bezet?”
55. 3 mogelijke betekenissen
“kan
het
zijn
dat
educa(e
zelf
de
speelruimte
is
die
een
samenleving
zichzelf
gunt?
GeeT
door
educa(e
een
samenleving
jonge
mensen
de
nodige
bandbreedte
om
zich
met
iets
waardevols
bezig
te
houden,
om
zich
te
(leren)
verhouden
tot
wat
hen
beïnvloedt?”
3.
Speelruimte
als
educa(e